Frans idioom 1 t/m 9

Frans --> nederla

vraiment

echt

appartenir à

behoort tot

la ressemblance

gelijkenis

réciproque

wederzijds

la naissance

de geboorte

le conjoint

echtgenoot

avis

mening

gâter

verwennen

se disputer

maakt ruzie

mal élevé

slecht opgevoede

détester

heeft een hekel aan

confier

toevertrouwd

plaire à

valt in de smaak

enceinte

zwanger

consacrer à

besteden aan

fréquenter

omgaan met

apprendre

vernemen

responsable de

verantwoordelijk voor

abandonner

in de steek laten

se convertir à

zich bekeren tot

la rupture

de breuk

la pauvreté

de armoede

le chargin

het verdriet

insupportable

onuitstaanbaar

porter plainte

een klacht indienen

le deuil

rouw

le cimetière

de begraafplaats

un enterrement

een begrafenis

la douleur

het verdriet

la veuve

de weduwe

le décès

het overlijden

rare

zeldzaam

le soutien

de steun

compréhensif

begripvol

conseiller

aangeraden

la convivialité

de gezelligheid

célibataire

vrijgezel

le courrier

post

le désir

verlangen

l'education

het onderwijs

la pluplart

de meeste

la solution

de oplossing

la conception

het begrip, de opvatting

les connaissances (f)

de kennis

le proviseur

de rector

redoubler

blijven zitten

décevant

teleurstellend

poursuivre

voortzetten

obtenir

halen, behalen

la tilière

studierichting

l'œvre

het werk

le dessin

tekeningen

être en train de

bezig zijn te, bezig zijn met

se tromper

zich vergissen

commettre

begaan

un emploi du temps

een rooster

rendre

teruggeven

contraindre à

dwingen

un oral

mondeling examen

efficace

doeltreffende

la condition

omstandigheden

fait preuve de

blijk geven van

indifférent

onverschillig

le prétexte

smoesje

rattraper

inhalen

obligatoire

verplicht

retenir

onthouden

regretter

betreuren, spijten

la valeur

de waarde

convaincre

overtuigen

la scolarité obligatoire

leerplicht

soumettre

voorleggen

souligner

onderstrepen

la performance

de prestatie

la confiance

het vertrouwen

la tâche

de taak

quant à

wat betreft

permettre

toestaan

précoce

voorlijk, vroegrijp

gourmand

dol op lekker (en veel) eten

l'alimentation

voeding

grossir

dikker worden

un régime

een dieet

autrefois

vroeger

légers

licht verteerbaar

se nourrir

zich voeden

contenir

bevat

un emballage

verpakking

la boîte

het blik, het blikje

le goût

de smaak

ajouter

toegevoegen

provenir de

afkomstig zijn van

bouillir, faire bouillir

koken

le fournisseur

de leverancier

la pâtisserie

de panketbakkerij

la saveur

de smaak

le poisson

de vis

une truite

een forel

l'huile

de olie

le vinaigre

de azijn