VOC DE BASE 2
0.0(0)
Studied by 1 person
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/165
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
166 Terms
1
New cards
un début
een begin
2
New cards
décider
beslissen
3
New cards
une décision
een beslissing
4
New cards
déclarer
verklaren
5
New cards
découvrir
ontdekken
6
New cards
décrire
beschrijven
7
New cards
déjà
al, reeds
8
New cards
demain
morgen
9
New cards
demander (à)
vragen (aan)
10
New cards
une demi-heure
een halfuur
11
New cards
un départ
een vertrek
12
New cards
depuis
sinds
13
New cards
depuis quand?
sinds wanneer?
14
New cards
dernier, dernière
laatste
15
New cards
derrière
achter
16
New cards
descendre
naar beneden gaan, (af)dalen, uitstappen
17
New cards
désirer
wensen
18
New cards
désolé(e), je suis désolé(e)
het spijt me
19
New cards
dessiner
tekenen
20
New cards
détester
haten, een hekel hebben aan
21
New cards
deux
twee
22
New cards
deuxième
tweede
23
New cards
devant
voor (plaatsbepaling)
24
New cards
devenir
worden
25
New cards
devoir
moeten
26
New cards
un devoir
een huiswerk, een huistaak
27
New cards
différent, différente
verschillend
28
New cards
difficile
moeilijk
29
New cards
un dimanche
een zondag
30
New cards
dire
zeggen
31
New cards
un directeur, une directrice
een directeur, een directrice
32
New cards
une discussion
een discussie
33
New cards
dix
tien
34
New cards
un docteur
een dokter, een geneesheer, een arts
35
New cards
un doigt
een vinger
36
New cards
(c'est) dommage
(dat is) jammer, spijtig
37
New cards
donc
dus
38
New cards
donner
geven
39
New cards
dormir
slapen
40
New cards
un dos
een rug
41
New cards
doucement
zachtjes
42
New cards
la douleur
de pijn
43
New cards
doux, douce
zacht
44
New cards
douze
twaalf
45
New cards
droit, droite
recht, rechter-
46
New cards
droit devant (vous)
recht voor (u)
47
New cards
drôle
grappig, leuk
48
New cards
dur, dure
hard
49
New cards
l'eau
het water
50
New cards
une école
een school
51
New cards
écouter
luisteren
52
New cards
écrire
schrijven
53
New cards
effacer
afvegen, wissen
54
New cards
une église
een kerk
55
New cards
un élève, une élève
een leerling, een leerlinge
56
New cards
un employé, une employée
een bediende
57
New cards
employer
gebruiken
58
New cards
emporter
meenemen
59
New cards
en (2020)
in (2020)
60
New cards
en bas
onderaan
61
New cards
en bois
van hout, houten
62
New cards
en bus
met de bus
63
New cards
en effet
inderdaad
64
New cards
en face (de)
rechtover, tegenover
65
New cards
en haut
bovenaan
66
New cards
en ordre
in orde
67
New cards
en panne
in panne, kapot
68
New cards
(être) en retard
te laat (zijn)
69
New cards
en vacances
op vakantie
70
New cards
en verre
in glas, glazen
71
New cards
en voiture
met de auto
72
New cards
enchanté, enchantée
aangenaam
73
New cards
encore
nog
74
New cards
un endroit
een plaats
75
New cards
un enfant, une enfant
een kind
76
New cards
enfin
(uit)eindelijk
77
New cards
enlever
uittrekken, uitdoen, wegnemen
78
New cards
ensemble
samen
79
New cards
ensuite
dan, vervolgens, daarna
80
New cards
entendre
horen
81
New cards
entre
tussen
82
New cards
entre-temps
ondertussen
83
New cards
entrer
naar binnen gaan
84
New cards
environ
ongeveer
85
New cards
envoyer
(op)sturen, versturen, zenden
86
New cards
une épaule
een schouder
87
New cards
une équipe
een ploeg
88
New cards
un escalier
een trap
89
New cards
espérer
hopen
90
New cards
essayer
proberen
91
New cards
et
en
92
New cards
un étage
een verdieping
93
New cards
un été
een zomer
94
New cards
en été
in de zomer
95
New cards
être
zijn
96
New cards
être assis, assise
zitten, neerzitten
97
New cards
être d'accord
akkoord gaan, het eens zijn
98
New cards
être en train de
bezig zijn met..., aan het ... zijn
99
New cards
être né, née
geboren zijn
100
New cards
être terminé, terminée
gedaan zijn
Note 
Flashcards (36)