biologisch (vanuit natuurlijke processen)
Cognitief (intern)
Behavioristisch (Skinner)
Mens als geheel (perspectief van de gehele persoon)
Ontwikkelingsperspectief - Humanistische psychologie
Sociaal cultureel perspectief
Deel van Empirisme (reactie op nativisme)
Grondlegger : Watson
Waarneembaar gedrag mensen en dieren
Klassieke conditionering : signaalleren - leren door associatie, koppeling (hond → kwijlen → bel)
Operante conditionering : stimulus respons leren (prikkel, actie, (on)aangenaam, wegnemen, aanbieden)
Skinner : Skinnerbox experiment (muis en eten)
Psychodynamische psychologie : onderliggende gedachten
Humanistische psychologie : ontwikkelingsleer, psychotherapie
Psychologie van karaktertrekken en permanent
Noodzakelijke goederen
Inferieure goederen (kopen omdat je het geld er niet voor hebt)
Luxegoederen (hoger inkomen)
Overschakelen inferieur → luxe
Bepaald obv mening v. huishouden over algemeen economisch klimaat en eigen fin. situatie
Index geeft aan in hoeverre huishoudens vinden dat het economisch gezien beter/slechter gaat
Vanaf tweede helft eeuw → overgang van schaarste naar overvloed
Bevindt zich op hoger niveau
Verworven via aankoop en minder door eigen productie
Algemeen aanvaard
Mensen evalueren zichzelf en andere adhv consumptiegedrag
Aanbod van goederen verbeterd → comparatieve voordelen en betere technologieën
Toenemend inkomen → bijdrage vraag naar goederen
Reclame stimuleert gebruik
= verband tussen tijd en bezittingsgraad in populatie
Introductiefase
Groeifase
Volwassenfase
Neergangsfase
steeds sneller doorlopen
veel producten uit de markt voor volwassenheidsfase bereikt is
Marketing :
Ontwikkeling, prijsbepaling, promotie en distributie van producten/diensten/ideeën
product, prijs, plaats promotie
Consumentenpsychologie
inzicht van consumentengedrag → belangrijk voor marketeers
Consumentenpsychologie = basis voor marketing
normatieve benadering (hoe beslissen)
voorschrijvende benadering (wat kopen/gebruiken)
voorspellende benadering (hoe reageren op wijzigingen)
beschrijvende benadering (welke factoren beïnvloeden consumentengedrag)
overheid
marketeers
consumenten
wetenschap
psychologie
visuele gewaarwording
auditieve gewaarwording
gewaarwording van reuk
tactiele gewaarwording
gewaarwording van smaak
→ diverse systemen werken samen : kruismodaliteit, sensoriële systemen
= net waarneembaar verschil
verschillen tussen stimuli te klein om aanleiding te geven
nieuwe gewaarwording → uitgangspikkel procentueel toenemen : weberfractie
Drie verschillende doeleinden
negatieve verandering niet waarneembaar voor gebruiker
productverbeteringen heel duidelijk zijn
nieuw product net iets anders dan de concurrent
perceptuele vigilantie : beantwoorden aan opvattingen gedragingen, wensen en verlangens
perceptuele defensie : strijdig met opvattingen, gedragingen, wensen en verlangens
kleuren
context
contrasteffect
habitude
afzonderlijke gewaarwordingen : georganiseerd tot zinvolle gestalten → wet van pregnantie
belangrijke gestalte : figuur-achtergrond
nabijheid
gelijkheid
gemeenschappelijk lot
geslotenheid
continuïteit
structureren tot gestalten → geen passief proces
perceptie → actief proces van informatie verwerking
bottom-up proces
top-down proces
door normale functionering van de zintuigen
crossculturele verschillen inzaken gevoeligheid
denotatieve of functionele betekenis
connotatieve betekenis (emotionele betekenis)
persoonlijke gerichtheden spelen rol
vroegere ervaringen laten spoor na
obv vroegere ervaringen ontstaan verwachtingen
door projectie : kenmerken v/d waarnemer worden a/d buitenwereld toegeschreven
door hallo-effect: neiging positief te beoordelen gebaseerd op één positief aspect
door primary-effect : wat als eerste waargenomen wordt zal de rest inkleuren
verband tussen objectieve werkelijkheid en hetgeen wat we waarnemen
perceptie → geen spiegel v/d werkelijkheid maar persoonlijke constructieve
Attention
Interest
Desire
Action
zintuigelijk geheugen
kort termijn geheugen
lang termijn geheugen
registreert stimulus kortstondig
geen aandacht aan stimulus → verdwijnt informatie
duur : kwart tot een paar seconden
verwerker van bewuster ervaring icl. informatie uit zintuigelijk geheugen en informatie die wordt opgehaald uit LTG
Informatie tijdelijk vastgehouden
Duur : ongeveer 10 tot 30 seconden tenzij meerdere keren herhaald
opslag van informatie in betekenisvolle mentale categorieën
onbeperkte opslag + duur
automatische inwerking van vroegere ervaringen op huidige gedrag
info als script opgeslagen in procedurele geheugen
door assimilatie : product wordt in categorie geplaatst
door accommodatie : consument maakt nieuwe categorie
Doel = concretisering van de behoefte afhankelijk van vier factoren
Persoonlijke voorgeschiedenis
Persoonlijke mogelijkheden en beperkingen
Culturele waarden
Zelfbeeld
primaire behoeften voldaan zijn → manifesteren zich opnieuw op KT
Visie van Maslow zal wanneer een behoefte van bepaald niveau voldaan is, een hogere behoefte zich aandienen
succes en mislukking hebben impact op doelen
substitutie : doelen kunnen vervangen worden door gelijkaardige doelen
Substitutie gezonde reactie
Mindergeslaagde reacties
agressie → bron van frustratie vinden
rationalisatie → extreme attributie
regressie → initiële doel vervangen door kinderlijk doel
terugtrekking
projectie → oorzaak falen bij andere mensen/objecten leggen
identificatie → andere mensen wel succesvol zijn
interne prikkels : komen voort uit het individu
fysiologische
emotioneel
externe prikkels : komen voort uit omgeving
bij geboorte is er enkel het ES (onbewuste) aanwezig
in contact met wereld ontwikkeld zich het Ego en Superego
Het Ego manoeuvreert tussen het Es en Superego
blijven dynamisch actief en geven aanleiding tot dromen, versprekingen, …
komen terug in de vorm van consumentengedrag
Fysiologische behoefte
Behoefte aan veiligheid
Sociale behoefte
Behoefte aan erkenning
Behoefte aan zelfverwerkelijking
existentie
relatie
groei
A bespreekt 3 niveaus
A zegt dat meer behoefte tegelijkertijd kunnen → M zegt dat dit niet kan
A aanvaard regressie hypothese → M zegt van niet
A aanvaard individuele verschillen → M zegt van niet
een gevoel van opwinding met een positieve of negatieve kleuring
rechtstreeks verband met de gebeurtenis
stemmingen zijn niet gerelateerd aan een specifieke gebeurtenis en kunnen langere tijd aanwezig zijn
beide hebben invloed op consumentengedrag
8 typen primaire emoties (Plutchik 1980)
Secundaire emoties :
twee aaneengrenzende basisemoties
tegenover elkaar → tegenpolen
James en Lange
verband tussen bepaalde fysiologische reactie en aard van emotie
Waarneming lichamelijke verandering = basis belavingsaspect
fysiologische arousal
mentale representatie
lichamelijke expressie
activatie
beleving
expressie
een voorkeur of afkeur ten aanzien van producten/diensten
bieden verklaring waarom mensen in diverse omstandigheden eenzelfde gedrag vertonen
verklaren waarom mensen in eenzelfde situatie verschillend gedrag vertonen
gekoppeld aan genen
sommige attitudes geworteld in de genetica maar omgeving speelt nog steeds een rol
attributieproces is een cognitieve activiteit waardoor we een ervaring toeschrijven aan een oorzaak
obv cognitieve informatieverwerking
Affectieve component → bestaande uit emotionele reacties op attitudeobject
Behaviorsaspect (gedrag) → handelingen of waarneembaar gedrag tov attitudeobject
Cognitieve component → gedachten en overtuigingen over attitudeobject
ABC model suggereert chronologische volgorde maar is niet noodzakelijk zo
drie aspecten voertonen opvallende consistentie
bij gebrek aan consistentie treedt cognitieve dissonantie op
Mensen zijn gevoelig voor inconsistenties tussen acties en overtuigingen
Erkenning van inconsistentie zal dissonantie veroorzaken en zal individu motiveren om dissonantie op te lossen
Dissonantie kan op één van de drie basismanieren worden opgelost
proberen gedrag te rechtvaardigen door overtuigingen te veranderen
gedrag te veranderen en te handelen in lijn met onze overtuigingen
perceptie van ons handelen te veranderen
attitude opgevat als samenstel van cognitieve en evaluatieve aspecten
cognitieve aspecten → besef van aan/afwezigheid van een kenmerk
Evaluatie aspecten → waardering van de consumenten
totale attitude → gewogen som van overtuiging
gedragsintentie verklaart gedrag en gedragsintentie wordt verklaard door attitude en sociale norm
later toevoeging van waargenomen controle als bijkomend element in samenhang tussen intentie en gedrag
persoonlijkheidseigenschappen kunnen rol spelen
meer contact meer waardering → experimenteel aangetoond door Zojancs
Door merk te associëren met positieve gevoelens
Associatie met negatieve emoties
Cognitieve dissonantie
Cognitieve, affectieve en behaviorsaspect hangen nauw samen
twee wegen om attitude te veranderen
centrale route : uitgebreid stil te staan bij alle eigenschappen
perifere route : aandacht schenken aan perifere aspecten
unique selling point
ging ervan uit dat men rationeel handelt → is niet zo
vroeger verliep vrij vlot gezien goed overzicht aan producten
naarmate tijd groeide kwamen er meer producten bij
daardoor beslissingen voornamelijk beïnvloed door emoties
Emotional selling point
emotionele prikkels die consument beïnvloeden
vaak bij schoonheidsproducten
gevoelens makkelijker om consument iets te laten herinneren
zuivere rationele informatieve boodschappen werken minder dan emotionele
mensen kunnen veel leren maar niet alles → biologische uitrusting zorgt voor beperkingen
associatieve leerprocessen ontstaan scripts die gedrag rechtstreeks beïnvloeden
Empirisme → behaviorisme → waarneembaar gedag mensen en dieren → klassieke conditionering
declaratief : gebaseerd op cognitieve leerprocessen
procedureel : verwijst naar associatieve leerprocessen
aanwezig vanaf geboorte
associatie tussen neutrale stimulus en stimulus die van nature een respons oproept
passieve leervorm
stimulusgeneralisatie → dezelfde reactie bij gelijkaardige prikkel
stimulusdiscriminatie → onderscheid maken tussen prikkels
onbewust proces
ongeconditioneerde stimulus kan proefpersoon bewust maken van info
Contactconditionering : hoe meer blootstelling we hebben aan stimulus hoe meer we geneigd zijn het leuk te vinden
Vooronderzoek : blauwe en gele pennen even aantrekkelijk
Meewerken vr reclamebureau : kijken naar pen en luisteren naar muziek
4 condities : blauwe en gele pen / aangename/onaangename muziek
Blauwe pen + aangenaam
Blauwe pen + onaangenaam
Gele pen + aangenaam
Gele pen + onaangenaam
Proefpersonen geven mening over gepastheid van muziek
keuze maken uit beide pennen
resultaat :
79% kiest pen met aangename muziek
30 % kiest pen met onaangename muziek
2 balpennen met verschillende reclamestrategie
aangename muziek
product info
2 groepen :
besluitvormingsconditie
hedonistische conditie
Keuzes tussen 2 pennen
Resultaat :
Besluitvormingsconditie
71% kiest pen met product info
29% kiest pen met muziek
Hedonistische conditie
63% kiest pen met aangename muziek
37% kiest pen met product info
conditionering weinig effect in besluitvormingsconditie
Product info wel effect in conditie en beïnvloed keuze consument
Conditionering heeft effect in hedonistische situatie/product info weinig
actieve vorm
aanleren van nieuw gedrag / gedrag afleren
verband gedrag en gevolgen
optreden van respons
verklaart verschillen in gedrag
reinforcement stuurt gedrag
Skinnerbox experiment → muis - eten
Totstandkoming van complexie gedragingen → verklaring operante conditionering
gewenste gedrag met behulp van beloning van kleine deelgedragingen
deelhandelingen oefenen → later deelhandelingen combineren → gewenst eindgedrag
beloning af en toe blijft effectief
volgen ratioschema
vaste ratio beloning : klantenkaart
variabele raio beloning : fruitautomaat speler wint af en toe
klanten verdelen in drie groepen
positieve reinforcement
positieve reinforcement met bijbedoelingen
geen reinforcement
resultaat : omzetstijging van 27%
effect het grootst als positieve ervaring waargenomen wordt zonder bijbedoelingen
G. Tarde : consumenten imiteren elkaar → kan functioneel zijn
beroemd experiment Bandura (opblaaspop)
observatie gedrag is voldoende voorwaarde om gedrag aan te leren
Bandure, Ross en Ross : 1961, 1963
is agressief gedrag aangeleerd
kinderen zien iemand agressief doen met pop zullen zij dat daarna ook doen
na kijken naar geweld verhoogd de frequentie van agressief gedrag bij kinderen