heterogeniteit past niet in gezondheidsconcept → dieren worden in homogene groepen sorteert want “ziet er gezond uit!“
is een compleet misverstand want wij zijn “geprogrameerd”:
boer kan niet stoppen sorteren bc heeft nodig als referentie
vet screent voor heterogeniteit voor vroege tekenen ziekte
finisher vraagt homogeniteit bc wil productie voorspellen
gehuisvest in boerderijen gemaakt voor logistieke. werkzaamheden → faciliteert het sorteren
effecten van sorteren op homogeniteit:
contactstructuren zijn veel intensiever
incr onwelzijn door herhaalde rangordegevechten
infectieuze biggen worden gecombineerd met gevoelige biggen
gedrag & welzijn → ken je diersoort! bc
gedrag bij ziekte soms nauwelijks zichtbaar als afwijkend
zijn nauwelijks parameters om gezondheid te meten
enorme verschillen tussen species in ziektegedrag expressie
1. klinische diagnostiek = het uitlezen van adaptatie
LO belangrijkste vaardigheid praktiserend dierenarts
verschillen tussen individueel vs koppeldier
in koppel dieren is er heterogeniteit
interactie tussen individuen in koppel
sommige ziekte effecten alleen te zien in koppel bv op hoop liggen/dood fractie
voor bedrijfsonderzoek belangrijk dat doel vd inspectie duidelijk is:
if sprake van ziekte: doel v inspectie om ziekte dieren te vinden (evt voor verder onderzoek)
if vaststellen afwezigheid ziekte: voor verplichte regelingen. voor gezondheidsinspectie → uitspraak absence besmettelijke ziekte symptoms
2. klinische inspectie is meer dan de blik over de dieren heen laten gaan
klinisch onderzoek
anamnese
1) algemene indruk (individuele dieren)
2) heterogeniteit - vaak beperkte waarde door sorteergedrag veehouder
3) interactie tussen koppelgenoten
4) groepskenmerken
5) groepsgegevens
zieke dieren makkelijker te identificeren if groter verschil met norm vd groep
waarneming gewichtsverschillen volgt wet van Weber-Fechner - log observable
als absolute gewichtsverschillen tussen dieren niet toenemen, lijken dieren naar elkaar toe te groeien
wss oorzaak veehouder neiging dieren in same gewichtgroep te sorteren
3.van klinische inspectie tot probleemdefinitie
if doel is identificatie ziekte → samenhangende klinische symptoms vormen karakteristieke verschijnselen vh probleem
karakteristieke verschijnselen = inclusiecriteria representatieve dieren
based on inclusiecriteria select dieren → klinisch onderzoek
resultaten klinisch onderzoek samengevat tot → probleemdefinitie
4.heterogeniteit
besmettelijke ziekte → niet alle dieren zijn ziek
ziektedynamiek in pop te beoordelen door ontwikkeling clin symp bij zieke dieren
uitleesparameters hiervoor sensitiever → snelle opsporing (& vals -ve)
in anamnese krijg je meestal al IHOSKA’s + interpretatie hiervan
→valkuil voor vet, vooral if veehouder combines symptoms uit dif afdelingen in 1 ziektebeeld → jouw waarneming dus essentieel!
heterogeniteit in grootte → speelt al weken dus mss uiting v chronische aandoe
onderzoek chro zieke dieren meestal geen relevante oorzaak voor koppel
info water/voedsel opname altijd afhankelijk v veehouder
varkenshouder drang tot uniformeren → vertroebelt beeld v hetero in koppel
5.interactie tussen varkens in de groep
niet alleen sociale interactie maar ook pathogeen uitwisseling
→ afweging belang tussen sociale interactie vs patho transmissie
niet elke infectie geeft bij elk dier ziekte → infectieuze dieren identificeren based on clin symp meestal niet mogelijk
6.groepskenmerken
natuurlijk gedrag op bedrijf moet wel als natuurlijk herkend worden
welzijnsstallen: grotere groepen → incr risico infectieziekten
7.monitoren is iets anders dan afvinken
na wkn afdeling nieuwe dieren → populatie heel dynamisch
klinische inspectie bedrijf = cross sectional beeld (volgt age cat) (niet longitudinal!)
explanation prevalence between groups usually toeval →
instead analyze werkwijze op bedrijf + evt verbeteren
8.bedrijfsbezoeken in het kader van bedrijfsbegeleiding
Wet Dieren: integraal wet. kader w regels ter bescherming (on)gehouden dieren
komend decenium zal zich kenmerken door “license to produce“
maatschappelijk verantwoord ondernemen → krijg licentie
must meet maatschappelijke eisen voor welzijn + kwaliteitprotocollen
9.ken uw dier
kennis van dier’s gedrag + omgevingseisen onmisbaar voor omgeving + welzijn inschatten
prey dieren neiging minder erg voor te doen → pijnuiting lastig waarnemen
→ bij sectie vaak ergere aandoening dan waargenomen in KO
primair leiden soms niet eens waargenomen
weinig cursusaanbod pig fysio/adaptatie voor veehouders/dierverzorgers
geen verplichte opleiding verzorgers → skills ontbreken soms
dierenarts opgeleid voor LO + diagnose stellen + therapie - nu steeds meer een sturende rol in ziektepreventie + dierenwelzijn bevorderen
geven tijdens bezoek veehouder veel adviezen
herhaling adviezen helpt
zonder consequente controle op opvolgen advies → geen zin om adviezen te geven
10.wie is de baas?
bedrijf eigenaar is baas op het bedrijf - vet ingehuurd voor kennis
if eigenaar ook uitvoerder - coaching soms lastig
2 typen veehoudders
hoeders: competenties passen bij incr diergezondheid&welzijn
bouwers: zien dierlijke productie als bouwproces dat op elk gewenst moment aanpasbaar is
diergezondheid uit potje spreekt ze niet aan
dierwelzijn gemarkeerd door wettelijk kader
grote bedrijven → meerdere werkers → competenties hoeven niet in 1 persoon verenigd te zijn
pro: dif medewerkers have dif functies →specialisatie + protocollering + kwaliteitsverbetering vh productieproces
con: voeren alleen taken uit, lastig te begeleiden&verbeteren ← bc alle problemen worden teruggelegd bij opdrachtgever
eigenaar op zoek naar robuuste oplossingen door human factor uit te schakelen → dcr welzijn
kan alleen mensen coachen die taakvolwassen zijn & tijdig terug rapporteren als zaken niet lopen zoals gewenst