Looks like no one added any tags here yet for you.
Syllabisch schrift
corresponderende tekens met lettergrepen, VB Cherokee
Logografisch schrift
corresponderende tekens met woorden of begrippen VB Chinees
Alfabetisch schrift
corresponderende tekens (letters) met klanken VB Nederlands Let op: er is niet altijd een correspondentie tussen letters en klanken. Denk bijvoorbeeld aan de k-klank in 'koek', 'qua' en 'café'.
Homesign
fenomeen dat voorkomt wanneer een doof kind geen dove ouders heeft, en ze ook geen conventionele gebarentaal aanleren. Ze beginnen zelf een gebarentaal/gebarensysteem te verzinnen en ontwikkelen.
Onomatopee
een klanknabootsing, deze kan verschillen van taal tot taal VB Nederlands = 'kwaken'.
Paralinguïstische signalen
signalen die te maken hebben met de manier waarop woorden worden uitgesproken, zoals klemtoon, snelheid en intonatie
Iconiciteit
een gelijkenis tussen het taalteken en datgene waarvoor het staat
Dubbele articulatie/duality
het verdelen van het groter geheel in kleinere delen
Menselijke taal heeft twee niveaus van articulatie. Het eerste niveau zijn de klanken waaruit onze taal is opgebouwd, deze hebben geen betekenis. Het tweede niveau zijn de betekenisvolle eenheden die klanken kunnen vormen. Het gaat hier om woorden en woorddelen, verschillende klanken vormen oneindig veel woorddelen.
Fonetiek
bestudeert hoe we klanken produceren met onze spraakorganen, wat de eigenschappen van die klanken zijn en hoe we die klanken waarnemen
Foneem
klanken die betekenis onderscheidend zijn en die daarom relevant zijn voor de taal
Morfologie
de leer van woordvorming en woordstructuur
Kritische periode
De periode waarin kinderen het beste hun moedertaal verwerven, anders gebeurt de taalverwerving niet meer in dezlefde mate. Deze periode loopt ongeveer van het eerste levensjaar tot de puberteit. In deze periode gebeurt taalverwerving quasi snel en automatisch.
Turn-taking/beurtwisseling
wilt zeggen dat deelnemers aan een gesprek regels volgen die bepalen wanneer het hun beurt is om het woord te nemen, deze beurtwisseling kan van cultuur tot cultuur verschillen en is aangeleerd.
Displacement
Menselijke taal maakt het mogelijk om te spreken over gebeurtenissen en ervaringen die ver in ruimte en/of tijd van ons verwijderd zijn
Lexicon
ons mentale woordenboel, dat is een lijst met woorden en uitdrukkingen die in ons geheugen zijn opgeslagen.
Betekenisvernauwing
Een voorbeeld is het woord 'pil'. Dat ging van 'geneesmiddel' naar 'oraal anticonceptiemiddel'. De betekenis van het woord ‘pil’ werd dus vernauwd, waardoor het naar minder woorden buiten de taal verwijst dan oorspronkelijk het geval was.
Reanalyse
het proces waarbij de onderliggende structuur van de woordgroep verandert, zonder dat de vorm van de woordgroep verandert.
Economie in taalverandering
We willen besparen op de inspanning die we moeten leveren bij het communiceren
Dialect
een taalkundige benaming voor een talige variëteit die niet de standaard taal is, verschil in uitspraak en hebben ook aparte woorden eigen aan het dialect
Sociolect
gebonden aan een bepaalde klasse, het gaat dus om de taalvariant die binnen een sociale klasse gesproken wordt
Idiolect
het taalgebruik van één individu, iemands persoonlijk taalgebruik dat zich onderscheidt van andere gebruikers van dezelfde taal.
Comparatief taalonderzoek
vergrotend taalonderzoek waarbij je taalelementen vergelijkt om inzicht te krijgen in de verwantschappen tussen verschillende talen.
Reconstructiemethode
deel van de historisch-comparatieve taalkunde
Wetmatigheden die men ontdekt in de evoluties van oude naar jonge taalstadia worden in omgekeerde richting gebruikt om verdwenen taalstadia en talen te reconstrueren.
Lenitie
Wordt ook wel verzachting genoemd. Het is een verschijnsel in de spraak waarbij een harde medeklinker of plosief zachter wordt uitgesproken. Een voorbeeld is het gaan van een p-klank naar een f-klank in het Engels.
Agglutinerende talen
Talen waarvan de woorden zijn samengesteld uit kleinere woorddelen die elk een vaste vorm en betekenis hebben, en dus een morfeem zijn, en waarin elke grammaticale betekenis wordt uitgedrukt door een afzonderlijk morfeem.
VB Turks en Japans
Incorporerende talen
In deze talen bestaan woorden uit een hele reeks woorddelen waarvan er een aantal concrete betekenissen uitdrukken die in talen zoals het Nederlands meestal door afzonderlijke woorden worden uitgedrukt.
VB een aantal inheemse talen uit Noord-Amerika
Flecterende talen
In deze talen kunnen bepaalde woorddelen dikwijls meer dan één grammaticale betekenis tegelijk uitdrukken.
VB Grieks en Latijn.
Polysynthetische talen
Een synoniem voor incorporerende talen. In deze talen bestaan woorden uit een hele reeks woorddelen waarvan er een aantal concrete betekenissen uitdrukken die in talen zoals het Nederlands meestal door afzonderlijke woorden worden uitgedrukt.
VB een aantal inheemse talen uit Noord-Amerika
Syntaxis
de taalkundige discipline die de structuur van de zin en de woordvolgorde bestudeert
Absolute onvoorwaardelijke universalia
Hierbij vertonen alle talen eigenschap X
VB alle talen dienen om te communiceren.
Hiërarchische structuur van zinnen
zin wordt niet direct in woorden opgesplitst, maar eerst in woordgroepen die op hun beurt uit andere woordgroepen bestaan, tot we uiteindelijk uitkomen bij woordgroepen die uit woorden bestaan
Structuurafhankelijkheid van zinsbetekenis
de interpretatie hangt samen met de structuur die aan de zin kan worden toegewezen
Pronominalisatietest
= vervangingstest: Wanneer een opeenvolging van woorden door een voornaamwoord of pronomen kan worden vervangen, vormt die opeenvolging een constituent. Een duidelijk voorbeeld hiervan is de zin '[De oude man][eet een appel]'. Het stukje van '[De oude man]' kan worden vervangen door '[Hij]'. Dan krijgen we '[Hij][eet een appel]'.
Hoofd/kernvan een woordgroep
Woordgroepen zijn gevormd rond een centraal element. Dat centraal element is het hoofd. Het hoofd is belangrijker dan de andere elementen in de woordgroep. De andere elementen zijn afhankelijke elementen.
Telbaar zelfstandig naamwoord
Dit soort woord telt een gespecificeerde hoeveelheid aan. Een voorbeeld is 'een kop koffie'. Je weet hierbij om hoeveel koffie het gaat.
Niet-telbaar zelfstandig naamwoord
Dit soort woord beschrijft een ongespecificeerd aantal. Een voorbeeld is 'hij kocht koffie'. Je weet hierbij niet om hoeveel koffie het gaat.
Flexie
= vervoeging: het wil zeggen dat de vorm van het werkwoord wordt aangepast aan de grammatische persoon van het onderwerp van het werkwoord, de tijd en de modaliteit.
Genera
= geslachten: zij bepalen of een naamwoord wordt voorafgegaan door 'het' (onzijdig) of 'de' (mannelijk/vrouwelijk). Het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk is ook belangrijk bij de keuze van het persoonlijk voornaamwoord dat de naamgroep kan vervangen.
Overgankelijk werkwoord
Dit soort werkwoord vereist dat een lijdend voorwerp aanwezig is
vb 'beheersen'
Onovergankelijk werkwoord
Dit soort werkwoord vereist dat er een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp aanwezig zijn en dat het geen complement heeft.
vb 'sturen'