Frans kerstexamen 2022
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/421
422 Terms
1
New cards
abstract
abstrait
2
New cards
abnormaal
anormal
3
New cards
comfortabel
confortable
4
New cards
financieel
financier financière
5
New cards
neutraal
neutre
6
New cards
perfect
parfait
7
New cards
sociaal (personen)
sociable
8
New cards
sociaal (dingen)
social
9
New cards
stabiel
stable
10
New cards
introvert
introverti
11
New cards
catastrofaal
catastrophique
12
New cards
persoonlijk
personnel
13
New cards
literair
littéraire
14
New cards
een avontuur
une aventure
15
New cards
een avonturier
une aventurier
16
New cards
een ervaring / een experiment
une expérience
17
New cards
een chirurg
un chirurgien
18
New cards
een secretaris
un secrétaire
19
New cards
een secretaresse
une secrétaire
20
New cards
een buitenlander / een vreemdeling (m)
un étranger
21
New cards
een buitenlander / een vreemdeling (v)
une étrangère
22
New cards
een student
un étudiant
23
New cards
een studente
une étudiante
24
New cards
een inwoner / een bewoner (m)
un habitant
25
New cards
een inwoner / een bewoner (v)
une habitante
26
New cards
een personage
un personnage
27
New cards
de literatuur
la littérature
28
New cards
communiceren
communiquer
29
New cards
de communicatie
la communication
30
New cards
concluderen
conclure
31
New cards
een conclusie
une conclusion
32
New cards
consumeren
consommer
33
New cards
een consumptie
une consommation
34
New cards
coördineren
coordonner
35
New cards
een coördinatie
une coordination
36
New cards
corresponderen
correspondre
37
New cards
debatteren
débattre
38
New cards
een debat
un débat
39
New cards
definiëren
définir
40
New cards
een definitie
une définition
41
New cards
discussiëren
discuter
42
New cards
een discussie
une discussion
43
New cards
uitdrukken
exprimer
44
New cards
een uitdrukking
une expression
45
New cards
introduceren
introduire
46
New cards
een introductie
une introduction
47
New cards
permitteren / toelaten
permettre
48
New cards
een toelating
une permission
49
New cards
minimaliseren
minimiser
50
New cards
relativeren
relativiser
51
New cards
investeren
investir
52
New cards
een investering
un investissement
53
New cards
trainen
s’entraîner
54
New cards
een training
un entraînement
55
New cards
een horloge
une montre
56
New cards
een (wand)klok
une horloge
57
New cards
het milieu
l’environnemnt
58
New cards
het (sociale) milieu
le milieu (social)
59
New cards
het midden
le milieu
60
New cards
de (olijf)olie
l’huile (d’olive)
61
New cards
de benzine
l’essence
62
New cards
vreemd
bizarre / étrange
63
New cards
zeldzaam
rare
64
New cards
vroeger
autrefois / avant
65
New cards
anders
autrement
66
New cards
gebruiken
utiliser / employer
67
New cards
verslijten
user
68
New cards
rondhangen
traîner
69
New cards
trouwen
se marier avec quelqu’un
70
New cards
uithuwelijken
marier
71
New cards
koken
cuisiner
72
New cards
bakken
cuire
73
New cards
koken
bouillir
74
New cards
een toren
une tour
75
New cards
een ronde / een wandeling
un tour
76
New cards
een band
un lien
77
New cards
een bende
une bande
78
New cards
een strook
une bande
79
New cards
een voorbeeld
un exemple
80
New cards
een les (leerstoof om te leren)
une leçon (matière à étudier)
81
New cards
een les(uur)
un cours
82
New cards
een oefening
une exercice
83
New cards
een tekst
un texte
84
New cards
een taal
un langue
85
New cards
een taalgebruik
une langage
86
New cards
een huwelijk / een trouw
un mariage
87
New cards
een groep
un groupe
88
New cards
ontploffen
exploser
89
New cards
huwen / trouwen
(se) marier
90
New cards
oplossen
résoudre
91
New cards
de verwachtingen
les attentes
92
New cards
steunen
soutenir
93
New cards
verwachten
attendre quelqu’un / quelque chose
94
New cards
verdragen
supporter
95
New cards
slagen
réussir
96
New cards
opvolgen
succéder à
97
New cards
een ontgoocheling
une déception
98
New cards
de toekomst
le futur / l’avenir
99
New cards
iemand meebrengen
amener
100
New cards
iemand meenemen
emmener
Note 
Flashcards (50)