begrippenlijst erfelijkheidsleer

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/288

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Quizlet van libeychan

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

289 Terms

1
New cards
1 cM
gen afstand waarbinnen 1% van de gevallen 1 recombinatie plaatsvindt per meiose
2
New cards
1 Morgan
lengte chromosoom waarbinnen gemiddeld 1 recombinatie (CO) plaatsvindt per meiose
3
New cards
1-kleur fish
werken met 1 probe in 1 kleur
4
New cards
2-kleur fish
werken met 2 probes in 2 kleuren
5
New cards
3' polyadenylatie
na de cleavage: het toevoegen van aan lange sequentie adenines aan het 3' uiteinde.
6
New cards
5' capping
- kort na de intiatie van de synthese van primaire RNA transcripten.
- het blokeren van 5' uiteinde (kop) van de primaire DNA door het toevoegen van 7-methylguanosine aan de eerste nucleotide door middel van een speciale phosphodiëster aan de eerste nucleotide.
7
New cards
AFP
Alfa Foeto Protein
8
New cards
Allel
voor elk gen op een autosoom (niet-geslachtchromosoom) heeft elk individu 2 exemplaren of allelen. De 2 allelen van een gen zijn gelegen op elk van de beide homologe chromosomen. Voor een bepaalde genlocus, heeft elk individu 2 allelen: deze 2 allelen vormen het genotype voor een bepaalde genlocus in een individu.
9
New cards
allelische heterogeniteit
vele verschillende ziekte veroorzakende allelen zijn mogelijk op één locus (mutaties verspreid over heel genoom die ziekte kunnen veroorzaken)
10
New cards
Aneuploide
elk ander aantal chromosomen (verlies/winst van chromosomen): meest voorkomend
11
New cards
angiogenese
stimulering van bloedvatvorming (vorming van nieuwe bloedvaten vanuit bestaande bloedvaten).
12
New cards
annealen
50-65 graden, toevoegen van primers, binden van de 2 primers of startsequentie aan de DNA-sequentie die men wil kopiëren
13
New cards
anticipatie
het fenomeen waarbij de aandoening in opeenvolgende generaties sneller (vroegere aanvangsleeftijd: age of onset) en/of ernstiger optreedt. Dit fenomeen kan verklaard worden door expansie van trinucleotide repeatsequenties.
14
New cards
anticodon
specifieke zijde op elke tRNA molecule: codon welke complementair is aan een specifiek codon op het mRNA.
15
New cards
apoptose
geprogrammeerde celdood
16
New cards
ART
Assisted Reproduction Technology
17
New cards
Autosomen
alles behalve de gelachtschromosomen
18
New cards
basecomplementariteit
telkens staat een pruinebase tegenover een pyrimidinebase gericht.
19
New cards
basen
de basen behoren tot 2 groepen: de pyrimidinebasen en de purinebasen
20
New cards
bave's theorema
bij de berekening van de uiteindelijke kans wordt rekening gehouden met anterieure en posterieure informatie
21
New cards
BMD (Becker Musculaire Dystrofie)
latere aanvang van spierzwakte. Komt door in-frame mutaties.
22
New cards
CA (congenitale afwijking)
vanaf de geboorte aanwezig
23
New cards
carcinomen
tumoren uitgaande van epitheliaal weefsel (darm, bronchi, borstklier)
24
New cards
causale/ziekteveroorzakende/pathogene mutatie
wanneer een variant leidt tot een fenotype of een erfelijke ziekte.
25
New cards
cDNA
afkomstig van mRNA, is veel eenvoudiger doelwit om te analyseren, omdat de intronen hieruit verwijderd zijn door RNA processing
26
New cards
Celcyclus
elke proliferende somatische cel doorloopt een celcyclus (mitotische fase, G1, S-fase, G2)
27
New cards
Centrale dogma van de moleculaire biologie:
Flow van informatie:
- DNA dirigeert de synthese en sequentie van RNA
- RNA dirigeert de synthese en sequentie van de polypeptiden en eiwitten betrokken in synthese van DNA en RNA.
28
New cards
Centromeer
knikking tussen korte en lange arm van een chromosoom
29
New cards
Centrosoom
2 centriolen en microtubili (kleine celorganellen van waaruit spoelfiguur zal gevormd worden)
30
New cards
CGH \= Comparative Genomic Hybridization (vergelijkende genoom hybridisatie)
dit is een techniek die gebruikt wordt om het verschil in hoeveelheid van een bepaald DNA fragment tussen 2 DNA stalen te meten. Het totale DNA (23 chromosomen paren) van het ene staal (van een normale cel) wordt gemerkt met een rode fluorescente stof en het DNA van het andere staal (vb. patiëntenstaal) wordt gemerkt met een groene fluorescente stof. Deze twee DNA stalen worden vervolgens gebruikt als probe voor FISH-analyse om in gelijke hoeveelheid toegevoegd aan preparaten met normale metafase chromosomen.
31
New cards
Chromatine
bij de cel in rust is her erfelijk materiaal in de kern amorf en spreekt men eerder over chromatine dan over chromosomen.
32
New cards
chromatinevezel
de nucleosoomvezel die zich verder oprolt in een helixvormige structuur. Elke winding van de chromatinevezel telt ongeveer 6 nucleosomen (reductie tot 1/5 van de lengte). De chromatine vormt verder lussen door zich vast te hechten (ongeveer om de 100kb \= 1000bp) aan een centrale steiger of scaffold.
33
New cards
Chromosomen
bij de mitose: condensatie van erfelijk materiaal -\> chromosomen
34
New cards
Chromosoom
gecondenseerd chromatide: een sterk opgewonden dubbelstrengige DNA-molecule rond een eiwittencomplex
35
New cards
Chromosoom
gelegen in celkern, bevat erfelijk materiaal
36
New cards
chromosoom mutatie
verandering van de structuur van de individuele chromosomen ("chromosome rearrangement") vb. translocatie, duplicatie, deletie, inversie.
37
New cards
Cis-acting elementen
al deze DNA sequenties die belangrijk zijn voor de regulatie en/of initiatie van de transcriptie. Ze liggen op hetzelfde chromosoom.
38
New cards
Codominant
wanneer men de expressie van elk allel op zich kan detecteren
39
New cards
Codon
set van 3 basen
40
New cards
Colchicine (om cellen te stoppen in metafas)
inhibeert de vorming van microtubuli (spoelfiguur) in de metafase van de mitose
41
New cards
Compartementalisatie
het DNA is gescheiden van het cytoplasma door het kernmembraan (DNA omvat genetische info, wordt gebundeld in de chromosomen gelegen in de celkern, eiwitsynthese aan de hand van info gecodeerd in DNA gebeurt in het cytoplasma)
42
New cards
compound heterozygoot
2 verschillende allelen op de kopijen van een bepaaldegenlocus (2verschillende kopijen van het mutant allel). Op beide allelen is er dus een mutatie, maar een verschillende.
43
New cards
conditionele probabiliteit
probabiliteit op de posterieure info gegeven een bepaalde voorwaarde
44
New cards
consanguïniteit
bloedverwantschap: relatie tussen 2 personen die een gemeenschappelijke voorouder hebben
45
New cards
Cytogenetica
studie van de chromosomen
46
New cards
de 'coderende' of 'sense' streng
de niet overgeschreven 5' -\> 3' streng: de polariteit en basesequentie van de RNA streng stem hiermee sterk overeen
47
New cards
de 'niet coderende' of 'antisense'
streng: de 3' -\> 5' overgeschreven DNA streng
48
New cards
de additieve wet (law of addition)
wanneer ofwel gebeurtenis 1 ofwel gebeurtenis 2 kan voorkomen (maar nooit samen) en wanneer de kans op gebeurtenis 1 \= P1 en de kans op gebeurtenis 2 \= P2, dan is de kans dat ofwel P \= P1 + P2
49
New cards
de complementaire basen zijn vastgehecht door waterstofbruggen
A-T: 2 bruggen en G-C: 3 bruggen
50
New cards
de multiplicatieve wet (law of multiplication)
wanneer gebeurtenis en gebeurtenis onafhankelijk van elkaar kunnen optreden en wanneer de kans op gebeurtenis 1 gelijk is aan P1 en de kans op gebeurtenis 2 gelijk is aan P2, dan is de kans dat zowel gebeurtenis 1 als gebeurtenis 2 optreedt: P \= P1 x P2
51
New cards
deletie (ongebalanceerd)
verlies van een chromosomaal fragment. De drager van een deletie is monosoom voor het deel van het genoom.
52
New cards
deleties/inserties
verlies of aanwinst van één of meer nucleotiden
53
New cards
denaturatie
95 graden, smelten van het DNA tot 2 enkelstrengen
54
New cards
deze basen staan onderling complementair
A paart met T en G paart met C
55
New cards
Diploïde genoom
de celkern van een humane somatische cel bevat 23 paar chromosomen
56
New cards
directe mutatiedetectie
de ziekte is veroorzaakt door één of klein aantal goed gekarakteriseerde mutaties. De strategie voor detectie van dergelijke mutaties is gericht op directe mutatiedetectie van specifieke mutaties.
57
New cards
directe sequenering
(gouden standaard) het bepalen van de basenvolgorde van een DNA sequentie. Elk base 1 voor 1 in detail bekijken. Door directe sequenering van een PCR product verkrijgt men informatie over de aard en de precieze localisatie van een mutatie. Lange leeslengte (500-1000bp) sequenering wordt door toenemende robotisering steeds minder arbeidsintensief, maar blijft vrij duur. Het is niet geschikt voor detectie van grote deleties
58
New cards
DMD (Duchenne Musculaire Dystrofie)
aanvang vroege kinderleeftijd, patiënten rolstoel 12jaar komt door een frameshift of nonsense mutaties: ernstig getrunceerd dystrofine protein (te weinig eiwit)
59
New cards
DNA
deoxyribonucleïnezuur: deoxyribonucleotide met de basen A, C, G, T
60
New cards
DNA polymorfismen
variaties in de DNA sequentie tussen elk individu die geen klinisch belang hebben
61
New cards
DNA-ligase
verbindt de Okazaki fragmenten ('lijm')
62
New cards
DNA-polymerase
zorgt voor aanmaak complementaire streng
63
New cards
DNA-replicatie:
fase waarin DNA verdubbeld wordt: wanneer cellen delen krijgen beide dochtercellen een foutloze kopie (op een paar mutaties na). Tijdens S-fase van ieder celcyclus wordt een exacte kopij gemaakt van het DNA dat in ieder chromosoom aanwezig is. Het complementair zijn van de ketens is essentieel voor de DNA-replicatie
64
New cards
dominant negatief effect
verlies van normale eiwitfunctie + antagonisme van mutant genproduct met normale genproduct (bij heterozygoten).
65
New cards
Dominante overerving
zodra één van beide allelen afwijkend is: expressie van het afwijkende allel. Er is erticale transmissie in de stamboom (elke aangestaste persoon heeft een aangetaste ouder). Expressie bij de heterozygoten (en dus ook bij homozygoten) van het afwijkend allel.
66
New cards
dubbele helix
bij de vorming van DNA worden de nucleotiden draadvormig aan elkaar geregen om een soort ketting (polymeer) te vormen. De stikstofhoudende bases van de twee kettingen (A, T, C, G) liggen aan de binnenkant tegen elkaar. De suikers en fosforzuurverbindingen zijn aan de buitenkant gelegen. Op chemisch niveau: 3'-begin en 5'-einde. Hiervoor krijgt het het polymeer een richting die een belang is om te begrijpen hoe erfelijke info precies wordt afgelezen. De twee kettingen zijn anti-parallel: de ene loopt in de 5'-3' richting, de ander in de 3'-5' richting. Beide spiralen worden samengehouden door de vorming van waterstofbruggen tussen de N-bevattende basen.
67
New cards
duplicatie
speciale vorm van insertie: wanneer een DNA fragment verdubbeld wordt
68
New cards
Duplicatie (ongebalanceerd)
verdubbeling (de winst) van een chromosomaal fragment. De drager is trisomisch voor een deel van het genoom.
69
New cards
Dynamische mutatie
kunnen zich instabiel gedragen tijdens de meiose. In een normaal individu zijn deze triplet repeats vrij kort (bv. 20 à 30 repeats). tijdens de meiose kunnen deze repeats expanderen en aanleiding geven tot een grotere repeat in een volgende generatie. Afhankelijk van de locatie in het genoom kan dit leiden tet een fenotype (ziekte).
70
New cards
dysplasie
weefsel vertoont afwijkingen in vorm en oriëntatie
71
New cards
elongatie
72 graden, deze primers worden in elongatiestap verlengd aan hun 3' uiteinde door de inbouw van de DNA-bouwstenen met behulp van DNA-polymerase
72
New cards
enhancers
andere DNA sequentie: stimuleren ook de transcriptie en liggen vaak enkele kb van het gen. Kunnen zowel 5' als 3' van de startplaats gelegen zijn.
73
New cards
eukaryoot
bij dit organisme ligt het DNA in de celkern (vb. de mens)
74
New cards
Euploid
een exact veelvoud van het haploid chromosomenaantal 23 (vb. 46 \= diploide \= 2n)
75
New cards
exclusietest (uitsluitingstest)
het doel hiervan is om aan toekomstige ouders met 50% risico op de ziekte de kans te geven om het risico voor hun kinderen uit te sluiten zonder hun eigen risico te kennen
76
New cards
Exonen
coderende stukken DNA (-paragrafen)
77
New cards
Exoom
alle coderende sequenties of exons van een genoom (1%;30Mb)
78
New cards
FAP (Familiaal Polyposis Coli)
germinale mutatie in één van beide allelen van het APC gen.
79
New cards
fenotype
de uiterlijke kenmerken, het ziektebeeld, de uitwendige verschijnselen als resultaat van de interactie tussen het genotype en de omgeving
80
New cards
Fiber fish
chromosomen worden gelyseerd op het preparaat en dan wordt het DNA uitgerokken op het preparaat. Na FISH zal de probe hybridiseren op het DNA in een parelsnoervormig patroon. Deze techniek wordt vaak gebruikt voor het localiseren van welbepaalde genen.
81
New cards
FISH
fluorescentie in situ hybridisatie
82
New cards
frameshift
verschuiving in het leesraam: treedt op wanneer de deletie of insertie geen veelvoud is van 3 nucleotiden
83
New cards
gain of function mutaties
leiden tot toename van de normale eiwitfunctie
84
New cards
gebalanceerd structuur
geen netto winst of verlies van chromosoommateriaal. een gebalanseerde afwijking is niet geassocieerd met fenotypische afwijkingen omdat al het chomosoommateriaal aanwezig is, zelfs wanneer het op een andere wijze is georderd.
85
New cards
gel electroforese
lengte van PCR product verifiëren: DNA fragmenten worden gescheiden op basis van de grootte. Het kleinste fragment migreert het snelst (onderaan de gel), het grootste fragment het laagste (bovenaan de gel). Deze fragmenten worden vervolgens gekleurd door middel van ethidium bromide en gevisualiseerd met UV licht. zo weet men of de PCR reactie geslaagd is. Deze fragmenten kunnen nu verder geanalyseerd worden (vb. door sequenering).
86
New cards
gen
sequentie van chromosomaal DNA dat nodig is voor de aanmaakt van een functioneel product: een eiwit (polypeptide) of een functionele RNA molecule.
87
New cards
Gen
stukje DNA dat code bevat voor productie van een eiwit.
88
New cards
Genen
DNA-segmenten die genetische informatie dragen, erfelijk materiaal (-22.000)
89
New cards
genetic couseling
gesprek waarin informatie wordt gegeven aan een individu met een (vermoeden van) genetische aandoening of met een (eventueel) risico op een genetische aandoening bij zichzelf of zijn nakomelingen. De consultant is dus niet steeds de patiënt
90
New cards
genetische testing
testen van een gezond individu. onderzoek naar veranderingen in het genetisch materiaal bij gezonde individuen die inlichtingen willen over hun toekomstige gezondheidstoestand (presymptomatisch onderzoek)of die van hun kinderen (dragerschapsonderzoek).
91
New cards
genomisch DNA (gDNA)
kan bokomen worden uit ongeveer elke bron. Het bevat informatie van de exonen, maar ook potentieel intressante info in sequenties zoals promoters, plice sites (die niet aanwezig zijn in mRNA). Het nadeel van gDNA is dat vele genen groot zijn met een complexe organisatie van intronen en exonen. Wanneer de genstructuur gekend is, kunnen alle axonen geamplifiveerd worden met behulp vanspecifieke primers. Om de aanwezigheid van specifieke mutatie te karakteriseren wordt meestal gDNA gebruikt
92
New cards
Genomische imprinting
verschillen in genexpressie tussen het allel afkomstig van moeder en het allel afkomstig van de vader.
93
New cards
Genoom
beschrijft de combinatie van alle erfelijke factoren, legt het genotype vast voor alle eigenschappen (vb. haarkleur, kleur ogen, ...)
94
New cards
Genoom
genenbestand van een organisme (geheel van erfelijke info in een cel)
95
New cards
genoom mutaties
verandering van het aantal intacte chromosomen in een cel (door chromosoom missegregatie tijdens meiose of mitose), aneuploidie.
96
New cards
genotype
genetische constitutie van een organisme
97
New cards
germinale of constitutionele mutatie
de mutatie komt voor in alle lichaamcellen, inclusief de germinale cellen (gameten). Deze mutatie kan doorgegeven worden naar een volgende generatie.
98
New cards
geslachtscellen
eicel en zaadcel (23 chromosomen of haploid of n)
99
New cards
gonadaal mosaïcisme
deze 2 cellijnen zijn aanwezig in de geslachtscellen: de mutatie komt enkel voor in de gonadale cellen. Een individu met gonadaal mosaïcisme (zelf fenotypisch normaal) voor een bepaalde mutatie kan aldus meerdere aangetaste kinderen hebben.
100
New cards
Gonosomen
geslachtschromosomen (X, Y)