cew begrippen

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/260

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

261 Terms

1
New cards

Wat is de functie van de kernenvelop?;

Het heeft een dubbele kernmembraan.

2
New cards

Wat is karyoplasma?

Het is de kerninhoud.

3
New cards

Wat is transcriptie?;

Het is het proces van het opslaan en lezen van informatie.

4
New cards

Wat zijn histonen?;

Het zijn geassocieerde proteïnen die DNA-helix plooien en verpakken tot compacte structuur.

5
New cards

Wat zijn chromatine?;

Het is een complex van DNA, histonen en andere eiwitten in de celkern.

6
New cards

Wat zijn histonen?; Geassocieerde proteïnen die DNA-helix plooien en verpakken tot compacte structuur.

Geassocieerde proteïnen die DNA-helix plooien en verpakken tot compacte structuur.

7
New cards

Wat is chromatine?; Geheel van de chromosomen in de interfasetoestand.

8
New cards

Wat zijn nucleosomen?; Ze bestaan uit een binnenste gedeelte van 8 histonen (telkens 2 moleculen van H2A, H2B, H3 en H4) en een DNA dubbelstrenghelix van 146 nucleotidenparen lang dat hierrond gewikkeld ligt (1,75 windingen).

9
New cards

Wat is een chromatinefibril?; Het is een spiraalsgewijze samenvoeging van nucleosomen in een compactere structuur met een diameter van 25-30 nm.

10
New cards

Wat is heterochromatine?; Het zijn gecondenseerde chromatinefibrillen die dichter opeengepakt zijn en vaak in grotere massa's geaggregeerd zijn.

11
New cards

Wat is euchromatine?; Het zijn gedecondenseerde chromatinefibrillen die meer toegankelijke, actieve delen van chromosoomfibrillen bevatten en bestaan uit genen die tot expressie komen in de cel.

12
New cards

Wat zijn hydropische kernen?; Het zijn kernen met een hoge transcriptie-activiteit, veel chromatine aanwezig, bevatten ook hoger watergehalte en zijn groter.

13
New cards

Wat zijn pycnotische kernen?; Het zijn kernen waarbij chromatine samengepakt is tot één dichte massa en vrijwel uitsluitend uit heterochromatine bestaat.

14
New cards

Hier is geen of geringe transcriptie te vinden.;

15
New cards

Wat is heterochromatine?; Heterochromatine is samengepakt tot één dichte massa en bestaat vrijwel uitsluitend uit heterochromatine.

16
New cards

Wat is facultatief heterochromatine?; Facultatief heterochromatine zijn delen van chromosomen die in de ene cel wel en in de andere cel niet heterochromatisch zijn.

17
New cards

Wat is constitutief heterochromatine?; Constitutief heterochromatine zijn delen van bepaalde chromosomen die in alle cellen heterochromatisch zijn, zoals het lichaampje van Barr in vrouwelijke cellen.

18
New cards

Wat is een nucleotide?; Een nucleotide bestaat uit fosforzuur, pentose en organische base.

19
New cards

Wat zijn de basen in DNA?; De basen in DNA zijn 2 purinebasen (adenine + guanine) en 2 pyrimidinebasen (thymine + cytosine) en deoxyribose.

20
New cards

Wat zijn de basen in RNA?; De basen in RNA zijn 2 purinebasen (adenine + guanine) en 2 pyrimidinebasen (uracyl + cytosine) en ribose.

21
New cards

Wat is een nucleolus?; Een nucleolus is een kernlichaampje.

22
New cards

Wat is de pars fibrosa?; De pars fibrosa is de fibreuze zone waar eiwitten zich bevinden die deelnemen aan het verwerken van pre-rRNA tot matuur rRNA.

23
New cards

Wat zijn NOR gebieden?; NOR gebieden zijn gebieden van bepaalde chromosomen waarin DNA zit die codeert voor rRNA.

24
New cards

Wat is de pars granuloza?; De pars granuloza is niet gespecificeerd in de gegeven tekst.

25
New cards

oe wordt rRNA geproduceerd?; rRNA wordt geproduceerd door het proces van transcriptie van pre-rRNA naar matuur rRNA.

26
New cards

Wat zijn NOR-gebieden?; NOR-gebieden zijn gebieden op bepaalde chromosomen waarin DNA zit die codeert voor rRNA.

27
New cards

Waar vindt de assemblage van ribosomen plaats?; De assemblage van ribosomen vindt plaats in de granulaire zone, ook wel bekend als de pars granuloza.

28
New cards

Wat is de functie van kernporiën?; Kernporiën zijn poorten waarlangs moleculen de kern kunnen binnenkomen of verlaten.

29
New cards

Wat zijn importines?; Importines zijn nucleaire importreceptoren die eiwitten vanuit het cytosol naar de kern transporteren.

30
New cards

Wat zijn exportines?; Exportines zijn nucleaire exportreceptoren die eiwitten vanuit de kern naar het cytosol transporteren.

31
New cards

Wat is een NLS?; Een NLS is een nucleaire lokalisatiesignaal, een signaalsequentie op eiwitten die aangeeft dat ze naar de kern moeten worden getransporteerd.

32
New cards

Wat zijn nucleoporines?; Nucleoporines zijn de meest voorkomende klasse van kernporieproteïnen.

33
New cards

Wat zijn nucleaire importreceptoren?; Nucleaire importreceptoren zijn oplosbare cytosolische proteïnen, ook wel bekend als importines, die eiwitten vanuit het cytosol naar de kern transporteren.

34
New cards

Hoe worden proteïnen getarget naar specifieke organellen?; Proteïnen worden getarget naar specifieke organellen door middel van mRNA dat vanuit de kern naar het cytoplasma wordt getransporteerd en translatie met specifieke kodering voor elk organel.

35
New cards

Wat zijn polyribosomen?; Polyribosomen zijn groepjes ribosomen die aan elkaar verbonden zijn en tegelijkertijd aan een mRNA-molecuul werken.

36
New cards

Wat zijn s-waarden?; S-waarden refereren naar de sedimentatiegraad in de ultracentrifuge, een meeteenheid voor de grootte van ribosomen.

37
New cards

Wat is telomerase?; Telomerase is een enzym dat telomeren aanmaakt, de uiteinden van chromosomen die beschermen tegen beschadiging en veroudering.

38
New cards

Hoe vindt ribosoomassemblage plaats?; Ribosoomassemblage vindt plaats doordat ribosomale eiwitten vanuit het cytoplasma naar de nucleolus worden gebracht en zich daarna beginnen te hechten aan het pre-rRNA nog voor het zich splitst.

39
New cards

Tijdens de verdere verwerking van het rRNA worden de ribosomen volledig geassembleerd.;

40
New cards

t is een exosoom?; Een exosoom is een enzymatisch complex dat betrokken is bij de afbraak en recycling van RNA-moleculen in de cel.

41
New cards

Wat is het proces dat het membraan verbindt met het doelmembraan?; Docking.

42
New cards

Wat is de naam van het proces waarbij extracellulaire vloeistof wordt 'gevangen' door de plasmamembraan en vervolgens afsplitst als vesikel?; Pinocytose.

43
New cards

Wat is de functie van lysosomale enzymen in het proces van pinocytose?; Het afbreken van organische moleculen die opgelost zijn in de opgenomen vloeistof.

44
New cards

Wat is het verschil tussen gecoate en non-gecoate vesikels?; Gecoate vesikels hebben meestal een gespecialiseerde eiwitlaag aan de cytoplasmazijde, terwijl non-gecoate vesikels geen eiwitmantel hebben.

45
New cards

Wat zijn caveolae?; Instulpingen in het plasmamembraan voor opname van calcium en andere stoffen.

46
New cards

Wat is de naam van het eiwit dat zorgt voor de afsplitsing van het vesikel?; Dynamine.

47
New cards

Wat is het proces van endocytose gevolgd door exocytose zonder dat er contact wordt gemaakt?; Transcytose/cytopepsis.

48
New cards

Wat is de functie van fusion in het proces van vesikelvorming?; Fusie van vesikel met doelmembraan en afgifte van stoffen in de vesikel aan de volgende cel.

49
New cards

Wat is transcytose/cytopepsis?; Het is het proces van endocytose gevolgd door exocytose zonder dat er contact wordt gemaakt met andere organellen.

50
New cards

Wat zijn pseudopodiën?; Het zijn bladvormige uitlopers die micro-organismen omgeven en vervolgens ter hoogte van hun uitstekende tip fusioneren.

51
New cards

Wat is exocytose?; Het is wanneer intracellulaire vesikels samensmelten met de celmembraan en hun secreet in de buitenwereld storten.

52
New cards

Wat is de constitutieve exocytotische pathway?; Het is de constante stroom van vesikels die de plasmamembraan van nieuwe lipiden en proteïnen voorzien, en die continu is en geen specifieke signaalsequenties vereist.

53
New cards

Wat is de gereguleerde exocytotische pathway?; Het is de pathway die enkel voorkomt in secreterende cellen en die grote hoeveelheden aan stoffen produceert (zoals hormonen, mucus, enzymen, enz.) die opgeslagen worden in secretorische vesikels om later vrijgesteld te kunnen worden.

54
New cards

Wat zijn endogene eiwitten?; Het zijn eiwitten die in de cel zelf worden geproduceerd.

55
New cards

Wat is ubiquitine?; Een klein eiwit dat bestaat uit 76 aminozuren.

56
New cards

Wat zijn endogene eiwitten?; Eiwitten die tijdelijk nodig zijn en niet correct gevouwen zijn, en worden afgebroken door proteasomen.

57
New cards

Wat zijn cristae?; Plooien van het binnenste mitochondriale membraan die het oppervlak sterk vergroten.

58
New cards

Wat is de matrix?; De substantie van de mitochondriën omgeven door de binnenste mitochondriale membraan.

59
New cards

Wat is de intermembranaire ruimte?; De ruimte tussen de binnenste en buitenste membraan.

60
New cards

Wat is oxidatieve fosforylatie?; De energie die vrijkomt bij oxidatie van NADH tot NAD+ wordt gebruikt voor de omzetting van ADP naar ATP.

61
New cards

Wat zijn aquaporines?; 'Kanalen' voor water en hierin opgeloste kleine moleculen en ionen.

62
New cards

Wat zijn matrixkorrels/matrix granulen?; Kwarte puntjes onder de TEM en zijn rijk aan Ca en Mg.

63
New cards

Wat is de functie van een simpel verdunningseffect?; Het verlagen van de concentratie van een opgeloste stof door het toevoegen van een oplosmiddel.

64
New cards

et microtubuli-netwerk reguleren

65
New cards

Wat zijn matrixkorrels/matrix granulen?; Kleine kwartspuntjes onder de TEM die rijk zijn aan Ca en Mg.

66
New cards

Wat is het simpel verdunningseffect?; Het verdunnende effect dat optreedt wanneer een oplossing wordt verdund met een oplosmiddel.

67
New cards

Hoeveel mitochondria heeft een eicel in vergelijking met een zaadcel?; Een eicel heeft 1000x meer mitochondria dan een zaadcel.

68
New cards

Wat zijn peroxinen?; Eiwitten die verantwoordelijk zijn voor de peroxisoom biogenese en gecodeerd worden door PEX genen.

69
New cards

Wat is nucleoid?; Een kristalloïde insluitsel dat lijkt op een zwarte streep aan de rand.

70
New cards

Wat is het Zellweger syndroom?; Een aandoening die wordt veroorzaakt door mutaties die de import van eiwitten in peroxisomen blokkeren, waardoor deze niet meer functioneel zijn.

71
New cards

Wat is cytoskelet?; Een inwendig netwerk van proteïnen dat aan het cytoplasma een zekere stevigheid en flexibiliteit geeft.

72
New cards

Waaruit bestaan protofilamenten?; Protofilamenten bestaan uit lineaire aaneenschakelingen van heterodimeren (100kDa) van α-tubuline en β-tubuline.

73
New cards

Wat is dynamische instabiliteit?; De snelle opbouw en afbraak van microtubuli.

74
New cards

Hoe worden microtubuli gevormd?; Bij de groei van microtubuli worden αβ-tubuline-dimeren aangehecht aan de microtubuli.

75
New cards

Wat zijn MAPs/microtubuligeassocieerde proteïnen?; Proteïnen die de stabiliteit van microtubuli sterk kunnen variëren en modificeren, en stabiliserende en destabiliserende eiwitten bevatten die het microtubuli-netwerk reguleren.

76
New cards

Wat zijn proteïnen die microtubuli stabiliseren en destabiliseren?; Stabiliserende en destabiliserende eiwitten.

77
New cards

Wat zijn moleculaire motoren?; De 'vrachtwagens' die langs intracellulaire wegen hun 'cargo' verplaatsen.

78
New cards

Waar bevindt zich het centrosoom?; In de buurt van de celkern.

79
New cards

Wat is de samenstelling van centriolen?; 9 tripletten van microtubuli die samen een cilinder vormen.

80
New cards

Hoe groot zijn centriolen?; 0,2 μm op 0,4 μm.

81
New cards

Wat is de rol van γ-tubuline in het centrosoom?; Het hecht aan αβ-tubuline-dimeren zodat de min-uiteinden van de microtubuli vastzitten aan het centrosoom.

82
New cards

Hoeveel centriolenparen zijn er in niet-delende cellen?; Één.

83
New cards

Hoe zijn de centriolen in niet-delende cellen ten opzichte van elkaar gelegen?; In een hoek van 90°.

84
New cards

Wat is de werking van colchicine en colcemid?; Ze binden met tubuline van de microtubuli en blokkeren polymerisatie, handig voor de behandeling van kanker omdat ze celdeling stoppen.

85
New cards

Wat is de werking van vincristine en vinblastine?; Ze verhinderen normale polymerisatie van microtubuli en inhiberen zo selectief snel delende cellen.

86
New cards

Wat is de werking van taxol?; Het stabiliseert microtubuli.

87
New cards

Wat is het werkingsmechanisme van aca?; Het remt de normale polymerisatie van microtubuli en selectief snel delende cellen.

88
New cards

Wat is de werking van taxol?; Het stabiliseert microtubuli en voorkomt afbraak, waardoor de cel stikt in de overmaat aan microtubuli.

89
New cards

Wat is het tredmolenproces?; Het is wanneer evenveel G-actine monomeren aan het plus-uiteinde worden aangehecht dan aan het min-uiteinde verdwijnen.

90
New cards

Hoe beïnvloeden cytochalasines de verlenging van het actinefilament?; Ze binden aan de plus-uiteinden van het actine en verhinderen zo de verlenging van het filament.

91
New cards

Wat is de werking van phalloidine?; Het bindt zeer sterk aan het F-actine en verhindert dissociatie van het filament.

92
New cards

Welke proteïnen reguleren de opbouw en afbraak van actine-filamenten?; Cofiline, profiline en ARP2/3 zijn actine-geassocieerde proteïnen die de opbouw en afbraak van actine-filamenten reguleren.

93
New cards

Wat is de werking van cofiline?; Het bindt aan actinefilamenten en verhoogt zo het dissociatieritme van de actinemonomeren van het minuiteinde, waardoor de vorming van actinefilamenten wordt verhinderd.

94
New cards

el zich beweegt

95
New cards

Wat gebeurt er als cofiline gebonden blijft aan de ADP-actine monomeren?; De monomeren kunnen niet meer ingeschakeld worden voor de opbouw van filamenten.

96
New cards

Wat is het werkingsmechanisme van profiline?; Profiline kan de uitwisseling van gebonden ADP voor ATP stimuleren, waardoor er ATP-actine monomeren gevormd worden die opnieuw gepolymeriseerd kunnen worden in filamenten met inbegrip van nieuwe filamenten die geconcentreerd worden door Arp2/3-eiwitten.

97
New cards

Wat is het effect van profiline op de polymerisatie van actinefilamenten?; Profiline stimuleert de polymerisatie van actinefilamenten.

98
New cards

Wat is de functie van filamine?; Filamine is een actine-bindend eiwit dat actinefilamenten in een netwerk organiseert.

99
New cards

Wat zijn verankeringseiwitten?; Verankeringseiwitten maken verbinding tussen het celmembraan en actine-filamenten.

100
New cards

Wat zijn compacte actine-bundels?; Compacte actine-bundels zijn actine geassocieerd met kleine verbindingseiwitten zoals het fimbrine en het fascine.