evolutie
proces waarbij erfelijke eigenschappen over verschillende generaties verandering (mutaties bij alleen. (H3)
evolutietheorie
de wetenschappelijke uitleg hoe die veranderingen gebeuren.
theoriegen gebaseerd op observaties (H2)
mechanismes nu
er gebeuren veranderingen op de nucleotidensequanties waardoor je neiuwe allelen van een gen kan krijgen met andere fenotypes.
neutrale (geen effect)
winstmutatei (voordeel)
verlies (nadeel)
organismen met gunstige eigenschappen meer kans hebben om te overleven en zich voort te planten.
=> 3 princiepes voordat natuurlijke selectie gebeurd
verschill in fenotype
verschil in fitness (hoe goed een organisme kan overleven en zich voortplanten in een bepaalde omgeving.)
genetische info moet overerfbaar zijn. (moet op genoom in dna)
fitness is niet constant
veranderd met de omstandigheden (voordeel ←> nadeel)
albinomol
normaal: grijs/bruint → niet opvallen grond
mutatie vachtkleur: albino → nadeel zomer, voordeel sneeuw.
vrouwen steken alle energie in nakomelingen.
=> wilt een man voldoen aan eisen => bepaalde fitness.
mannen gaan in competie om vrouwtje te winnen
sexuele dimorfisme: verschillen tussen man en vrouw.
==> de slechtere man/vrouw gaat dood => nieuwe sterke overleven 🔃
verspreiden van het allel van de ene populatie naar de andere populaite
→ is zo door de natuur (niet toeval)
verandering allelfeqruentie => natuurlijke slectie / vertragen
groene kikker springt bij gele, gele worden vertraagt
toeval gebeurd er een allelfrequentie verandert.
toenemen / afgnemen allelfrequentie
disater (of mensen, moet gwn met toeval)gebeurd dat er veel dood gaan => kelinere popualtie
sterker effect bij kleinere populaties