PV I H2

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/203

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Spanish

University/Undergrad

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

204 Terms

1
New cards
la casa
het huis, de firma
2
New cards
el hogar
de haard, de thuis
3
New cards
el apartamento
het (klein) appartement, de (kleine flat)
4
New cards
el edificio de apartamentos
het flatgebouw
5
New cards
el piso
het appartement, de flat, de verdieping
6
New cards
el edificio
het gebouw
7
New cards
el castillo
het kasteel
8
New cards
el palacio
het paleis
9
New cards
la finca
het landgoed
10
New cards
mudarse
verhuizen, zich verkleden, veranderen
11
New cards
trasladarse
zich verplaatsen, verhuizen
12
New cards
el plano
het ontwerp, de plattegrond, de kaart
13
New cards
el terreno
het terrein
14
New cards
construir
bouwen
15
New cards
la construcción
de bouw, de aanleg
16
New cards
reconstruir
her(op)bouwen, reconstrueren
17
New cards
sostener (ie)
(onder)steunen, gaande/staande houden, onderhouden
18
New cards
destruir (y)
afbreken
19
New cards
la destrucción
de vernietiging, de vernieling
20
New cards
las ruinas
de ruïne
21
New cards
la ruina
de ondergang, de bouwval
22
New cards
las obras
de werken
23
New cards
estar en obras
aan het verbouwen zijn, verbouwd worden
24
New cards
están en obras
zij zijn aan het verbouwen
25
New cards
la casa está en obras
het huis wordt verbouwd
26
New cards
la calle está en obras
ze zijn in de straat aan het werken
27
New cards
alojar
huisvesten
28
New cards
el alojamiento
de huisvesting
29
New cards
vivir
wonen, leven
30
New cards
vive en casa de su abuela
hij woont bij zijn grootmoeder
31
New cards
vive estrechamente
hij is kleinbehuisd
32
New cards
la habitación
de (slaap)kamer
33
New cards
la habitación de invitados
de logeerkamer
34
New cards
el/la habitante
de bewoner, bewoonster/inwoner, inwoonster
35
New cards
instalar
installeren, inrichten
36
New cards
la instalación
de inrichting, installatie, opstelling, de apparatuur
37
New cards
el cuarto
de kamer, de vierde verdieping, het kwart
38
New cards
no tengo cuarto
ik heb geen kamer
39
New cards
el dormitorio
de slaapkamer
40
New cards
la cocina
de keuken, de kookkunst, het fornuis
41
New cards
el baño
het bad, het toilet
42
New cards
tomar un baño
een bad nemen
43
New cards
ir al baño
naar het toilet gaan
44
New cards
el cuarto de baño
de badkamer
45
New cards
el servicio
de dienst, het toilet
46
New cards
el lavabo
de wastafel, het toilet
47
New cards
el aseo
het toilet
48
New cards
la ducha
de douche
49
New cards
la sala
de zaal, de kamer
50
New cards
la sala de espera
de wachtkamer
51
New cards
la sala de estar
de huiskamer
52
New cards
el salón
de salon, de grote zaal
53
New cards
el jardín
de tuin
54
New cards
el patio
de patio, de binnenplaats
55
New cards
el corral
de binnenplaats, het erf
56
New cards
el suelo
de grond, de bodem
57
New cards
la terraza
het terras
58
New cards
el balcón
het balkon
59
New cards
la escalera
de trap
60
New cards
el ascensor
de lift
61
New cards
subir en (el) ascensor
met de lift naar boven gaan
62
New cards
la puerta
de deur, de poort
63
New cards
el garaje
de garage (autostaanplaats of werkplaats)
64
New cards
la ventana
het raam
65
New cards
la vidriera
het groot raam, het kerkraam/ de glazen deur / de etalage
66
New cards
el cristal
de ruit, het kristal, het glas
67
New cards
la cortina
het gordijn
68
New cards
el comedor
de eetzaal, eetkamer
69
New cards
el despacho
het kantoor, het bureau
70
New cards
el muro
de muur
71
New cards
la pared
de wand, de muur
72
New cards
el pasillo
de gang
73
New cards
el techo
het dak, het plafond
74
New cards
el tejado
het dak
75
New cards
la torre
de toren, de alleenstaande woning
76
New cards
el piso, la planta
de verdieping (2 mogelijkheden)
77
New cards
colgar
ophangen, hangen
78
New cards
colgar un cuadro de/en la pared
een schilderij aan de muur hangen
79
New cards
la lámpara cuelga del techo
de lamp hangt aan het plafond
80
New cards
el cuadro cuelga en la pared
het schilderij hangt aan de muur
81
New cards
decorar
versieren, decoreren
82
New cards
la decoración
de versiering, de decoratie
83
New cards
equipar
inrichten, toerusten
84
New cards
renovar (ue)
renoveren, opknappen
85
New cards
la renovación
de renovatie, opknapbeurt
86
New cards
la ropa de cama
het beddengoed
87
New cards
el mueble
het meubelstuk
88
New cards
el armario (empotrado)
een (ingemaakte) kast
89
New cards
poner
plaatsen
90
New cards
reponer
terugzetten, vervangen, herstellen
91
New cards
colocar
zetten, plaatsen, schikken, aanstellen
92
New cards
voy a colocar la mesa ahí
de tafel ga ik daar zetten
93
New cards
lo hemos colocado en la sección 3
we hebben hem op afdeling 3 geplaatst
94
New cards
coger
nemen (niet tomar)
95
New cards
escoger
(uit)kiezen
96
New cards
recoger
oprapen, ophalen
97
New cards
tomar
nemen
98
New cards
¡toma!
Hier!, Pak aan!
99
New cards
meter X en Y
X in Y stoppen
100
New cards
el estilo
de stijl