Plaire, déplaire, aimer, détester

Pratique du francais

sympathique

sympathiek

la sympathie

de sympathie

un compliment

een compliment

irriter

op de zenuwen werken

choquer

choqueren

sympathiser

sympathiseren

enthousiaste

enthousiast

l'enthousiasme

het enthousiasme

l'ambition

de ambitie

ambitieux, ambitieuse

ambitieus

une obsession

een obsessie

une manie

een slechte gewoonte

un(e) maniaque

een maniak

plaire à qn

iemand bevallen

plaisir

plezier

amusante

leuk

gaie

vrolijk

plaisante

grapjes maken

attrayant

aantrekkelijk

attirer

aantrekken

se déplaire

niet aanstaan

aimer le/la/les

houden van

préférer

verkiezen

la préférence

de voorkeur

apprécier

waarderen

l'appréciation de

het oordeel over

l'avis sur

het oordeel over

déranger

storen

gêne

verlegenheid

s'arranger

in orde komen

me convient

past bij mij

proposer

voorstellen

la proposition

het voorstel

acceptable

acceptabel

accepter

aanvaarden

les projets/les plans

de projecten/plannen

l'intention

de bedoeling

un plan

een plan, plattegrond

adorer

dol zijn op

énormément

erg veel

intense

intens

profiter de

genieten van

intensément

intens

admirer

bewonderen

admiration (f)

bewondering

désirer

wensen

souhaiter

wensen

le désir

het verlangen

le souhait

de wens

Le voeux

de wens

la volonté

de wil

volontiers

graag

avec plaisir

met plezier

volontairement

vrijwillig

de mon plein gré

uit vrije wil

supporter

verdragen

soutenir

ondersteunen

détester

een hekel hebben aan

j'ai horreur de

ik vind ... vreselijk

Je n'aime pas du tout

ik hou helemaal niet van

jurer

zweren

tolérer

verdragen

l'appui

de steun

le soutien

de steun

appuyer

ondersteunen

s'opposer à

zich verzetten tegen

prévoir

voorzien

l'attente

de verwachting

s'attendre à

zich verwachten aan

s'attendre à qqchose

iets verwachten

attendre qn

wachten op iemand

le contraire

het tegenovergestelde

s'ennuyer

zich vervelen

s'embêter

zich vervelen

s'emmerder (vulg.)

zich vervelen

ennuyeux/ennuyeuse

vervelend

embêtant

irritant

gênant

gênant, hinderlijk

favori/favorite

lievelings-

merveilleux/merveilleuse

prachtig

admirables

prachtig

superbe, m. et f.

prachtig

super

prachtig

les applaudissements

het applaus

objectif

het doel

le but

het doel

essayer

proberen

tenter

proberen

poursuivre

achtervolgen

efforcer

inspannen

s'efforcer de

zich inspannen om te

faire le mieux

het best doen

faire le possible

het mogelijke doen

favorable à

gunstig voor

avantageux, avantageuse

voordelig

favoriser

bevorderen

avantager

bevoordelen

donner un avantage à

een voordeel geven aan

précieux

waardevol

des alliés

de bondgenoten