Je kunt dissimilatieprocessen beschrijven en hierbij anaerobe en aerobe dissimilatie onderscheiden (%%BINAS 68%%);
^^Dissimilatie^^ zijn afbraakreacties, waarbij chemische energie wordt vrijgemaakt en gebruikt voor opbouw van ATP. De afbraak van ATP levert de energie voor andere celprocessen.
{{Glycolyse: glucose wordt omgezet in pyrodruivenzuur, levert netto 2 ATP; elektronen worden overgedragen aan de elektronenacceptor NAD+ (ā NADH,H+).{{
{{Decarboxylering: pyrodruivenzuur met CoA wordt acetyl-CoA (en NADH,H+){{
{{Citroenzuurcyclus: glucose wordt totaal afgebroken tot CO2 en H atomen die aan NAD en FAD worden gekoppeld tot NADH,H+ en FADH2. Levert 2 ATP.{{
{{Oxidatieve fosforylering: waarbij H atomen via elektronentransport door de co-enzymen FADH2 en NADH,H+ worden overgedragen aan zuurstof. H atomen worden via een keten van elektronenacceptoren doorgegeven langs het binnenste membraan van het mitochondrium. Protonenpompen zorgen voor een hoge H+ concentratie tussen het binnen- en buitenmembraan van het mitochondrium. ATP=synthase vormt ATP met energie die vrijkomt uit diffusie van H+ ionen. (ADP + Pi + energie ā ATP). Levert 34 ATP.{{
Dissimilatie van vetten = vet/vetzuren/glycerol + zuurstof ā koolstofdioxide + water + energie (bij vet meer dan bij koolhydraten).
Dissimilatie van eiwitten = eiwitten/aminozuren + zuurstof ā koolstofdioxide + water + stikstofhoudende producten + energie.
ā een ^^condensatiereactie^^ een een reactie waarbij water vrijkomt.
^^Reductie^^ = reactie waarbij elektronen of H atomen worden opgenomen.
^^Oxidatie^^ = reactie waarbij elektronen of H atomen worden afgegeven.