German lektion 4 (copy)

der Abbau

de demontage, afbreken

der Abend

de avond

das Abendessen

het avondeten

abends

's avonds

aber

maar

das Accessoire(s)

het accessoire

am (abend, ...)

in (de avond, ...)

die Anzeige (-n)

de advertentie

der April

april

der Artikel

het lidwoord

der Aufbau (-e)

de opbouw

der August

augustus

die Ausbildung

de opleiding

der Bau, (ten)

de bouw (gebouwen)

beruflich

professioneel

die Besprechung

de bespreking

besuchen

bezoeken

die Bildung

de opleiding

bis

tot

die Dame

de dame

Das geht (nicht)

dat kan (niet)

das Datum

de datum

denn

want

der Dezember

december

der Dienstag

de dinsdag

der Donnerstag

de donderdag

eine Dreiviertelstunde

drie kwartier (45minuten)

Es ist 9:00 uhr

het is 9 uur

essen

eten

essen gehen

uit eten gaan

das Essen

het eten

der Februar

februari

frei

vrij

der Freitag

de vrijdag

der Freund

de vriend

der Frühling

de lente

für

voor

gehen (=passen)

hier: kunnen, lukken

Geht das?

Kan dat?

Geht es heute

lukt dat vandaag

grüßen

groeten

Haben Sie heute

kunt u vandaag?

halb eins

half één

eine halbe Stunde

een halfuur

die Heimat

de geboortestreek

das Heimatland

het land van herkomst

der Herbst

de herfst / najaar

heute

vandaag

heute um 9:00

vandaag om 9u

Heute ist der (...)

vandaag is het (...)

Ich habe heute um (...) keine zeit

ik heb vandaag om (...) geen tijd

im

in

die Informationstechnologie

de informatietechnologie

inoffiziell

hier: informeel

ins Kino gehen

naar de bioscoop gaan

installieren

installeren

die Jahrezeit

het seizoen

der Januar

januari

der Juli

juli

der Juni

juni

der Kaffee

de koffie

kein

geen

das Kino

de bioscoop

die Kleidung

de kleding

die Konferenz

de conferentie

die Konjunktion

het voegwoord, de conjunctie

können

kunnen

Können Sie heute

kunt u vandaag?

der Link

de link

der Mai

mei

mailen

mailen

der März

maart

das Meeting

de meeting

die Messe

de beurs

der Messestand, stände

de stand op de beurs

die Minute

de minuut

mit Herrn

(samen) met de heer ...

der Mittag

rond de middag

das Mittagessen

het middageten

der Mittwoch

de woensdag

die Mode

de mode

der Monat

de maand

morgen

morgen

der Morgen

de ochtend

nach (fünf nach eins)

over (5 over 1)

der Nachmittag

de namiddag

die Nacht

de nacht

nachts

's nachts

nicht

niet

der November

november

oder

of

offiziell

officieel, formeel

der Oktober

oktober

organisieren

organiseren

planen

plannen

die Planung

de planning

die Präsentation

de presentatie

privat

privé

das Produkt

het product

Punkt eins

een uur precies