De aarde kan vanuit de ruimte bekeken worden, bijvoorbeeld vanuit het ISS.
Continenten, landen en natuurverschijnselen zijn soms herkenbaar.
Vele verschijnselen op aarde worden beïnvloed door wat zich onder het aardoppervlak bevindt.
De wereld ziet er niet altijd hetzelfde uit; continenten verschuiven.
De wereld zal in de toekomst blijven veranderen, continenten blijven schuiven.
Er is nog nooit dieper dan 13 km in de aardkorst geboord vanwege de hoge temperaturen (ongeveer 180°C).
Onderzoekers gebruiken seismiek (geluidsgolven) en metingen van aardbevingsgolven om het binnenste van de aarde te bestuderen.
De aardkorst en het bovenste deel van de mantel vormen de lithosfeer, die is gebroken in tektonische platen.
Deze platen drijven op de asthenosfeer en bewegen ten opzichte van elkaar.
Bewegingen:
Botsen
Uiteen drijven
Langs elkaar schuiven
Gevolgen:
Gebergtevorming
Vulkanisme
België ligt op de Euraziatische plaat.
Vulkanen en aardbevingen komen vooral voor dicht bij de breuklijnen.
De aarde is een bewegende puzzel omdat de aardkorst uit stukken bestaat die bewegen en verschuiven, wat leidt tot verschillende fenomenen.
Het klimaat is niet overal hetzelfde.
Voorbeeld: Lissabon, Athene en Luxemburg hebben verschillende klimatologische omstandigheden.
Factoren:
Breedteligging
Hoogteligging
Afstand tot de zee
De afstand tot een grote zee beïnvloedt de temperatuur.
Hoe dichter bij de zee, hoe warmer in de winter en koeler in de zomer.
Hoe dichter bij de zee, hoe kleiner de jaarschommeling.
Water warmt trager op dan land en koelt ook langzamer af.
Oost Groenland: IJswoestijn.
Geen begroeiing, alleen sneeuw.
Noord Rusland: Toendra.
Mossen en grassen.
Noord Finland: Taiga.
Naaldbomen, ver uit elkaar.
Noord Duitsland: Gematigd gemengd bos.
Loofbomen en naaldbomen.
Hogere dichtheid, meer ondergroei.
Bladeren vormen humus.
België: Zomer groen loofwoud.
Loofbomen.
Weinig onderbegroeiing.
Zuid Spanje: Hardbladige vegetatie.
Struiken met leerachtige bladeren.
Zuid Rusland: Steppe.
Grassen en kleine struiken.
Zuid Algerije: Woestijn.
Weinig tot geen planten.
Senegal: Savanne.
Grasland met bomen.
Gabon: Tropisch regenwoud.
Dichte vegetatie, lange dunne stammen.
Hoge luchtvochtigheid.
Zak chips op een berg: Door luchtdrukverschil.
Hoogteligging en klimaat: Hoe hoger, hoe kouder en meer neerslag.
Hoogteligging en vegetatie: Minder vegetatie bij hogere ligging.
Klimaatopwarming: Risico op overstromingen in laaggelegen gebieden.