Kennislijn - kwetsbare ouderen
doel gezondheidszorg voor ouderen → functiebehoud
kwetsbaarheid → opeenstapelingsproces van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in functioneren
met als gevolg → vergroting kans op negatieve gezondheid
functiebeperkingen
opname
overlijden
functionele autonomie staat centraal
voorspellers eerste lijn:
65+ met eerste klachten over
loopproblemen
balansproblem
ondergewicht
vermoeidheid
→ eenzaamheid booster van deze klachten
functieverlies in het ziekenhuis
groot deel van functieproblematiek niet tot primaire reden van opname te herleiden
→ bij 20% start het functieverlies vlak vóór de ziekenhuisopname
voorspellers:
ISAR-HP
ADL behoefte/assistentie
geen formele opleiding
niet alleen kunnen reizen
gebruik loophulpmiddel (2 punten)
low risk = 0 of 1
intermediate risk = 2 of 3
high risk = 4 of 5
VMS systeem (veiligheid management systeem kwetsbare ouderen)
acute verwardheid (delier)
vallen
ondervoeding
fysieke beperkingen
→ 10 vragen + SNAQ of MUST (ondervoeding) voor of binnen 24 uur na opname
bij verhoogd risico op 1 van 4 onderwerpen → kwetsbaar
vervolgacties: geratrisch consultatieteam en geschoolde vrijwilligers, zorgplan
Zorgprogramma voor preventie en herstel (ZPH)
klinisch redeneren
identificatie patient risicofactoren (triage)
CGA (comprehensive geriatric assessment)
integraal interdisciplinair behandelplan
interdisciplinaire behandelplanbespreking (MDO)
klinisch geriater
specialist ouderengeneeskunde/verpleegkundig specialist
casemanager en geriatrieverpleegkundige
maatschappelijk werker
interdisciplinaire behandelplan-evaluatie/bijstelling
ZPH-casemanagement
opname in revalidatiecentrum voor ouderen
ontslag naar eerste lijn
comprehensive geriatric assessment:
complexiteit en onvoorspelbaarheid
multi-morbiditeit
multi-functieproblematiek
somatisch
psychisch
sociaal
afname capaciteit regelmechanismen
→ diagnostiek multimorbiditeit en multifunctieproblemen
na opname ziekenhuis
bepalen uitstroomvarianten (+ casemanagement)
ZPH thuis
ZPH overig
centrum voor preventie en herstel
Resultaten ZPH-programma
significante maar kleine verbetering
cognitie
depressie
subjectieve gezondheid
identificatie-instrument dat veel beter scoort dan de klinische blik
case management erg gewaardeerd en relatief lage kosten
rol patiënt - mantelzorger
patient in the lead
shared decision making
voorbereiding
doelen-gesprek
keuze-gesprek
opties-gesprek
besluitvormingsgesprek
evaluatiegesprek
advance care/rehabilitation planning (ACP)
behandelwensen van patiënten vastleggen voor als ze wilsonbekwaam zijn
patiënt vertegenwoordiger laten aanwijzen
behandelbeperkingen bespreken
behandeldoelen bespreken
patiënt empoweren om na te denken over toekomstige zorg
naderende levenseinde
kostenreductie
Revalidatiecetrum voor Ouderen
patient en mantelzorg
wekelijks MDO
i-GAS-methode
fase indeling (analyse → behandeling → ontslag)
ontslagplanning
consult klinisch geriater/revalidatiearts/overig
inzet andere disciplines
verpleging als 24-uurs therapeut
terug naar huis → nazorg door:
inhoudelijke casemanager
thuiszorg
kwetsbare oudere → dynamische toestand van instabiel evenwicht bij een oudere die op één of meer gezondheidsdomeinen (lichamelijk, functioneel, psychisch of sociaal) achteruitgang ervaart, wat leidt tot een verhoogde vatbaarheid voor ongunstige gevolgen voor de gezondheid, met name handicaps. (NANDA)
gezondheid → het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven
het verpleegkundig handelen richt zich op versterking van het zelfmanagement (waar mogelijk) van mensen
verpleegkundige dianose volgens PESS
→ probleem diagnose (P)
→ blijkt uit (SS)
→ word veroorzaakt door (E)
fundamenteel → is E beïnvloedbaar?
Kwetsbare oudere syndroom → risicodiagnose
bepalende kenmerken (S)
verminderd activiteitsvermogen
ambulantietekort
geheugenstoornis
hopeloosheid
mobiliteitstekort, lichamelijk
sociaal isolement
verlaagd hartminuutvolume
zelfstandigheidstekort in:
eten
kleden
toiletgang
wassen
samenhangende factoren (E)
veranderingen in cognitief functioneren
chronische ziekte
voorgeschiedenis van vallen
alleen wonen
ondervoeding
langdurige ziekenhuisopname
psychiatrische stoornis
verlies aan spiermassa
hoge vetmassa en overgewicht gepaard met verlies spiermassa en -kracht
sedentaire levensstijl
→ wanneer diagnose stellen?
klopt de definitie (P)?
minstens 3 a 4 bepalende kenmerken (S)
minstens 1 samenhangende factor (E)
het prognostisch redeneerproces helpt je om vast te stellen welke factoren jij als verpleegkundige kunt beïnvloeden → haalbare/realistische verpleegkundige doelen en zorgresultaten vaststellen
verpleegkundige diagnose → een klinisch oordeel over de ervaring/reacties van een individu, gezin, groep of gemeenschap op actuele of potentiële gezondheidsproblemen/levensprocessen
een verpleegkundige diagnose vormt de basis voor selectie van verpleegkundige interventies waarmee zorgresultaten worden bereikt, waarvoor de verpleegkundige verantwoordelijkheid draagt
prognose → voorspelling van hoe een bepaald gezondheidsprobleem waarschijnlijk zal aflopen
doel → de verwachte toestand (reactie) van de patiënt als gevolg van interventies
zorgresultaat → een meetbaar effect op een verpleegkundige interventie die is vastgesteld op basis van een verpleegkundige diagnose
resultaatklassen:
preventie
herstel/oplossen
verbetering
remissie en heroptreden
stabilisatie
verslechtering
prognostisch redeneren → doel:
welke lichamelijke, psychische en persoonlijke factoren beïnvloeden het verloop van het gezondheidsprobleem negatief of positief?
op welk werkingsmechanisme is die werking (per factor) gebaseerd?
zijn die factoren bij elkaar opgeteld positief, neutraal of negatief?
wat is het maximaal haalbare resultaat bij dit gezondheidsprobleem?
voordeel en belang van gebruik van zorgresultaten:
inzichtelijkheid en doelgerichtheid vergroten
coördinatie van de verpleegkundige zorg neemt toe-
verband diagnose en interventie verduidelijken
gerichte evaluatie mogelijk maken
betrokkenheid patiënt inzichtelijk maken
doel van opstellen van zorgresultaten:
hoe nauwkeuriger en duidelijker de resultaten geformuleerd zijn, hoe beter de planning zal verlopen
uitspraken van de resultaten dienen ook om te beoordelen wat voor zowel de client als de verpleegkundige haalbaar is
motiveert pogingen om de gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren
verschil zorgresultaat en diagnose:
diagnose → verwijst naar toestand of gedraging die is veranderd, dreigt te veranderen of voor verbetering vatbaar is
zorgresultaat → verwijst naar een feitelijke toestand van de patiënt op een bepaald tijdstip
beide betrekking op dezelfde concepten, beide een toestand die beïnvloedbaar is door verpleegkundige interventies
proces van doelplanning
stellen van prioriteiten
formuleren van zorgresultaten
formuleren evaluatiecriteria
→ bepalen van verpleegkundige interventies
indiceren → bepalen welke zorg nodig is
indiceren thuis: de stappen
anamnese
hypothetische diagnoses
oorzaak en gevolg
diagnoses clusteren
valideren met client
doelen (samen) formuleren (smart)
interventies bepalen (= indiceren)
organiseren zorg (zelf doen, toewijzen of verwijzen?)
monitoren en evalueren, evt. bijstellen
vervolg: Zvw, WMO. Wlz?
persoonlijke autonomie /zelfbeschikkingsrecht→ recht om zonder bemoeienis van anderen richting te geven aan het leven
belangrijkste recht van de patient
afweerrecht waarbij zelf beslissen voorop staat
zelfbeschikkingsrecht verankerd in de Wgbo
→ een patient beslist zelf over zijn behandeling en daarom is toestemming nodig voordat je aan de behandeling kunt beginnen. toestemming dient gebaseerd te zijn op duidelijke informatie van de hulpverlener
informatieplicht → hulpverlener dient de patient duidelijk te informeren over zijn gezondheidstoestand en alle aspecten van de behandeling, inclusief risico’s en mogelijke alternatieven/andere behandelingsmogelijkheden
vuistregel: de client moet voldoende kennis hebben om een verantwoorde keuze te kunnen maken
hulpverlener moet zichzelf er actief van overtuigen dat de patient de verstrekte informatie begrepen heeft
uitzondering:
veronderstelde toestemming → als de behandeling niet ingrijpend van aard is en het voor de hand ligt dat de patient toestemming geeft
noodsituatie → als de patient niet in staat is toestemming te geven terwijl de behandeling kennelijk nodig is
wettelijke vertegenwoordiging → als er sprake is van vervangende toestemming
Wilsbekwaamheid:
leeftijdsgrenzen zijn niet absoluut
is iemand wilsbekwaam?
per beslissing kijken of iemand wilsbekwaam is
bij wilsonbekwame patient: wettelijk vertegenwoordigers beslissen
hulpverleners zijn via de eis van goed hulpverlenerschap verplicht tot het bieden van goede zorg
zorg die redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou betrachten
handelen conform de professionele standaard
handelen volgens de recente inzichten van de medische wetenschap
met inachtneming van de rechten van patient
→ veronderstelt een actieve zorgplicht van hulpverleners, maximaal rekening houden met zelfbeschikkingsrecht van de patient
Euthanasiewet
levensbeeindiging op verzoek is in Nederland strafbaar, tenzij een arts zich houdt aan de zorgvuldigheidseisen die in de Euthanasiewet (wet toetsing levensbeeindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding)
alleen de patient zelf kan om euthanasie vragen, de familie niet (zelfbeschikkingsrecht)
bij wilsonbekwame patient → het verzoek om euthanasie van een wettelijk vertegenwoordiger is niet dwingend
→ indien de arts ervan overtuigd is en aannemelijk kan maken dat de opvattingen en de belangen van de patient worden vertegenwoordigd (via een schriftelijke wilsverklaring, behoort hij te besluiten om de aanwijzing van de vertegenwoordiger op te volgen
Recht & ethiek
juridische en ethische dilemmas
terugvallen op het juridische kader
ethische reflectie
therapeutisch redeneren is er op gericht een antwoord te vinden op de vraag wat de beste interventie is voor de individuele patient met een specifiek gezondheidsprobleem.
interventies
beschikbaarheid
standaardzorgverlening → richtlijnen en protocollen
niet standaard → vakliteratuur, richtlijnen
effecten
welke effecten zijn te verwachten van deze interventies, hoe groot zal dat effect zijn?
welk bewijs is er dat deze interventie inderdaad effect heeft?
wat is het aangrijpingspunt van de interventies?
wat is het werkingsmechanisme van de interventie?
haalbaarheid
beschikbaarheid kennis, vaardigheden, hulpmiddelen, tijd, financien
aanvaardbaarheid
besluitvorming met de patient
van plannen naar uitvoeren:
welke activiteiten behoren tot de interventie
welke hulpmiddelen en apparatuur zijn nodig
hoe moeten deze activiteiten uitgevoerd worden
wanneer moeten deze uitgevoerd worden
door wie moeten deze uitgevoerd worden
interventie:
→ een verpleegkundige interventie is iedere handeling die door een verpleegkundige wordt uitgevoerd op grond van haar deskundige oordeel en verpleegkundige kennis om zo de resultaten van de patient te verbeteren
→ verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen, voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig maken van mensen en hen helpen bij het bereiken, handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid
soorten interventies:
onafhankelijke interventies → interventies die door verpleegkundigen zelfstandig kunnen worden geinitieerd of uitgevoerd op grond van hun kennis en ervaring
afhankelijke/gedelegeerde interventies → interventies die de verpleegkundige op voorschrift van de arts uitvoert
multidisciplinaire interventies → interventies die verpleegkundigen samen met andere disciplines uitvoeren
klinisch redeneren in 5 fasen
detectie → identificeren/signaleren (meetinstrumenten)
analyse → dynamische systeem analyse
behandeling → integrale goal attainment score
evaluatie → mdo/zlp
heranalyse
“patient in the lead”
tools
NPI → neuropsychiatric inventory
meetinstrument voor beoordeling van gedragsveranderingen bij mensen met dementie
bevat 12 gedragsaspecten
gaat over gedrag dat is ontstaan sinds begin van ziekte en dat ind e afgelopen 4 weken voorkwam
per gedragsaspect een verplichte screeningsvraag
STIP-methodiek → gepersonaliseerde stapsgewijze aanpak van probleemgedrag bij dementie
persoonsgerichte zorg vormt de basis
multidisciplinaire samenwerking en behandeling op basis van analyse achterliggende factoren
BPSD care → behavioral and psychological symptoms in dementie
NPI
mogelijke oorzaken probleemgedrag
MMSE → screenen cognitief functioneren (of GDS)
Barthel index → screenen fysiek functioneren
PAIC → screenen pijn
behandelingen, aandachtspunten integraal behandelplan
planning volgende meting gebaseerd op analyse
perspectief van de zorg:
maximaal ten leven → al het medisch mogelijke doen
zorg ten leve → nalaten van bijzondere ingrepen, wel ziekte en symptomen behandelen
zorg ten dood → staken van alle levensverlengende handelingen, staken van kunstmatige toediening van voeding en vocht, evt palliatieve sedatie
leven beeindigen → euthanasie/hulp bij zelfdoding
verworvenheden medische zorg
door medisch-technisch handelen
genezen van behandelbare aandoeningen
minder last (lijden) van chronische aandoeninge
langer leven
→ daardoor wel levensverlenging die kan resulteren in lijdensverlenging
de natuurlijke dood
niet behandelbeslissing → het staken of nalaten van een curatieve of levensverlengende behandeling omdat deze behandeling in de gegeven situatie als niet langer zinvol of doeltreffend wordt beoordeeld
terminaal → laatste fase
palliatieve zorg → in terminale fase gericht op kwaliteit van leven
niet meer op genezing gericht
fysieke, sociale, psychologische en spirituele zorgvragen in samenhang
hospice → voorziening waar palliatieve zorg verleend wordt
euthanasie → opzettelijk levensbeeindigend handelen door een ander dan betrokkene op diens verzoek
hulp bij zelfdoding voor de wet gelijk aan euthanasie
palliatieve sedatie:
het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de patient in de terminale fase ter behandeling van refractaire symptomen (→ niet anders te behandelen symptomen, pijn, benauwdheid en/of onrust
geen kunstmatige toediening voeding en vocht (meer)
enigzins levensverkortend? dubbel effect
principe vandubbel effect:
handeling bedoelt het goede
het kwade effect is slechts voorzien maar niet gewenst
kwade effect mag geen middel zijn om goede doel te bereiken
proportionaliteitsprincipe → er moeten goede redenen zijn om kwaad te tolereren
Kwaliteit van leven
gezondheidszorg beinvloedt kwaliteit van bestaan. Hoe de waarde van behandelingen en interventies hierop te toetsen?
mensen leven (en sterven) langer door ontwikkelingen in de gezondheidszorg → is langer leven ook beter leven?
doel gezondheidszorg voor ouderen → functiebehoud
kwetsbaarheid → opeenstapelingsproces van lichamelijke, psychische en/of sociale tekorten in functioneren
met als gevolg → vergroting kans op negatieve gezondheid
functiebeperkingen
opname
overlijden
functionele autonomie staat centraal
voorspellers eerste lijn:
65+ met eerste klachten over
loopproblemen
balansproblem
ondergewicht
vermoeidheid
→ eenzaamheid booster van deze klachten
functieverlies in het ziekenhuis
groot deel van functieproblematiek niet tot primaire reden van opname te herleiden
→ bij 20% start het functieverlies vlak vóór de ziekenhuisopname
voorspellers:
ISAR-HP
ADL behoefte/assistentie
geen formele opleiding
niet alleen kunnen reizen
gebruik loophulpmiddel (2 punten)
low risk = 0 of 1
intermediate risk = 2 of 3
high risk = 4 of 5
VMS systeem (veiligheid management systeem kwetsbare ouderen)
acute verwardheid (delier)
vallen
ondervoeding
fysieke beperkingen
→ 10 vragen + SNAQ of MUST (ondervoeding) voor of binnen 24 uur na opname
bij verhoogd risico op 1 van 4 onderwerpen → kwetsbaar
vervolgacties: geratrisch consultatieteam en geschoolde vrijwilligers, zorgplan
Zorgprogramma voor preventie en herstel (ZPH)
klinisch redeneren
identificatie patient risicofactoren (triage)
CGA (comprehensive geriatric assessment)
integraal interdisciplinair behandelplan
interdisciplinaire behandelplanbespreking (MDO)
klinisch geriater
specialist ouderengeneeskunde/verpleegkundig specialist
casemanager en geriatrieverpleegkundige
maatschappelijk werker
interdisciplinaire behandelplan-evaluatie/bijstelling
ZPH-casemanagement
opname in revalidatiecentrum voor ouderen
ontslag naar eerste lijn
comprehensive geriatric assessment:
complexiteit en onvoorspelbaarheid
multi-morbiditeit
multi-functieproblematiek
somatisch
psychisch
sociaal
afname capaciteit regelmechanismen
→ diagnostiek multimorbiditeit en multifunctieproblemen
na opname ziekenhuis
bepalen uitstroomvarianten (+ casemanagement)
ZPH thuis
ZPH overig
centrum voor preventie en herstel
Resultaten ZPH-programma
significante maar kleine verbetering
cognitie
depressie
subjectieve gezondheid
identificatie-instrument dat veel beter scoort dan de klinische blik
case management erg gewaardeerd en relatief lage kosten
rol patiënt - mantelzorger
patient in the lead
shared decision making
voorbereiding
doelen-gesprek
keuze-gesprek
opties-gesprek
besluitvormingsgesprek
evaluatiegesprek
advance care/rehabilitation planning (ACP)
behandelwensen van patiënten vastleggen voor als ze wilsonbekwaam zijn
patiënt vertegenwoordiger laten aanwijzen
behandelbeperkingen bespreken
behandeldoelen bespreken
patiënt empoweren om na te denken over toekomstige zorg
naderende levenseinde
kostenreductie
Revalidatiecetrum voor Ouderen
patient en mantelzorg
wekelijks MDO
i-GAS-methode
fase indeling (analyse → behandeling → ontslag)
ontslagplanning
consult klinisch geriater/revalidatiearts/overig
inzet andere disciplines
verpleging als 24-uurs therapeut
terug naar huis → nazorg door:
inhoudelijke casemanager
thuiszorg
kwetsbare oudere → dynamische toestand van instabiel evenwicht bij een oudere die op één of meer gezondheidsdomeinen (lichamelijk, functioneel, psychisch of sociaal) achteruitgang ervaart, wat leidt tot een verhoogde vatbaarheid voor ongunstige gevolgen voor de gezondheid, met name handicaps. (NANDA)
gezondheid → het vermogen om je aan te passen en je eigen regie te voeren, in het licht van de sociale, fysieke en emotionele uitdagingen van het leven
het verpleegkundig handelen richt zich op versterking van het zelfmanagement (waar mogelijk) van mensen
verpleegkundige dianose volgens PESS
→ probleem diagnose (P)
→ blijkt uit (SS)
→ word veroorzaakt door (E)
fundamenteel → is E beïnvloedbaar?
Kwetsbare oudere syndroom → risicodiagnose
bepalende kenmerken (S)
verminderd activiteitsvermogen
ambulantietekort
geheugenstoornis
hopeloosheid
mobiliteitstekort, lichamelijk
sociaal isolement
verlaagd hartminuutvolume
zelfstandigheidstekort in:
eten
kleden
toiletgang
wassen
samenhangende factoren (E)
veranderingen in cognitief functioneren
chronische ziekte
voorgeschiedenis van vallen
alleen wonen
ondervoeding
langdurige ziekenhuisopname
psychiatrische stoornis
verlies aan spiermassa
hoge vetmassa en overgewicht gepaard met verlies spiermassa en -kracht
sedentaire levensstijl
→ wanneer diagnose stellen?
klopt de definitie (P)?
minstens 3 a 4 bepalende kenmerken (S)
minstens 1 samenhangende factor (E)
het prognostisch redeneerproces helpt je om vast te stellen welke factoren jij als verpleegkundige kunt beïnvloeden → haalbare/realistische verpleegkundige doelen en zorgresultaten vaststellen
verpleegkundige diagnose → een klinisch oordeel over de ervaring/reacties van een individu, gezin, groep of gemeenschap op actuele of potentiële gezondheidsproblemen/levensprocessen
een verpleegkundige diagnose vormt de basis voor selectie van verpleegkundige interventies waarmee zorgresultaten worden bereikt, waarvoor de verpleegkundige verantwoordelijkheid draagt
prognose → voorspelling van hoe een bepaald gezondheidsprobleem waarschijnlijk zal aflopen
doel → de verwachte toestand (reactie) van de patiënt als gevolg van interventies
zorgresultaat → een meetbaar effect op een verpleegkundige interventie die is vastgesteld op basis van een verpleegkundige diagnose
resultaatklassen:
preventie
herstel/oplossen
verbetering
remissie en heroptreden
stabilisatie
verslechtering
prognostisch redeneren → doel:
welke lichamelijke, psychische en persoonlijke factoren beïnvloeden het verloop van het gezondheidsprobleem negatief of positief?
op welk werkingsmechanisme is die werking (per factor) gebaseerd?
zijn die factoren bij elkaar opgeteld positief, neutraal of negatief?
wat is het maximaal haalbare resultaat bij dit gezondheidsprobleem?
voordeel en belang van gebruik van zorgresultaten:
inzichtelijkheid en doelgerichtheid vergroten
coördinatie van de verpleegkundige zorg neemt toe-
verband diagnose en interventie verduidelijken
gerichte evaluatie mogelijk maken
betrokkenheid patiënt inzichtelijk maken
doel van opstellen van zorgresultaten:
hoe nauwkeuriger en duidelijker de resultaten geformuleerd zijn, hoe beter de planning zal verlopen
uitspraken van de resultaten dienen ook om te beoordelen wat voor zowel de client als de verpleegkundige haalbaar is
motiveert pogingen om de gezondheidstoestand van de patiënt te verbeteren
verschil zorgresultaat en diagnose:
diagnose → verwijst naar toestand of gedraging die is veranderd, dreigt te veranderen of voor verbetering vatbaar is
zorgresultaat → verwijst naar een feitelijke toestand van de patiënt op een bepaald tijdstip
beide betrekking op dezelfde concepten, beide een toestand die beïnvloedbaar is door verpleegkundige interventies
proces van doelplanning
stellen van prioriteiten
formuleren van zorgresultaten
formuleren evaluatiecriteria
→ bepalen van verpleegkundige interventies
indiceren → bepalen welke zorg nodig is
indiceren thuis: de stappen
anamnese
hypothetische diagnoses
oorzaak en gevolg
diagnoses clusteren
valideren met client
doelen (samen) formuleren (smart)
interventies bepalen (= indiceren)
organiseren zorg (zelf doen, toewijzen of verwijzen?)
monitoren en evalueren, evt. bijstellen
vervolg: Zvw, WMO. Wlz?
persoonlijke autonomie /zelfbeschikkingsrecht→ recht om zonder bemoeienis van anderen richting te geven aan het leven
belangrijkste recht van de patient
afweerrecht waarbij zelf beslissen voorop staat
zelfbeschikkingsrecht verankerd in de Wgbo
→ een patient beslist zelf over zijn behandeling en daarom is toestemming nodig voordat je aan de behandeling kunt beginnen. toestemming dient gebaseerd te zijn op duidelijke informatie van de hulpverlener
informatieplicht → hulpverlener dient de patient duidelijk te informeren over zijn gezondheidstoestand en alle aspecten van de behandeling, inclusief risico’s en mogelijke alternatieven/andere behandelingsmogelijkheden
vuistregel: de client moet voldoende kennis hebben om een verantwoorde keuze te kunnen maken
hulpverlener moet zichzelf er actief van overtuigen dat de patient de verstrekte informatie begrepen heeft
uitzondering:
veronderstelde toestemming → als de behandeling niet ingrijpend van aard is en het voor de hand ligt dat de patient toestemming geeft
noodsituatie → als de patient niet in staat is toestemming te geven terwijl de behandeling kennelijk nodig is
wettelijke vertegenwoordiging → als er sprake is van vervangende toestemming
Wilsbekwaamheid:
leeftijdsgrenzen zijn niet absoluut
is iemand wilsbekwaam?
per beslissing kijken of iemand wilsbekwaam is
bij wilsonbekwame patient: wettelijk vertegenwoordigers beslissen
hulpverleners zijn via de eis van goed hulpverlenerschap verplicht tot het bieden van goede zorg
zorg die redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou betrachten
handelen conform de professionele standaard
handelen volgens de recente inzichten van de medische wetenschap
met inachtneming van de rechten van patient
→ veronderstelt een actieve zorgplicht van hulpverleners, maximaal rekening houden met zelfbeschikkingsrecht van de patient
Euthanasiewet
levensbeeindiging op verzoek is in Nederland strafbaar, tenzij een arts zich houdt aan de zorgvuldigheidseisen die in de Euthanasiewet (wet toetsing levensbeeindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding)
alleen de patient zelf kan om euthanasie vragen, de familie niet (zelfbeschikkingsrecht)
bij wilsonbekwame patient → het verzoek om euthanasie van een wettelijk vertegenwoordiger is niet dwingend
→ indien de arts ervan overtuigd is en aannemelijk kan maken dat de opvattingen en de belangen van de patient worden vertegenwoordigd (via een schriftelijke wilsverklaring, behoort hij te besluiten om de aanwijzing van de vertegenwoordiger op te volgen
Recht & ethiek
juridische en ethische dilemmas
terugvallen op het juridische kader
ethische reflectie
therapeutisch redeneren is er op gericht een antwoord te vinden op de vraag wat de beste interventie is voor de individuele patient met een specifiek gezondheidsprobleem.
interventies
beschikbaarheid
standaardzorgverlening → richtlijnen en protocollen
niet standaard → vakliteratuur, richtlijnen
effecten
welke effecten zijn te verwachten van deze interventies, hoe groot zal dat effect zijn?
welk bewijs is er dat deze interventie inderdaad effect heeft?
wat is het aangrijpingspunt van de interventies?
wat is het werkingsmechanisme van de interventie?
haalbaarheid
beschikbaarheid kennis, vaardigheden, hulpmiddelen, tijd, financien
aanvaardbaarheid
besluitvorming met de patient
van plannen naar uitvoeren:
welke activiteiten behoren tot de interventie
welke hulpmiddelen en apparatuur zijn nodig
hoe moeten deze activiteiten uitgevoerd worden
wanneer moeten deze uitgevoerd worden
door wie moeten deze uitgevoerd worden
interventie:
→ een verpleegkundige interventie is iedere handeling die door een verpleegkundige wordt uitgevoerd op grond van haar deskundige oordeel en verpleegkundige kennis om zo de resultaten van de patient te verbeteren
→ verpleegkundige interventies zijn gericht op het versterken van het zelfmanagement van mensen, voor zover mogelijk. Dat betekent het krachtig maken van mensen en hen helpen bij het bereiken, handhaven of (opnieuw) verwerven van hun onafhankelijkheid
soorten interventies:
onafhankelijke interventies → interventies die door verpleegkundigen zelfstandig kunnen worden geinitieerd of uitgevoerd op grond van hun kennis en ervaring
afhankelijke/gedelegeerde interventies → interventies die de verpleegkundige op voorschrift van de arts uitvoert
multidisciplinaire interventies → interventies die verpleegkundigen samen met andere disciplines uitvoeren
klinisch redeneren in 5 fasen
detectie → identificeren/signaleren (meetinstrumenten)
analyse → dynamische systeem analyse
behandeling → integrale goal attainment score
evaluatie → mdo/zlp
heranalyse
“patient in the lead”
tools
NPI → neuropsychiatric inventory
meetinstrument voor beoordeling van gedragsveranderingen bij mensen met dementie
bevat 12 gedragsaspecten
gaat over gedrag dat is ontstaan sinds begin van ziekte en dat ind e afgelopen 4 weken voorkwam
per gedragsaspect een verplichte screeningsvraag
STIP-methodiek → gepersonaliseerde stapsgewijze aanpak van probleemgedrag bij dementie
persoonsgerichte zorg vormt de basis
multidisciplinaire samenwerking en behandeling op basis van analyse achterliggende factoren
BPSD care → behavioral and psychological symptoms in dementie
NPI
mogelijke oorzaken probleemgedrag
MMSE → screenen cognitief functioneren (of GDS)
Barthel index → screenen fysiek functioneren
PAIC → screenen pijn
behandelingen, aandachtspunten integraal behandelplan
planning volgende meting gebaseerd op analyse
perspectief van de zorg:
maximaal ten leven → al het medisch mogelijke doen
zorg ten leve → nalaten van bijzondere ingrepen, wel ziekte en symptomen behandelen
zorg ten dood → staken van alle levensverlengende handelingen, staken van kunstmatige toediening van voeding en vocht, evt palliatieve sedatie
leven beeindigen → euthanasie/hulp bij zelfdoding
verworvenheden medische zorg
door medisch-technisch handelen
genezen van behandelbare aandoeningen
minder last (lijden) van chronische aandoeninge
langer leven
→ daardoor wel levensverlenging die kan resulteren in lijdensverlenging
de natuurlijke dood
niet behandelbeslissing → het staken of nalaten van een curatieve of levensverlengende behandeling omdat deze behandeling in de gegeven situatie als niet langer zinvol of doeltreffend wordt beoordeeld
terminaal → laatste fase
palliatieve zorg → in terminale fase gericht op kwaliteit van leven
niet meer op genezing gericht
fysieke, sociale, psychologische en spirituele zorgvragen in samenhang
hospice → voorziening waar palliatieve zorg verleend wordt
euthanasie → opzettelijk levensbeeindigend handelen door een ander dan betrokkene op diens verzoek
hulp bij zelfdoding voor de wet gelijk aan euthanasie
palliatieve sedatie:
het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van de patient in de terminale fase ter behandeling van refractaire symptomen (→ niet anders te behandelen symptomen, pijn, benauwdheid en/of onrust
geen kunstmatige toediening voeding en vocht (meer)
enigzins levensverkortend? dubbel effect
principe vandubbel effect:
handeling bedoelt het goede
het kwade effect is slechts voorzien maar niet gewenst
kwade effect mag geen middel zijn om goede doel te bereiken
proportionaliteitsprincipe → er moeten goede redenen zijn om kwaad te tolereren
Kwaliteit van leven
gezondheidszorg beinvloedt kwaliteit van bestaan. Hoe de waarde van behandelingen en interventies hierop te toetsen?
mensen leven (en sterven) langer door ontwikkelingen in de gezondheidszorg → is langer leven ook beter leven?