Veranderende zwaartepunten:
Volksvergadering ➔ Senaat ➔ Keizer.
Interpretatie en advies:
Belangrijke rol voor rechtsgeleerden (iurisconsulti).
Codificatie:
Keizer Justinianus (6e eeuw n.Chr.) bundelde het hele Romeinse recht.
Overgang van gewoonterecht naar geschreven recht:
Eerste schriftelijke wetgeving: Wet der XII Tafelen (ca. 450 v.Chr.).
Republikeinse tijd:
Volksvergadering (comitia centuriata):
Magistraat (consul/praetor) diende wetsvoorstel in.
17 dagen vooraf: publicatie van edict met datum en tekst van het voorstel.
Indeling van stemgerechtigden op basis van vermogen (centuriae).
Plebejersvergadering (comitia tributa):
Voortgebracht door tribus (woonwijken).
Besluiten (plebescita):
Aanvankelijk alleen bindend voor plebejers.
Later algemeen bindend en vaak gelijkgesteld aan leges.
Senaat keurde wetten goed die door volksvergadering waren gestemd.
Via magistraten werden wetsvoorstellen voorbereid.
Besluiten (senatus consulta) hadden kracht van wet.
Volkstribuun of magistraten konden veto (‘intercessio’) stellen.
Keizertijd:
Volksvergadering kwam nauwelijks nog samen.
Keizerlijke voorstellen door senaat bekrachtigd.
Vastlegging door magistraten:
Praetors, aediles en provinciegouverneurs vaardigden edicten uit bij indiensttreding.
Aanvankelijk geldig voor de ambtstermijn van de magistraat.
Onder keizer Hadrianus (135 n.Chr.):
Samengebundeld in het Edictum perpetuum.
Keizerlijke verordeningen:
Vanaf keizer Diocletianus (3e eeuw n.Chr.):
Hoofdbron van wetgeving.
Onderdeel van de overgang naar een absolutistisch systeem (dominaat).