Reflecteert de objectieve, deterministische wereld. Affiniteit met positivistische natuurwetenschappen. Kwantitatief.
16
New cards
Narratief perspectief
Reflecteert de geconstrueerde wereld waarin de menselijke agent dingen kan laten gebeuren. Affiniteit met sociale wetenschappen en humane wetenschappen. kwalitatief.
17
New cards
Ontologie
De aard van de werkelijkheid en het zijn.
18
New cards
Epistemologie
Kennistheorie over de aard, oorsprong, voorwaarden en reikwijdte van onze kennis en weten. (ook relatie onderzoeker - participant)
19
New cards
Methodologie
Hoe (met welke procedures) kunnen we kennis verwerven?
20
New cards
- kennis is waardenvrij
21
New cards
- objectieve en onafhankelijke onderzoeker
22
New cards
Postpositivisme
- 1 ware werkelijkheid die maar gedeeltelijk te bevatten is
23
New cards
- objectieve en onafhankelijke onderzoeker
24
New cards
Sociaal constructivisme
- meerdere geconstrueerde realiteiten
25
New cards
- waarheid en objectieve kennis onmogelijk
26
New cards
- reflexiviteit
27
New cards
- hermeneutisch en dialogisch
28
New cards
- emancipatie en transformatie
29
New cards
- groot belang van waarden
30
New cards
Naïef realisme
1 ware realiteit die kenbaar, identificeerbaar en meetbaar is.
31
New cards
kritisch realisme
1 ware realiteit die slechts gedeeltelijk kenbaar en meetbaar is.
32
New cards
Relativisme
Meervoudige, geconstrueerde realiteiten. Realiteit is subjectief en beïnvloed door de context van de situatie.
33
New cards
Historisch realisme
Realiteiten die gevormd worden door sociale, politieke, culturele, economische, ethische en genderwaarden. Realiteiten worden gemedieerd door machtsrelaties.
34
New cards
Objectivisme/dualisme
Onderzoeker en participant zijn onafhankelijk van elkaar.
35
New cards
Aangepast objectivisme
Erkent mogelijke invloeden van onderzoek, maar objectiviteit en onafhankelijkheid blijven belangrijk.
36
New cards
Axiologie
Rol van waarden van de onderzoeker in het wetenschappelijk proces.
37
New cards
Retoriek
taal die gebruikt wordt om procedures en resultaten van onderzoek te communiceren.
38
New cards
Paradigma
Set van assumpties over de sociale wereld die een filosofisch en conceptueel framewerk geeft voor de georganiseerde studie van de wereld.
39
New cards
Idiografisch
Begrijpen van individu als een uniek, complex ding. Met een zeer uitgebreide en gedetailleerde beschrijving.
40
New cards
Nomothetisch
Ontdekken van algemene patronen in gedrag die een normatieve basis hebben. Het doel is voorspellen en verklaren van fenomenen.
41
New cards
CQR
Consensual qualitative research. Een recente kwalitatieve benadering die werd gemaakt door psychologen.
42
New cards
Grand theories( meta-niveau)
Bevatten opvattingen over de aard van de realiteit, kennis. Is belangrijk als achtergrond. Niet volledig testbare assumpties.
43
New cards
Middle-range theories
Betreft theorieën die betrekking hebben op een beperkt domein of fenomeen en dus over theorieën die aansluiten bij de meest gebruikelijke invullingen van theorie.
44
New cards
Publicaties als theorie
Verwijzen naar de bestaande literatuur waarin onderzoeksbevindingen gepresenteerd worden en niet zozeer naar uitgewerkte theoretische modellen. Fact-finding studies.
45
New cards
Deductieve benadering
(\=theorie testen) Hypothese wordt geoperationaliseerd.
46
New cards
Inductieve benadering
(\=theorie bouwen) vertrekt vanuit observaties om naar een theorie/concept toe te werken.
47
New cards
Inside bron
Geconstrueerd door onderzoeker uit het interview, observaties, visueel of documentatie verzamelt over een target fenomeen.
48
New cards
Outside bron
Theorie kan binnenkomen van iets anders dan de onderzoeker in situ analytische reductie van data.
49
New cards
Centraliteit van theorie
Theorie is altijd aanwezig maar soms staat het centraal en soms enkel perifeer ten opzichte van de beoogde verschijnselen die worden onderzocht.
50
New cards
de onderzoekseenheid
Over wie je iets wilt zeggen.
51
New cards
De waarnemingseenheid
Wie je gaat bevragen.
52
New cards
Process-theory
Begrijpen hoe bepaalde situatie, beslissing, gebeurtenis, ervaring tot stand komt aan de hand van diepgaande analyse en rijke beschrijving van betekenis, contexten en mechanismen.
53
New cards
Variant-theory
Kijken of er associatie is tussen 2 fenomenen, focus op variabelen, hypothesen toetsen.
54
New cards
Analyse-eenheid
Op welk niveau onze analyse zich zal richten (individu/groep)
55
New cards
generalisatie
Brede conclusie op basis van specifiek voorkomen.
56
New cards
Formele/statistische generalisatie
Klassieke invulling van generaliseren en sluit vooral aan bij kwantitatief onderzoek waar met grote steekproeven gewerkt wordt en waar representativiteit van de steekproef cruciaal is.
57
New cards
Analytische generalisatie
Generaliseren van bijzonderheden naar bredere constructen/theorieën. Eerder kwalitatief, maar kan ook bij kwantitatief. De overtuigingskracht waarmee je op grond van je data en analyse aan theorie-opbouw kan doen.
58
New cards
Transfereerbaarheid
De mate waarin de lezen kan besluiten of jouw onderzoek overdraagbaar is naar een andere context dan die van de studie. Eerder kwalitatief, maar kan ook bij kwantitatief.
59
New cards
Homogeniteit
mensen moeten een gemeenschappelijke ervaring hebben.
60
New cards
Heterogeniteit
mensen moeten van elkaar verschillen.
61
New cards
Sequentieel steekproeftrekken
Stapsgewijs verder selecteren van participanten in functie van bevindingen.
62
New cards
Saturatie
Het in kwalitatief onderzoek net zolang doorgaan met de dataverzameling, totdat zich geen nieuwe informatie aandient.
63
New cards
convenience/oppurtunistic sampling
Mensen die eenvoudig te bereiken zijn. Gericht op ontwikkelen theorie. Meestal niet-sequentieel.
64
New cards
Algemeen doelgerichte sampling
Niet direct gericht op het ontwikkelen van een theorie. Meestal niet-sequentieel.
65
New cards
Theoretische sampling
Typisch bij grounded theory. Expliciet gericht op theorie opbouw. Altijd sequentieel.
66
New cards
Sneeuwbal/ chain referral sampling
Voor wanneer mensen moeilijk te bereiken zijn. De participanten zullen dan mensen uit de doelgroep helpen aanreiken.
67
New cards
Algemene of afwijkende case sampling
Ongewone manifestaties van een fenomeen. Naar het extreme kijken om te leren over het typische.
68
New cards
Typische case sampling
Focus op wat gemiddeld is. Gericht op beschrijven van het gewoonlijke proces.
69
New cards
Kritische case sampling
Gericht op maximale toepasbaarheid van informatie op andere cases.
70
New cards
Maximale variatie sampling
Brede range aan variatie in relevante dimensies. Ontdekken van cruciale thema's.
71
New cards
Homogene sampling
Onderzoeken van een gelijkaardige groep.
72
New cards
Doelgerichte random sampling
Als potentiële doelgerichte steekproef te groot is. Doel is geloofwaardigheid.
73
New cards
Gestratificeerde doelgerichte sampling
Combinatie van verschillende strategieën. Belangrijke variaties vatten.
74
New cards
Intrinsieke case-study
De zaak is pre-specifiek, niet gekozen, omdat een bepaalde zaak de focus van de onderzoeksvraag is.
75
New cards
Instrumentele of collectieve case-study
Een of meer gevallen moeten worden gekozen uit een aantal mogelijke alternatieven om een onderzoeksthema te verkennen.
76
New cards
Triangulatie
Dataverzamelingsmethodes worden gecombineerd.
77
New cards
Gestructureerde interviews
Ieder krijgt exact dezelfde vragen in de zelfde volgorde. Lage onderzoeksbias.
78
New cards
Ongestructureerde interviews
Open vragen met een topic lijst. Veel ruimte voor de participant om te spreken over wat die belangrijk vindt.
79
New cards
Semi-gestructureerd interview.
Interviewleidraad. Doorvragen. Flexibiliteit wat betreft volgorde.
80
New cards
Actief luisteren
de luisteraar gaat expliciet na of hij de spreker goed begrijpt, zodat de spreker zich begrepen voelt en het wederzijds contact verbetert
81
New cards
Probing
Participanten uitnodigen om verder te vertellen of verder op iets in te gaan.
82
New cards
Focusgroepinterview
Meerdere participanten gezamenlijk interviewen. Interactie tussen patiënten stimuleert debat.
83
New cards
Immersie
Onderzoeker gaat zich onderdompelen in de cultuur.
84
New cards
Peer review
Mede-onderzoekers controleren de observaties.
85
New cards
Member check
Leden van de bestudeerde groep controleren de observaties.
86
New cards
Transcriptie
Opschrijven van non-verbale communicatie.
87
New cards
Ecologische validiteit
De mate waarin onderzoeksresultaten overeenkomen met de alledaagse praktijk of werkelijkheid.
88
New cards
Interpretatief
niet feitelijk, wel achterliggende verklaringen/betekenissen
89
New cards
Iteratief
Fasen van dataverzameling, sampling, en data-analyse volgen elkaar herhaaldelijk op.
90
New cards
Constant comparatief
Nieuwe data vergelijken met data uit een vroeger stadium.
91
New cards
Symbolisch interactionisme
Stelt dat het individu geen passieve ontvanger is van de objectieve realiteit. (IPA) (GT)
92
New cards
Anti-reductionistische benadering
Complexe sociale of psychologische fenomenen niet herleiden tot een beperkt aantal variabelen, complexe realiteit zo getrouw mogelijk capteren. (IPA)
93
New cards
Bracketing
Onderzoekers moeten zich sterk bewust zijn van eigen veronderstellingen en moeten proberen deze zo weinig mogelijk laten meespelen.
94
New cards
Dubbele hermeneutiek
De participant maakt een interpretatie van hun leefwereld, de onderzoeker maakt vervolgens een interpretatie van de interpretatie van de participant.
95
New cards
Fit
Verwijs naar de vraag ' past je onderzoeksvraag bij je onderzoeksgegevens? '
96
New cards
Line-by-line coding
Fenomenen lijn per lijn gaan benoemen en met een open blik aanduiden.
97
New cards
Focused coding
Concepten werk je verder uit tot wat men een categorie noemt. Kritisch zijn en zorgen voor een unieke bijdrage aan bestaande theorieën.
98
New cards
Memo's
Uitgebreide notities die de brug tussen coderen en uitschrijven vormen.
99
New cards
Grounded theory
Een benadering waarbij onderzoekers op een zeer systematische manier en cylische manier tot theorie vorming of verklarende processen komen.