Home
Explore
Exams
Search for anything
Login
Get started
Home
Language
English
engela
0.0
(0)
Rate it
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Card Sorting
1/186
Earn XP
Description and Tags
English
Add tags
187 Terms
View all (187)
Star these 187
1
New cards
ability
bekwaamheid
2
New cards
altruistic
onbaatzuchtig, niet zelfzuchtig
3
New cards
aloof
afzijdig, afstandelijk
4
New cards
audacious
gedurfd, brutaal
5
New cards
brash
onbezonnen, overzelfverzekerd
6
New cards
to attribute
toeschrijven aan, bijdragen aan
7
New cards
access
toegang
8
New cards
actually
eigenlijk, zowaar
9
New cards
additional
bijkomend
10
New cards
to assert (assertion)
beweren (bewering)
11
New cards
ambiguity (ambiguous)
dubbelzinnigheid, onduidelijkheid
12
New cards
ambivalent
tegenstrijdig, tweeslachtig
13
New cards
to avert
voorkomen, afwenden
14
New cards
apparently
kennelijk
15
New cards
to adjourn
uitstellen, schorsen
16
New cards
poised
paraat
17
New cards
to acquiesce
berusten in
18
New cards
to avoid
vermijden
19
New cards
beyond
verder/meer dan, buiten ... om
20
New cards
bias, biased
vooroordeel, neiging, tendens, bevooroordeeld
21
New cards
binary
tweedelig
22
New cards
bourgeois
burgerlijk (behorende tot middenklasse)
23
New cards
dogma
vastomlijnd idee
24
New cards
fallacy (fallacious)
drogreden, misvatting
25
New cards
equivocal
dubbelzinnig
26
New cards
bound
gaat heel waarschijnlijk gebeuren
27
New cards
by accident
per toeval
28
New cards
cantankerous
mopperig, chagrijnig
29
New cards
cognitive
verstandelijk
30
New cards
to cohere (cohesion)
samenhangen
31
New cards
contemporary
hedendaags
32
New cards
common
gewoon, veel voorkomend
33
New cards
(in)compatible
(on)verenigbaar, (niet) overeenstemmend
34
New cards
complacent
zelfvoldaan, zelfgenoegzaam
35
New cards
to conceal
verbergen, geheimhouden
36
New cards
to chide
berispen, terechtwijzen
37
New cards
to coax
overhalen
38
New cards
to coerce
afdwingen
39
New cards
to coalesce
samensmelten
40
New cards
concern
bezorgdheid
41
New cards
condescending
hooghartig, minzaam
42
New cards
to tarnish
aantasten, schaden
43
New cards
to abate
afnemen
44
New cards
to cosset
pamperen
45
New cards
consistent
consequent
46
New cards
contemptuous (contempt)
minachtend
47
New cards
contents
inhoud
48
New cards
to contribute
bijdragen
49
New cards
controversial
omstreden, controversieel
50
New cards
current
tegenwoordig, huidig
51
New cards
to decide
besluiten
52
New cards
to default
in gebreke blijven, niet nakomen
53
New cards
to demise
ondergang
54
New cards
to denounce
openlijk afkeuren
55
New cards
a deterrent
afschrikmiddel
56
New cards
to devise
bedenken, uitdenken
57
New cards
disdain
minachting
58
New cards
disparate
wezenlijk verschillend
59
New cards
disputable
betwistbaar
60
New cards
dismissive
minachtend
61
New cards
disruptive
verstorend, ontwrichtend
62
New cards
to divert (diversion)
omleiden; afleiden, vermaken (omleiding,afleiding)
63
New cards
to divulge (divulgence)
onthullen
64
New cards
dichotomy
tweeslachtigheid, tweedeling
65
New cards
to emerge
ontstaan, zich ontwikkelen, tevoorschijn komen
66
New cards
to extradite
uitleveren
67
New cards
to chafe
irriteren, schuren
68
New cards
entirely
geheel
69
New cards
to emasculate
verzwakken, 'ontmannen' ook: castreren
70
New cards
emphasis
nadruk
71
New cards
to embroil
verwikkelen, betrekken
72
New cards
odious
hatelijk, weerzinwekkend
73
New cards
evocative
suggestief, oproepend
74
New cards
expire, expiration, expiry date
verlopen, vervaldatum; uiterste houdbaarheidsdatum, vervaldatum
75
New cards
exposed
blootgesteld
76
New cards
extinct
uitgestorven
77
New cards
nascent
opkomend
78
New cards
to foil
voorkomen, verijdelen
79
New cards
fabric
stof
80
New cards
to fret
tobben, kniezen
81
New cards
to gain
winnen, meer van iets krijgen
82
New cards
generally, in general
in/over het algemeen
83
New cards
gullible
goedgelovig
84
New cards
to harness
toepassen, controleren
85
New cards
ramification
gevolg
86
New cards
to identify with
vereenzelvigen met
87
New cards
qualms
bedenkingen, scrupules
88
New cards
to impair (impairment)
verzwakken (zwakte, gebrek)
89
New cards
in particular
voornamelijk
90
New cards
to provoke (provocative)
uitlokken, uitdagen
91
New cards
to induce
overreden, ertoe brengen, veroorzaken
92
New cards
it amounts to
het is gelijk aan, het komt neer op
93
New cards
to iterate
herhalen
94
New cards
to judge
beoordelen
95
New cards
to jolt
schokken
96
New cards
major
ernstig, groot
97
New cards
tend to
neigen tot
98
New cards
to make sense
ergens op slaan
99
New cards
to make sense of
proberen te begrijpen
100
New cards
archaic
achterhaald, verouderd
Load more