Unidad 4 (4-6)

delante

voor

detrás

achter

cerca

dichtbij

lejos

veraf

dentro/en

in, binnenin

fuera

buiten

encima/en

op

debajo

onder

al lado

naast

derecha

rechts

izquierda

links

entre

tussen

enfrente

tegenover

comprar

kopen

una aspirina

een aspirine

la comida

het middageten

el dinero

het geld

sacar

afhalen

coger

nemen

una película

een film

fuera de casa

buitenshuis

el médico

de dokter

tomar el sol

zonnen

nadar

zwemmen

un lugar

een plaats

saber

weten

el pan

het brood

una obra de arte

een kunstwerk

denunciar

aangeven

un robo

een diefstal

rezar

bidden

aparcar

parkeren

divertir a

plezieren

pasear al perro

de hond uitlaten

un periódico

een krant

aprender

leren

desfrutar

genieten

el ambiente

de sfeer

pedir

vragen

un pasaporte

een identiteitskaart

llenar

vullen

el tanque

de tank

tomar

nemen

un refresco

een frisdrank

la farmacia

de apotheek

el supermercado

de supermarkt

el banco

de bank

el cajero automático

de geldautomaat

la parada

de halte

la estación

het station

el cine

de cinema

el restaurante

het restaurant

el hospital

het ziekenhuis

la playa

het strand

la oficina de turismo

de toeristische dienst

la panadería

de bakkerij

el museo

het museum

la comisaría

het politiebureau

el teatro

het theater

el hotel

het hotel

la iglesia

de kerk

el buzón

de brievenbus

el aparcamiento

de parking

el parque

het park

el quiosco

de kiosk

el colegio

de school

la plaza

het plein

el ayuntamiento

het stadhuis

la gasolinera

het tankstation

la boca del metro

de ingang van de metro

el bar

de bar

la cruz

het kruis

la torre

de toren

¿Dónde…?

Waar?

girar

draaien

seguir

volgen

todo recto

rechtdoor

Perdona, perdone

excuseer

por aquí

hier ergens

no sé

ik weet het niet

lo siento

het spijt me

la esquina

de hoek

bonito/a

mooi

encontrarse

ontmoeten, zich bevinden

un banco

een bank, een zit bank

alrededor

rondom

una fuente

een fontein

los fines de semana

het weekend

jugar

spelen

un lugar

een plaats

disculpa

excuseer

vale

oké, goed

claro

zeker, juist

cerca (de)

dicht(bij)

lejos (de)

ver(van)

al lado de

naast

enfrente de

tegenover

a la izquierda de

links van

a la derecha de

rechts van

en

in