beschrijvende statestieken

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/99

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

BS, pedagogische wetenschappen jaar 1. periode 2

100 Terms

1
New cards
wat is de formule van de foutenmarge?
1/√(n) \* 100
2
New cards
wat betekend de foutenmarge?
een maat voor de verwachte variabiliteit van de ene willekeurige steekproef naar de volgende. de marge waarbinnen resultaten gelden (in procentpunten)
3
New cards
waar staat de letter n voor?
het aantal proefpersoen in een steekproef
4
New cards
wat is het verschil tussen een discrete en continue variabel?
bij discrete variabelen worden alleen hele getallen gebruikt zonder tussen waarde. bij continue variabelen hebben de tussenliggende waarde ook betekenis.
5
New cards
wat is het verschil tussen een unimodele en bimodale verdeling?
unimodaal heeft een piek en bimodaal 2 pieken
6
New cards
wanneer is een verdeling scheef naar links?
als de linkerstaart langer is
7
New cards
wat betekend ‘x-’x met een streepje er boven?
steekproef gemiddelde
8
New cards
wat is de Z score?
het aantal standaard devidaties wat een waarneming van het gemiddelde afligt
9
New cards
wat is de formule van de Z score?
x-(x-) / s
10
New cards
waar staat ‘s’ voor?
standaard devidatie
11
New cards
hoe bereken je het bereik?
maximale waarde- minimale waarde
12
New cards
wat is de devidatie/afwijking?
hoever elke score van het gemiddelde afligt. de som het het gemiddelde van alle devidaties bij elkaar is altijd 0
13
New cards
wat is de formule van devidatie?
x-(x-)
14
New cards
wat is de variantie?
het gemiddelde van alle devidaties in het kwadraad
15
New cards
wat is de standaard devidatie?
de worter van de variantie
16
New cards
wat is de formule van de standaard devidatie?
knowt flashcard image
17
New cards
wat is de IQR/IKa
interquartile range. hoe groot een quartiel is. je doet Q3-Q1
18
New cards
hoe vind je mogelijke outliers?
de outliers liggen boven: Q3=1.5*IKA en onder Q1-1.5*IKa
19
New cards
uit welke delen bestaat een boxplot?
de box loopt van Q1 tot Q3(IKA) in het midden zit de mediaan. de snorharen zijn de laatste waarden die nog geen mogelijke outliers zijn. de puntjes zijn mogelijke outliers
20
New cards
wat is de response variabel?
de afhankelijke variabel, y as
21
New cards
wat is de verklarende variabel?
de onafhankelijke variabel, xas
22
New cards
wat zijn conditionele proporties?
wat is de kans dat a gebeurt gegeven b. P(A|B)
23
New cards
bij hoeeel porocentpunten is een verschil noemingswaardig?
5 procentpunten
24
New cards
wat is een marginale proportie?
de opgetelde proporties van een rij of kolom, gelden alleen voor de afhankelijke variabel (staat van boven naar beneden)
25
New cards
hoe bereken je de correlatie?
de som van alle z-scores van X keer de som van alles Z scores vna Y delen door N. of via de covariantie (pagina 32)
26
New cards
waar staat r voor?
de correlatie
27
New cards
wat is de residual sum of squares?
een samenvattende maat die wordt gebruikt om de regressielijn te evalueren. de formule kwadrateert elke verticale afstand tussen een punt en de lijn en telt deze bij elkaar op.
28
New cards
wat is proprotie verklaarde veriantie?
R^2. en wordt geinterpeteerd als het percentage van de varibiliteit in de responsvariabele dat kan worden verklaard door de lineaire relatie tussen X en Y. berekenen hoe goed de voorspelling is.
29
New cards
wanneer is een waarde invloedrijk?
als het een groot effect heeft op de regressie analyse: moet voldoen aan twee waarden:


1. de x-waarde is relatief hoog of laag in vergelijking met de rest
2. de waarneming is een regressie uitbijter die vrij ver afwijkt van de trent.
30
New cards
waar staat P voor?
waarschijnlijkheid/kans/propapility
31
New cards
wat is de berekening voor
32
New cards
wat is het complementen van A
alle mogleijke uitkomsten in de smaple space die niet in event A zitten en word aangeduid met P(A^c)
33
New cards
wanneer gebruik je de product regel bij kansen?
wanneer de kansen onafhankelijk zijn.

2 keer gooien met een dobbelsteen. hoe groot is de kans twee keer 2 te gooien: 1/6 X 1/6 bij disjuncte gebeurtenissen
34
New cards
wanneer kan je twee kansen bij elkaar optellen?
bij P(A of B)= P(A) + P(B) bij disjuncte gebeurtenissen
35
New cards
wat doe je bij de kans op A en B bij union?
P(A en B)= P(A)+P(B) - P(A EN B)

P(A EN B) kan doormiddel van de productregel.
36
New cards
wat is de conditionele kans?
ook wel voorwaardelijke kans. de waarschijnlijkheid dat A gebeurd gegeven B.
37
New cards
wanneer zijn gebeurtenissen onafhankelijk
als P(A|B) gelijk is aan P(A) of andersom
38
New cards
wat is een kansmodel
een kansmodle specificeerd de mogelijke uitkomsten voor een uitkomsruimte een geeft aannames waarop de kansberekeningen voor gebeurtenissen
39
New cards
wat betekend sensitiviteit bij kansberekenen?
de test geeft de juiste resultaten, de test geeft positief en het is positief
40
New cards
wat is specificiteit in kansberekening?
de test geeft de juiste resultaten de test zegt negatief en het is negatief.
41
New cards
wat is het verschil tussen een hoofdlette X en een kleine letter x?
een hoofdletter X is een toevals variabel en de kleine letter x staat voor een specifieke waarde
42
New cards
waarmee wordt het gemiddelde van een kansverdeling aangegeven?
μ
43
New cards
hoe wordt de standaard devidatie aangegeven van een kansverdeling?
σ
44
New cards
hoe wordt het gemiddelde van een discreete kansverdeling gemeten?
de verwachte waarde van een discrete variable (pagina 19)

je doet de waarde keer de kans op die waarde. en dat tel je allemaal bij elkaar op
45
New cards
hoe interpeteer je het gemiddelde van een kansverdeling?
ookwel verwachte waarde van X: geeft weer wat het gemiddelde kan worden op een langetermijn waarnemingne.
46
New cards
wat is de regel bij een normaal verdeling. hoegroot is de kans dat iets valt binne 1 s, 2s en 3s
de kans dat een waarde valt binnen 1s is 68%= 0.68

de kans dat een waarde valt binnen 2s is 0.95

de kans dat een waarde valt binnen 3s is 0.997

van het gemiddelde
47
New cards
wat is het stappenplan kansen afleiding uit een standaardnormaalverdeling?

1. bereken de Z score van de waarde die de grens geeft
2. zoek in de tabel (pagina 44 en 43) de bijbehorende kans van linkeroverschrijding
3. bekijk of je de linker of rechter overschrijving nodig heb.
48
New cards
wat is een binominale verdeling?
er is sprake van 2 mogelijkheden, meestal succes of mislukking.

x is het aantal successen en n is het aantal pogingen en P is succes kans
49
New cards
wanneer kan een binomiale verdeling toegepast worden?

1. elke poging heeft 2 mogleijke uitkomsten
2. elke poging heeft dezelfde kans op succes
3. de pogingen zijn onafhankelijk van elkaar
50
New cards
welke functie op je reken machine gebruik je bij de formule van binomiale verdeling?
nCr n nCr x
51
New cards
wanneer kan een binomiale verdeling gebruikt worden bij een niet onafhankelijke kansen?
als n minder dan 10% is van de populatie groottte
52
New cards
wanneeer kan een binomiale verdeling benaderd worden met een normale verdeling?
wanneer het verwachte aantal succes (np) en het verwachtte aantal mislukkingne n(1-p) tenminste gelijk zijn aan 15. minimaal 15.
53
New cards
wat is een steekproeven verdeling?
beschrijft de variabiliteit in een steekproefstatistiek die optreedt van steekproef tot steekproef. het helpt om te voorspellen hoe dicht een statistiek bij de geschatte parameter ligt.
54
New cards
wat is dataverdeling?
de verdeling van de gegevens uit de steekproef, de verdeling in 2 steekproef. bij aselect geld, hoe groter de steekproefomvang(n) hoe dichter het ligt bij de populatie verdeling
55
New cards
wat is de populatie distribution?
de verdeling waaruit we de steekproef nemen
56
New cards
wat is een populatie proportie?
het gemiddelde van de steekproefverdeling
57
New cards
wat is de standaardevidatie van de steekproevenverdeling?
de standaardfout: √(p(1-p)/n
58
New cards
wanneer maak je gebruik van het centrale limietstelling?
bij n< 30
59
New cards
wat is het verschil tussen x-;μ; s;σ
x- staat voor gemiddelde van de steekproef

s staat voor standaard devidatie van de steekproef

μ staat voor het gemiddelde van de populatie

σ staat voor de standaardeviatie van de populatie
60
New cards
wat is een statistische inferentiemehtode?
kan worden gebruikt om te voorspellen hoe dicht bij de parameter en statistics liggne
61
New cards
welke twee soorten statistische inferentiemethoden heb je?

1. schatten van populatieparameters
2. testen van hypothesen over de parameterwaarden
62
New cards
welke twee soorten schattingen zijn er van een populatieparameter?

1. puntschatting
2. intervalschatting
63
New cards
wat is het verschil tussen een puntschatting en interval schatting
een puntschatting is duidelijk en handig, j eheb maar een punt.

een interval schatting is nuttiger en nauwkeuriger. de puntschatting zit altijd in de intervalschatting.
64
New cards
hoe kom je bij een puntschatter?
je kan bijvoorbeeld eensteekpreof gemiddelde gebruiken
65
New cards
wat zijn de twee eigenschatten van een goede schatter?

1. een goede schatter heeft een steekpreovenverdeling die is gecentreerd op de parameter die hij probeerd te schatten.


1. een goede schatter heeft een kleinere standaardeviatie in vergelijking met andere schatters
66
New cards
wat is een betrouwbaarheidsinterval?
een interval dat de meest geloofwaardige waarden voor een parameter bevat. wordt gevormd door het combineren van de puntschatting met een foutenmarge.
67
New cards
wat is het betrouwbaarheids niveau?
de kans dat deze methode een interval produceert dat de parameter bevat, meestal 0.95
68
New cards
wat is de steekproefproportie
^p. de puntschatting van het bevolkingsaandeel
69
New cards
wat zijn de 5 stappen van een significantietoest?

1. aannames
2. hypothesesn


1. H0 en Ha
3. test statistic


1. hoever de puntschatting afwijkt van de parameterwaarden uit d enulhypothese
4. P-waarden


1. de kanst dat de teststatistiek gelijk is aan de waargenomen waarden kleinere Pwaarden levert sterker bewijs tegen de nulhypothese
5. conclusie
70
New cards
wat houd stap 1 van de significantie toest aannames in?
de aannames zijn:

* de variabel is categorisch
* de gegeven worden verkregen door middel van randomisatie
* de steekproefomvang is voldoende groot om de steekproevenverdeling van de steekproevenproportie normaal te noemne
71
New cards
bij welk significantie niveau wordt H0 verworpen?
p
72
New cards
wat is de P(type I error)
de kans vna het onjuist afwerpen van een hypothese staat gelijk aan het significantielevel
73
New cards
verkeerde interpetaties van resultaten van significantietest:
* niet verwerpen van H0 betekend niet H0 aannemen
* statistische betekenis betekent niet praktische betekenis
* de p-waarde kan niet worden geinterpereteerd als de kans dat h0 waar is
* het is misleidend om alleen resultaten te rapporteren als ze statistische significant zijn
* sommige test kunnen toevallig statistisch sginificant zijn
* ware effefcten zijn mogelijk niet zo groot als de aanvankelijke schatting die door de media wordt gerapporteerd
74
New cards
wat is de macht van de test?
de kans om H0 te verwerpen wanneer deze onwaar is.

vermogen = 1- P(type II fout)
75
New cards
76
New cards
77
New cards
78
New cards
79
New cards
80
New cards
81
New cards
82
New cards
83
New cards
84
New cards
85
New cards
86
New cards
87
New cards
88
New cards
89
New cards
90
New cards
91
New cards
92
New cards
93
New cards
94
New cards
95
New cards
96
New cards
97
New cards
98
New cards
99
New cards
100
New cards