PONS Niederländisch (A1-A2) - Lektion 7
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/102
Earn XP
Description and Tags
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
103 Terms
1
New cards
de bloes
Bluse
2
New cards
het overhemd
Hemd
3
New cards
de broek
Hose
4
New cards
de spijkerbroek
Jeans
5
New cards
de stropdas
Krawatte
6
New cards
de jas
Jacke
7
New cards
de jurk
Kleid
8
New cards
het pak
Anzug, Paket
9
New cards
de trui
Pullover
10
New cards
de schoen
Schuh
11
New cards
de kledingzaak
Bekleidungsgeschäft
12
New cards
rondkijken
sich umschauen
13
New cards
aanpassen
anprobieren, anpassen
14
New cards
dragen
tragen
15
New cards
het sweatshirt
Sweatshirt
16
New cards
dan
als (bei Vergleich)
17
New cards
de zomer
Sommer
18
New cards
het T-shirt
T-Shirt
19
New cards
de rok
Rock
20
New cards
de schoenenzaak
Schuhgeschäft
21
New cards
bestellen
bestellen
22
New cards
de kleren (Pl.)
Kleider
23
New cards
via
via, über
24
New cards
het internet
Internet
25
New cards
beter
besser
26
New cards
eventueel
eventuell
27
New cards
terugsturen
zurückschicken
28
New cards
het kantoor
Büro
29
New cards
de winkel
Laden, Geschäft
30
New cards
aanhebben
anhaben (Kleider)
31
New cards
de kantoorboekhandel
Schreibwarenhandel
32
New cards
de boekhandel
Buchhandlung
33
New cards
het postkantoor
Postamt
34
New cards
de brievenbus
Briefkasten
35
New cards
de postzegel
Briefmarke
36
New cards
de nevelop
Briefumschlag
37
New cards
de pinautomaat
Geldautomat
38
New cards
de pinpas
Bankkarte
39
New cards
heen
hin
40
New cards
nodig hebben
brauchen, benötigen
41
New cards
megaan
mitgehen, mitkommen
42
New cards
de winterjas
Winterjacke
43
New cards
de herenkledig
Herrenbekleidung
44
New cards
nemen
nehmen
45
New cards
de maat
Größe, Maß
46
New cards
de ansichtkaart
Postkarte
47
New cards
gelijk hebben
recht haben
48
New cards
de zomerschoen
Sommerschuh
49
New cards
het paleis
Palast
50
New cards
het museum (Pl. musea)
Museum
51
New cards
bouwen
bauen
52
New cards
gebouwd
gebaut
53
New cards
de kerk
Kirche
54
New cards
de binnenstad
Innenstadt
55
New cards
het ziden
Süden
56
New cards
het plein
Platz
57
New cards
het standbeeld
Statue
58
New cards
de poort
Pforte
59
New cards
de toren
Turm
60
New cards
de regeringzetel
Regierungssitz
61
New cards
het parlementsgebouw
Parlamentsgebäude
62
New cards
het regeringsbebouw
Regierungsgebäude
63
New cards
rond
rund, um … herum
64
New cards
belangrijk
wichtig
65
New cards
(de) politiek
politisch, Politik
66
New cards
de bezienswaardingheid (Pl. -heden)
Sehenswürdigkeiten
67
New cards
broemd
berühmt
68
New cards
vroeger
früher
69
New cards
rijk
reich
70
New cards
zoals
wie
71
New cards
het Internationaal Gerichtshof
Internationaler Gerichtshof
72
New cards
de Verenigde Naties (Pl.)
Die Vereinten Nationen
73
New cards
populair
populär, beliebt
74
New cards
de zee
Meer, die See
75
New cards
de kaart
Karte
76
New cards
het stuk
Stück
77
New cards
horen
hören
78
New cards
weggaan
weggehen
79
New cards
de tandenborstel
Zahnbürste
80
New cards
de paraplu
Regenschirm
81
New cards
het ondergoed
Unterwäsche
82
New cards
de tandpasta
Zahnpasta
83
New cards
de handdoek
Handtuch
84
New cards
de regenjas
Regenjacke
85
New cards
de pyjama
Pyjama
86
New cards
de koffer
Koffer
87
New cards
de schoenenwinkel
Schuhladen
88
New cards
de boekwinkel
Buchladen
89
New cards
dus
also
90
New cards
sorry
Verzeihung
91
New cards
misschien
vielleicht
92
New cards
had
hatte (manchmal auch), hätte
93
New cards
weten
wissen
94
New cards
de weg (Pl. wegen)
Weg, Straße
95
New cards
wilde
wollte
96
New cards
eerst
zuerst
97
New cards
versturen
verschicken
98
New cards
daarna
danach, dann
99
New cards
langs
entlang, vorbei
100
New cards
van plan zijn
vorhaben, beabsichtigen