Frans 3 (deel 4)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/285

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

French

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

286 Terms

1
New cards
de geleende kapitalen
les capitaux empruntés
2
New cards
het patrimonium
le patrimoine
3
New cards
fondsen heffen voor een project
lever des fonds pour un project
4
New cards
fondsen verzamelen
collecter des fonds
5
New cards
een donatie, een schenking
une donation
6
New cards
een schenker
un donateur
7
New cards
een subsidie
une subvention
8
New cards
een subsidie toekennen
accorder une subvention
9
New cards
een krediet
un crédit
10
New cards
een bancair krediet op lange termijn
un crédit bancaire à long terme
11
New cards
een investeringskrediet
un crédit d’investissement
12
New cards
een krediet op afbetaling
un crédit à tempérament
13
New cards
de leasing
le crédit-bail
14
New cards
een bancair krediet op korte termijn
un crédit bancaire à court terme
15
New cards
het kaskrediet
le crédit de caisse
16
New cards
een vaste voorschot, een roll over krediet
une avance à terme fixe
17
New cards
de borgstellingskredieten
les crédits de cautionnement
18
New cards
een krediet aflossen, afbetalen
rembourser un crédit
19
New cards
een kredietbedrag krijgen
percevoir un crédit
20
New cards
een schuldeiser
un créancier
21
New cards
een crediteur
un créditeur
22
New cards
een kredietinstelling
un organisme créditeur
23
New cards
een lening
un prêt
24
New cards
lenen
prêter
25
New cards
de uitlener
le prêteur
26
New cards
een fondsenwerving
une collecte de fonds
27
New cards
ontlenen
emprunter
28
New cards
een lening aangaan
contracter un prêt
29
New cards
de ontlener
l’emprunteur
30
New cards
een schuld
une dette
31
New cards
een debiteur, een schuldenaar
un débiteur
32
New cards
een schuld innen
recouvrer une dette
33
New cards
de inning van een schuld
le recouvrement d’une dette
34
New cards
de rentevoet
le taux d’intérêt
35
New cards
een vaste rente
un taux fixe
36
New cards
een variabele rente
un taux variable
37
New cards
de crowdfunding
le financement participatif
38
New cards
de investeerder
l’investisseur
39
New cards
een investering
un investissement
40
New cards
de ROI
le retour sur investissement
41
New cards
investereren in iets
investir dans quelque chose
42
New cards
herinvesteren
réinvestir
43
New cards
investeerders overtuigen
convaincre des investisseurs
44
New cards
investeerders aantrekken
attirer des investisseurs
45
New cards
een project pitchen
pitcher un projet
46
New cards
iets pitcher
fair le pitch de
47
New cards
een aandeel
une action
48
New cards
aandelen uitgeven
emettre des actions
49
New cards
aandelen in het bedrijf X bezitten
posséder des actions de l’entreprise X
50
New cards
een beursgenoteerd aandeel
une action cotée en bourse
51
New cards
beursgenoteerd zijn
être coté en bourse
52
New cards
op de beurs gaan
entrer en bourse
53
New cards
een aandeelhouder
un actionnaire
54
New cards
aandeelhouder worden
devenir actionnaire
55
New cards
de aandeelhoudersstructuur
l’actionnariat
56
New cards
een dividend
un dividende
57
New cards
dividenden uitkeren aan de aandeelhouders
verser des dividendes aux actionnaires
58
New cards
uitgaven voorzien
prévoir des dépenses
59
New cards
winsten ramen
estimer des profits
60
New cards
een rendement ramen
estimer un redement
61
New cards
een financiële prognose op korte termijn
une prévision financière à court terme
62
New cards
een raming op middellange termijn
une estimation à moyen terme
63
New cards
een begroting, schatting maken
faire une prévision
64
New cards
een begroting uitwerken
élaborer un budget
65
New cards
een budget toekennen
allouer un budget
66
New cards
de toekenning van een budget
l’allocation d’un budget
67
New cards
een budget wijden aan iets
consacrer un budget à quelque chose
68
New cards
een budget respecteren
respecter un budget
69
New cards
de voorlopige balans
le bilan prévisionnel
70
New cards
het werkkapitaal
le fonds de roulement
71
New cards
de nettokasstroom
la trésorerie nette
72
New cards
de geplande uitgaven en verwachte resultaten vergelijken
comparer les dépenses prévues et les résultats attendus
73
New cards
het zakencijfer
le chiffre d’affaires
74
New cards
de winstmarge
la marge bénéficiaire
75
New cards
een winst van X euro behalen
réaliser une bénéfice de X euros
76
New cards
een zakencijfer van X euro behalen
obtenir un chiffre d’affaires de X euros
77
New cards
een verlies van X euro lijden
subir une perte de X euros
78
New cards
verliezen lijden
subir des pertes
79
New cards
de rentabiliteit
la rentabilité
80
New cards
rendabel zijn
être rentable
81
New cards
het break-even punt bereiken
atteindre le seuil de rentabilité
82
New cards
de kosten
les frais
83
New cards
de opstartkosten
les frais de démarrage
84
New cards
een kostenpost
un poste de frais
85
New cards
de personeelskosten
les frais de personnel
86
New cards
de R&D kosten
les frais de recherche et de développement
87
New cards
het patent
le brevet
88
New cards
een inventie patenteren
breveter une invention
89
New cards
de communicatiekosten
les frais de communication
90
New cards
de onderhoudskosten
les frais de maintenance
91
New cards
de registratiekosten
les frais d’enregistrement
92
New cards
het detail opmaken van de kostenposten
détailler les postes de frais
93
New cards
een kost aftrekken
déduire un frais
94
New cards
de aftrek van een kost
la déduction d’un frais
95
New cards
een aftrekbare kost
une frais déductible
96
New cards
een last
une charge
97
New cards
het totaal aan lasten
le total des charges
98
New cards
een schaalvoordeel
une économie d’échelle
99
New cards
besparen
économiser
100
New cards
de verspilling
le gaspillage