begrippenlijst cognitieve (deel 2)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/265

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

begrippenlijst_slimstampen_-_Yana_Mekeirle

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

266 Terms

1
New cards
Post-errorslowing
Na het maken van een fout zijn we over het algemeen op volgende trial trager
2
New cards

Psychologische refractoire periode (PRP-effect)

Wanneer twee stimuli die elk een respons vereisen kort na elkaar worden gepresenteerd dan is de respons op 2e stimulus vertraagd is

3
New cards
Residuele wisselkosten
Nog steeds trager zijn na taakwisseling ookal zijn we voorbereid
4
New cards
Stimulus Onset Asynchrony (SOA)
Het tijdsverschil tussen de onset van twee stimuli
5
New cards
Stop-signal reaction time (SSRT)
Schatting van de tijd die nodig is om een voorbereide respons nog te onderdrukken
6
New cards
Stopsignaalparadigma
Experimenteel paradigma gebruikt om het vermogen om voorbereide actie te inhiberen te onderzoeken
7
New cards
Stroop-effect
Wanneer gedrukte kleur niet overeen komt met betekenis van woord
8
New cards
Taakmodel
Interne representatie in het werkgeheugen waarin alle relevante feiten, regels en taakvereisten worden uitgewerkt
9
New cards
Taakset
Specifieke configuratie van mentale processen die met bepaalde stimulus is geassocieerd
10
New cards
Taakswitchparadigma
Flexibiliteit van mensen onderzoeken
11
New cards
Taakwisselkosten
Fenomeen dat proefpersonen op eerste trial waarin ze een nieuwe taak moeten uitvoeren vertraagd zijn
12
New cards
Threated cognition
Meerdere cognitieve processen onafhankelijke van elkaar uitgevoerd
13
New cards
Utiliteit
Opbrengst
14
New cards
Valuatienetwerk
Betrokken bij emotie- en waardegerelateerde beslissingen
15
New cards
Voorbereide Reflex
Proefpersonen bereiden zich voor op taak door zichzelf in toestand te brengen die ervoor zorgt dat taak efficiënt kan worden uitgevoerd
16
New cards
Wisconsin Card Sorting Taak
Neuropsychologische test om schade aan frontale cortex te bepalen. Proefpersonen moeten stapel kaarten sorteren, terwijl af en toe de sorteerregel verandert
17
New cards
Achromatopsie
Neuropsychologische conditie die gekenmerkt wordt door het onvermogen om kleuren waar te kunnen nemen
18
New cards
Akinetopsie
Neuropsychologische conditie: onvermogen om beweging waar te nemen; meestal ten gevolge van een laesie in gebied V5/MT
19
New cards
Amacriene cellen
Inhibitoire interneuronen in retina, verbinden retinale ganglioncellen met elkaar waardoor ze info van verschillende fotoreceptoren met elkaar integreren
20
New cards
Attentional Capture
Het fenomeen waarbij saillante stimuli op een automatische, bottom-up gedreven wijze, de aandachttrekken ➞ onmogelijk om irrelevante afleiders volledig te negeren
21
New cards
Bewegingsparallax
Objecten die zich dicht bij observator bevinden lijken zich sneller te bewegen dan objecten die zich verder weg bevinden
22
New cards
Binoculaire dispariteit
Beide ogen registreren een iets verschillend beeld van de omgeving, waardoor diepte kan worden waargenomen
23
New cards
Bipolaire cellen
Fotoreceptoren verbinden met de retinale ganglion cellen die optische signaal naar de hersenen doorsturen
24
New cards
Blinde vlek
Geen fotoreceptoren, plaats waar informatie het oog via optische zenuw verlaat
25
New cards
Change Blindness
De stimulus ondergaat veranderingen onder bepaalde omstandigheden en deze worden niet worden opgemerkt door de waarnemer
26
New cards
Conjunctief zoeken
Het visueel zoeken naar een object met een unieke combinatie van eigenschappen die ieder op zich niet uniek zijn (serieel zoeken)
27
New cards
Coverte aandacht
Het richtten van de aandacht op een bepaalde locatie, zonder dat de ogen op deze locatie gericht zijn
28
New cards
Deel-geheel effect
Het feit dat het gemakkelijker is om een eigenschap van een gezicht te herkennen als onderdeel van een gezicht dan als losstaand onderdeel
29
New cards
Dichromatie
Vorm van kleurenblindheid waarbij één type kleurreceptor ontbreekt
30
New cards
Dorsale route
Verwerking van positive en bewegingsinformatie (magnocellulaire pad)
31
New cards
Encodering
Berekenen hoe ruimtelijke posities en vormen van een object gebruikt moeten worden om iets met deze objecten te doen
32
New cards
Eigenschap zoeken
Een vorm van visueel zoeken waarbij een object moet worden gevonden wat wordt gedefinieerd door één unieke eigenschap
33
New cards
Elektromagnetisch spectrum
Het volledige bereik van alle elektromagnetische stralingsfrequenties
34
New cards
Equivalent belichtingsmodel
Model wat op basis van Bayesiaanse statistische principes het fenomeen van kleurconstantie probeert te verklaren

→ Eerst kegelexciteerbaarheidsratio’s bepalen en dan bayesiaanse inferentieprincipes
35
New cards
Expertise hypothese
Gezichtsherkenning doet vooral beroep op fijne, gedetailleerde visuele analyses, waarin we gedurende ons leven hoeg mate van expertise hebben opgebouwd
36
New cards
Feature Integration Theorie
Een theorie over visuele zoekprocessen die veronderstelt dat aandacht de verschillende eigenschappen van een stimulus samenbindt
37
New cards
Fovea
Centrum van de retina, hoogste dichtheid van kleurreceptoren + locatie waar detail mee kunnen waarnemen
38
New cards
Functionele specialisatie
Hogere orde visuele gebieden selectieve specialisatie hebben voor verwerking van kleur, vorm en bewegingsaspecten van een stimulus
39
New cards
Fusiform Face Area
Een hersengebied betrokken is bij de verwerking van gezichtsinformatie
40
New cards
Geonen
Volgens Biederman bouwstenen van interne representaties objecten, geometrische vormen
41
New cards
Gezichtsinversie effect
Het effect dat gezichten die ondersteboven worden gepresenteerd veel moeilijker te herkennen zijn dan normaal gepresenteerde gezichten
42
New cards
Globs
Specifieke kleurgevoelige clusters van neuronen in gebied V4
43
New cards
Guided Search
Theoretisch model voor visuele zoekprocessen wat gebaseerd is op assumptie dat verschillende saillentiekaarten met elkaar gecombineerd worden
44
New cards
Herkenning-doorcomponententheorie
Objecten kunnen herkend worden doordat ze opgebouwd zijn uit geonen < Biederman
45
New cards
Horizontale cellen
Output van meerdere fotoreceptoren reguleren + verbinden meerder lichtreceptoren met elkaar
46
New cards
Illusoire figuur
Een visuele illusie die gebaseerd is op de perceptie van randen, zonder dat er sprake is van een contrast of kleurverandering langs deze rand
47
New cards
Kegelexciteerbaarheidsratio
Ratio van exciteerbaarheid van specifieke kleurreceptor, afhankelijk van de eigenschappen van het oppervlak wat het licht weerkaatst
48
New cards
Lineair perspectief
Illusie dat parallelle lijnen van objecten die in de verte verdwijnen elkaar steeds dichter lijken te naderen
49
New cards
Kleurconstantie
Fenomeen dat we de kleur van objecten in onze omgeving als constant ervaren in verschillende belichtingscondities
50
New cards
Magnocellulaire pad
Een deel van de dorsale visuele route, wat vooral betrokken is bij de detectie van beweging en bestaat uit relatief grote neuronen
51
New cards
Microstimulatie
Stimuleren van kleine populatie van neuronen dmv micro-electrode om verandering in hersenactivatie en/of gedrag teweeg te brengen
52
New cards
Monoculaire cues
Visuele diepte cues die door één oog verwerkt kunnen worden
53
New cards
Negatieve nabeelden
Een optische illusie die ontstaat wanneer we na enige seconden staren naar een foto plotseling naar een wit oppervlak kijken
54
New cards
Optische ataxie / Bálints syndroom
Neuropsychologisch syndroom: patiënten hebben moeite met het aanwijzen of grijpen van objecten door schade aan de pariëtaalschors
55
New cards
Overte aandacht
Het richten van aandacht op een specifieke locatie, waarbij ook de ogen op deze locatie worden gericht
56
New cards
Parahippocampal place area
Hersengebied wat selectief gevoelig voor locatie-gerelateerde stimuli, zoals afbeeldingen van huizen
57
New cards
Parvocellulaire pad
Onderdeel van het visuele systeem wat vooral betrokken is bij de verwerking van gedetailleerd object- en kleurinformatie
58
New cards
Perceptual-load theorie
De mate waarin we afgeleid kunnen worden door irrelevantie stimuli hangt af van twee factoren (perceptuele + cognitieve belasting)
59
New cards
Pop-outeffect
Fenomeen dat één object onmiddellijk te detecteren is in visueel display, parallel zoeken
60
New cards
Prosopagnosie
Neuropsychologische conditie die gekenmerkt wordt door een probleem in het herkennen van gezichten
61
New cards
Receptief veld
Eigenschap van stimulus waar een neuron in de visuele cortex gevoelig voor is
62
New cards
Recurrente verbindingen
Terugkoppeling van hogere naar lagere gebieden
63
New cards
Retinale ganglion cellen
Neuronen die de output van het oog naar de laterale geniculate nucleus projecteren
64
New cards
Retinex-theorie
Kleurconstantie verklaren obv wisselwerking tussen retinale en corticale processen
65
New cards
Retonotopische kaart
Overeenkomst tussen locatie op retina en locatie van geactiveerde V1
66
New cards
Sensory gain
Vergroting van amplitude van vroege sensorische ERP componenten, door aandacht (= invloed van aandacht op verwerking stimuli)
67
New cards
Steady-state visual evoked potential (SSVEP)
Wanneer je stimulus met specifieke frequentie herhaaldelijk aanbiedt zal het EEG zich synchroniseren met aanbiedingsfrequentie van deze stimulus
68
New cards
Stereopsis
Optimaal diepte zien (objecten dichtbij door binoculaire dispariteit)
69
New cards
Synchronisatiehypothese
Waarneming van object resulteert in grootschalige activatie van de visuele cortex en hoge mate van synchroniciteit van neurale verwerking tussen verschillende gebieden
70
New cards
Uniforme verbondenheid
Principe van visuele organisatie wat beschrijft hoe iedere verbonden regio met uniforme visuele eigenschappen gezien wordt als één perceptuele eenheid
71
New cards
Ventrale route
Verwerking objecteigenschappen + herkenning (parvocellulaire pad)
72
New cards
Visuele agnosie
Onvermogen om objecten te herkennen
73
New cards
Saillantie
De relatieve opvallendheid van een object, relatieve subjectieve waarde waarin iets zich onderscheidt van de rest, hele subjectieve maat
74
New cards
Laterale Inhibitie
Fenomeen waarbij naburige fotoreceptoren elkaars activatie inhiberen, resultaat is een lokale contrastverhoging van het optische signaal
75
New cards
Wet van Prägnanz
Wat we waarnemen is over het algemeen de meest eenvoudige vorm van alle mogelijke configuraties
76
New cards
Adaptatiehypothese
Simpel neuraal mechanisme, reflectie van adaptie van auditievecortexneuronen aan veranderend geluidspatroon
77
New cards
Afstemmingscurve
Simpel neuraal mechanisme, reflectie van adaptie van auditievecortexneuronen aan veranderend geluidspatroon
78
New cards
Amusi
Toondoofheid
79
New cards
Auditieve scéneanalyse
De verzameling neuronale en cognitieve processen die waargenomen akoestische signalen groepeert tot auditieve bronnen
80
New cards
Auditory Brainstem Responses
Vijf specifieke pieken in het EEG, die opgeroepen worden door de aanbieding van een korte toon
81
New cards
Basilair membraan
Onderdeel van de cochlea, in het binnenoor, waar de trilharen die geluidsgolven registreren zich bevinden
82
New cards
Cochlea
Onderdeel van het binnenoor + geluidstrillingen worden hier omgezet naar een neuronaalsignaal. Ook bekend als: slakkenhuis
83
New cards
Cocktail Party Probleem
Het probleem dat in complexe omgevingen diverse overlappende auditieve bronnen van elkaar gescheiden moeten worden, waarbij we ons maar van één bron bewust zijn
84
New cards
Complexe tonen
Meerdere frequenties tegelijk
85
New cards
Dichotische luistertaak
Veel gebruikte experimentele procedure om de effecten van auditieve aandacht te bestuderen
86
New cards
Geluid
Bestaat uit een trilling / vibratie die zich als een drukgolf verplaatst door een medium
87
New cards
Grooviness
Combinatie van synocopatie + verwachtte precisie
88
New cards
Formanten
Frequentiebanden die sterk door de stem worden geactiveerd
89
New cards
Frequentietheorie
Neuronen verbonden met trilharen vuren op dezelfde frequentie als die van het waargenomen geluid (fout)
90
New cards
Harmonie
Ervaren wanneer 3 of meer tonen gelijktijdig aangeboden worden die qua frequentie een specifieke mathematische relatie tot elkaar hebben
91
New cards
Horizontale organisatie
Geluidsbronnen strekken zich uit in de tijd, maar zijn niet noodzakelijk continu actief
92
New cards
Herschl’s Gyrus
De primaire auditieve cortex; staat ook bekend als A1
93
New cards
Interauraal tijdsverschil
Het verschil tussen het moment waarop een geluid het linker- en het rechteroor bereikt (= 0,5 ms)
94
New cards
Interauraal intensiteitsverschil
Het intensiteitsverschil tussen de auditieve signalen die door het linker en het rechteroor worden geregistreerd (geluid in ene oor net iets harder)
95
New cards
Intercraniale EEG
Een vorm van EEG wat gemeten wordt door middel van diepte electrodes in de hersenen
96
New cards
Mismatch Negativity
Een negatieve ERP component, die opgeroepen wordt door een auditieve stimulus die afwijkt van de verwachting
97
New cards
Modelaanpassingshypothese
MMN is het resultaat van aanpassing van een intern model van auditieve input, model zou opgeslagen zitten in geheugen en na detectie van onregelmatigheid aangepast worden
98
New cards
Prosodie
Ritme, nadruk, intonatie van een spraaksignaal
99
New cards
Schaduwen Shadowingtaak
Experimentele procedure waarbij proefpersoon tijdens dichotische luistertaak een aan één oor gepresenteerde boodschap hardop moet herhalen
100
New cards
Segmentatieprobleem
Zwakke correspondentie tussen akoestische energie in spraaksignaal en grens tussen 2 woorden