unité 18

un théâtre

toneel; theater, schouwburg

saint, sainte

heilig

conséquent, conséquente

consequent

un équipement

uitrusting

descendre

(af)dalen, naar beneden gaan; naar beneden brengen

un patron

eigenaar, baas

une marge

kantlijn, marge

un abri

schuilplaats

une recette

recept; faalangst

généralement

over het algemeen

une vigueur

kracht

baser

baseren, funderen

un soleil

zon

électoral, électorale

electoraal, verkiezings-; kies-

un ennemi

vijand

une bourse

beurs

une dimension

afmeting, omvang, dimensie

déployer

uitvouwen, uitrollen; aanwenden; inzetten

un dialogue

dialoog

un thème

thema

circuler

(door)rijden; circuleren, rondgaan

un porte-parole

woordvoerder

une présentation

presentatie, voorstelling

une forêt

bos, woud

un outil

werktuig

une vacance

vacature

suffisamment

voldoende, genoeg

un défi

uitdaging

un front

voorhoofd; front

suspendre

(op)hangen; opschorten, schorsen

calme, calme

kalm, rustig, stil

une montagne

berg

sévère, sévère

streng

apparemment

blijkbaar, schijnbaar

une présidence

voorzitterschap, presidentschap

un magasin

winkel, magazijn, opslagplaats

un commissaire

commissaris

un écrivain

schrijver

monétaire, monétaire

monetair, munt-

un ouvrage

werk

une réputation

reputatie, (goede/slechte) naam

un cabinet

kabinet, praktijk, kantoor; ministerraad

un écart

spreiding, afstand; afwijking, verschil

un chien

hond

la surveillance

bewaking, toezicht

indispensable, indispensable

onmisbaar, strikt noodzakelijk

une conversation

gesprek, conversatie

la surface

oppervlak(te)

féliciter

gelukswensen, feliciteren

sûrement

zeker, ongetwijfeld; veilig

une bombe

bom

une efficacité

efficiëntie, doeltreffendheid

un euro

euro

une phase

fase, stadium

la confusion

verwarring; wanorde; vaagheid, onduidelijkheid

la précision

precisie, nauwkeurigheid, duidelijkheid

une compétence

competentie, vaardigheid; bevoegdheid

un bilan

balans, overzicht, eindresultaat

immense, immense

immens, ontzaglijk (groot), enorm

massif, massive

massaal, op grote schaal; massief, compact

une chute

val

constant, constante

constant, onveranderlijk, voortdurend; standvastig

sain, saine

gezond

intégrer

integreren, invoegen (in een geheel)

aérien, aérienne

lucht-; luchtvaart-

contrairement

in strijd (met), tegengesteld (aan), in tegenstelling (tot)

une pierre

steen

socialiste, socialiste

socialistisch

fortement

hard, krachtig, sterk

régulier, régulière

regelmatig, regulier

une boîte

doos

financer

financieren, bekostigen

la théorie

theorie

un hôtel

hotel

nier

ontkennen, loochenen; niet erkennen, betwisten

un phénomène

fenomeen, verschijnsel

là-bas

daar, (daar)ginds

étonner

verwonderen, verbazen

une totalité

totaliteit; totaal, geheel

le sort

lot

accéder (à)

toegang hebben (tot); inwilligen, toestaan; bereiken

une église

kerk

récupérer

recupereren, op krachten komen; terugwinnen, terugkrijgen, terughalen

doter (de)

uitrusten (met), voorzien (van)

une contribution

bijdrage

une profondeur

diepte

émettre

uitzenden, uitsturen; uitdrukken, uiten

un test

test

un vice-président

vicepresident

une pêche

vangst, visvangst

une découverte

ontdekking

potentiel, potentielle

potentieel, mogelijk

agricole, agricole

landbouw-

intellectuel, intellectuelle

intellectueel

une essence

bezine; essentie; wezen, extract

pencher

hellen, scheef hangen; neigen tot, overhellen

un artiste

artiest, kunstenaar

un coin

hoek

la tension

spanning

un don

gift, schenking; gave, talent