DP: H3 Intelligentie

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/107

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Quizlet InnekeBundervoet

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

108 Terms

1
New cards
Het dubbel belang van intelligentie
Persoonlijk vs maatschappelijk
2
New cards
Verschillen intelligentie binnen de cultuur
- Tussen groepen
- Tussen leeftijden
3
New cards
Definitie van intelligentie volgens: Thorndike
De kracht van goede reacties vanuit het oogpunt van waarheid of feiten
4
New cards
Definitie van intelligentie volgens: Terman
Het vermogen om abstract te denken
5
New cards
Definitie van intelligentie volgens: Thurstone
Het vermogen om een instinctieve aanpassing te verhinderen, het vermogen om de geremde instinctieve aanpassing te herdefiniëren in het licht van een denkbaar ervaren spoor en dwaling en het vermogen om de gewijzigde instinctieve aanpassing in openlijk gedrag te realiseren in het voordeel van het individu als sociaal dier
6
New cards
Hereditary Genius
- Menselijke verschillen in intelligentie
- Erfelijk overdraagbaar
- Argumenteerde voor directe metingen
- Sterk sensorisch georiënteerd
7
New cards
Binet: Binet-Simon scale
- Kinderen identificeren voor special education
- Set subtests: stijgende moeilijkheidsgraad
- Ontwikkelingsniveaus gedefinieerd
8
New cards
Terman (US): Stanford-Binet test
- Gebruikte de Franse test
- Grotere en meer representatieve steekproeven
9
New cards
Stern: intelligentie-quotiënt
- Mentale leeftijd varieert tav chronische leeftijd
- (mentale leeftijd/chronologische leeftijd)x100
10
New cards
Yerkes
- WOI: Nood aan tests die in groep konden worden afgenomen
- Army Alpha (voor geletterden) en Betha (voor ongeletterden) tests; getimed
11
New cards
WAIS-subtests
- Information: algemene kennis
- Digit span: Cijferreeksen (2richtingen)
- Vocabulary: betekenis van woorden
- Arithmetic: Rekenoefeningen
- Compreshension: betekenis van feiten, gebeurtenissen en concepten
- Similarities: gelijkenissen tussen elementen
- Picture completion: Ontbrekende delen aanwijzen in tekening
- Picture arrangement: Ordenen van platen
- Block design: Patronen nabouwen met blokken
- Object assembly: puzzels maken
- Digit symbol: code plaatsen volgens een regel
12
New cards
Leeftijd WAIS
16-75
13
New cards
Leftijd WISC
5-16
14
New cards
Raven's Progressive Matrices
- Vrij van taal
- Vanaf 6jaar
- 60 items
15
New cards
Thurstone's zeven primaire mentale vermogens
- Associatief geheugen
- Nummer
- Perceptuele snelheid
- Redenering
- Ruimte (ruimtelijke visualisaties)
- Verbaal begrip
- Wordt vloeiend
16
New cards
De 3 invalshoeken van Guilford
- Operations
- Inhoud
- Producten
17
New cards
Carroll's drie lagen theorie
1. Top: 'G'
2. Midden niveau: 8 specifieke factoren
3. Onderaan: specifieke factoren
18
New cards
Gardner's meervoudige intelligenties
- Taalkundig
- Logisch wiskundig
- Ruimtelijk
- Muzikaal
- Lichamelijk kinesthetisch
- Interpersoonlijk
- Intrapersoonlijk
- Naturalist
- Existentialist
19
New cards
Sternberg's triarchische theorie van intelligentie
De componentiële subtheorie
- Metacomponenten
- Prestatiecomponenten
- Kennisverwervingscomponenten

De contextuele subtheorie
- Aanpassing
- Vormgeven
- Selectie

De ervaringsgerichte subtheorie
- Nieuwigheid
- Automatisering
20
New cards
Problemen met intelligentie testen
- Betrouwbaarheid van intelligentietests
- Geldigheid van intelligentietests
- Wordt het nut van intelligentietests teveel benadrukt?
21
New cards
Voor welke criteria is intelligentie 1 van de beste predictors?
- Onderwijs
- Professioneel
- Reeks andere criteria o.a. gezondheid
22
New cards
Correlatie tussen IQ en SES
- Correlatie IQ - aantal jaren onderwijs is groter dan correlatie tussen SES en aantal jaren onderwijs
- IQ voorspelt 2x meer variantie dan SES voor het aantal jaren dat men naar schoolt gaat
- IQ wordt in belangrijke mate genetisch bepaald, met belangrijke verschillen tussen de leden van hetzelfde gezin
23
New cards
Emotionele intelligentie
Het vermogen om je eigen emoties en die van de mensen om je heen te begrijpen: 'emoties' en 'cognities'
24
New cards
De 4 schalen van de Mayer-Salovey-Caruso Emotional Itelligence Test
- Identificeren van emoties
- Gebruik/faciliteren van emoties
- Begrijpen van emoties
- Emoties hanteren
25
New cards
Goleman: 4 emotionele competenties
- Self-awareness
- Self-regulation/management
- Social awareness
- Social skills/management
26
New cards
Goleman's model van emotionele intelligentie gerangschikt in de hiërarchie
1. Identificeer de eigen emotionele toestand
2. Beheer de eigen emotionele toestand
3. Emotie gerelateerd aan een drang naar prestatie
4. Beoordeelt en beïnvloedt andermans emoties
5. Onderhoud goede interpersoonlijke relaties
27
New cards
Bar-On's model van emotionele intelligentie
Interpersoonlijk:
- Empathie
- Maatschappelijke verantwoordelijkheid
- Interpersoonlijke relatie

Aanpassingsvermogen:
- Realiteitstesten
- Flexibiliteit
- Probleemoplossing

Stress management:
- Stresstolerantie
- Impulscontrole

Algemene stemming:
- Optimisme
- Geluk
28
New cards
Kritiek op mixed models: Elshout
- Test voor El die het karakter hebben van vragenlijsten worden uitgegeven voor wat ze niet zijn, namelijk als intelligentietesten
- Rapportage in de vorm van een quotiënt mist iedere grond
- Niet voldaan aan de voorwaarden voor het sommeren van niet of laag gecorreleerde scores tot een somscore
- Voor een belangrijk deel wordt oude wijn in nieuwe zaken gepresenteerd
- De matige validiteit van die oude wijn wordt onder belicht gelaten
- Onduidelijke oorzaak-gevolg relatie
- Te veel ophef over het feit dat er mensen zijn met een hoog IQ die niets van het leven terecht brengen, succesvol uitoefenen van taken veelal afhankelijk van expertise
- EQ-adepten suggereren te luchthartig dat het wijzigen van iemands typische gedrag tot de reële mogelijkheden van de psychologie behoort
29
New cards
Omgevingsinvloeden op intelligentie
- Biologische variabelen en maternale effecten
- Gezinsomgeving
- School en onderwijs
- Cultuur
30
New cards
Child-effects model
Intelligentie resulteert uit de genen van het kind: ouders moduleren hun gedrag ifv de karakteristieken van het kind
31
New cards
Parent-effects model
Ouders reageren op het gedrag van het kind en beïnvloeden dit gedrag in een bepaalde richting
32
New cards
5 aspecten hoe de non-shared environment kan bijdragen tot intelligentie
- Contextspecifieke socialisatie
- Socialisatie buitenshuis
- Overdracht van cultuur via groepsprocessen
- Groepsprocessen dan wilden verschil tussen sociale groepen
- Groepeert processen die de verschillen tussen individuen binnen de groep vergroten
33
New cards
Geboortevolgorde: admixture hypothesis
Ouders met lage intelligentie hebben meer kinderen; ook SES in rekening brengen; het volgorde onderzoek kan niet gelijk worden gedaan
34
New cards
Geboortevolgorde: resource dilution model
Beschikbare resources dalen naarmate het aantal kinderen toeneemt: 1ste kind 100%, 2de kind 50%,...
35
New cards
Geboortevolgorde: Confluence model
De familie-context verandert met een toenemend aantal kinderen
36
New cards
Educatie en cultuur: decontextualisatie
Cultuur bepaalt mee welk aspect van intelligentie belangrijk is vb: abstraheren in Westerse cultuur
37
New cards
Educatie en cultuur: kwantificatie
Intelligentie wordt door sommigen gezien als iets dat materieel bestaat; er is ook een neiging om dit te gaan kwantificeren
38
New cards
Educatie en cultuur: biologiseren
Toegenomen psychofysiologische kennis en evolutionair denken
39
New cards
Vanuit maatschappelijke hoek wordt kritisch naar IVPI gekeken:
- IQ tests verklaren slechts een deeltje van het criterium waarin je bent geïnteresseerd
- IQ tests worden soms gebruikt in contexten en voor doeleinde waarvoor ze niet geschikt zijn
- Specifieke aspecten van intelligentie zijn dikwijls meer predictief dan test die meer G-geladen zijn
- Individuele verschillen in psychometrische intelligentie zijn minder stabiel dan de voorstanders beweren
- Te veel focus op groepsverschillen in intelligentie; verschillen tussen individuen zijn belangrijker
40
New cards
Interesse en belang intelligentie
Belang is dubbel
Maatschappelijk: predictie van criteria
Persoonlijk: Correlatie intelligentiescores van partners
Spontaan onderkennen van verschillen in intelligentie
Accurate in schatting
41
New cards
Research into implicit theories of intelligence
1. Lay-persons' implicit theories of intelligence
2. Lay-persons' implicit theories across cultures
3. Implicit theories of intellogence across the lifespan
42
New cards
Lay-persons' implicit theories of intelligence (USA: Sternberg, Conway, Ketron & Bernstein)
1) practical problem solving (praktische problemen oplossen)
2) Verbal ability (verbaal sterk zijn)
3) Sociale competence (sociale competenties)
43
New cards
Lay-persons' implicit theories of intelligence (USA: Sternberg)
1) Pratical problem solving
2) Verbal ability
3)Intellectual balance and integration (intelligentie in balans en integratie)
4) goal orientation and attainment
5) contextual intelligence (makkelijk kunnen aanpassen aan situaties)
6) Fluid thought
44
New cards
Lay-persons' implicit theories of intelligence across cultures
A general cognitive factor of intelligence
Inter-personal intelligence (harmonisch leven met anderen)
Intra-personal intelligence (zelfkennis en observatie)
Intellectual self-assertion (zelf appreciatie)
Intellectual self-effacement
45
New cards
(Impliciete theorieën) Cross-culturele gelijkenissen en verschillen
Convergeren meer naar elkaar door globalisering
Inhoud gelijk, klemtoon verschillend
Ook verschillen binnen de cultuur (tss groepen, over de life-span)
46
New cards
Thorndike
"The power of good respones from the viewpoint of truth or facts"
Wetenschappelijke methode: verschil tussen academische opleiding en andere opleidingen
Wetenschappelijke opleiding om opinies te onderscheiden van data
Je mag wel opinies vormen, maar je moet ze staven met data
47
New cards
Terman
"The ability to carry on abstract thinking"
Abstract denken
In leken opvatting vaak over praktisch denken
Abstract denken waarderen we heel sterk in westerse samenleving
48
New cards
Thurstone
"The capacity to inhibit an instinctive adjustment, the capacity to redefine the inhibited instinctive adjustment in the light of imaginably experienced trail and error and the capacity to realise the modified instinctive adjustment in overt behavior to the advantage of the individual as a social animal
49
New cards
Typical performance
Intelligentie niet iets dat je altijd maximaal benut
vb. bij dagdagelijkse taken heb je je volle mentale capaciteit niet maximaal nodig
50
New cards
Maximal performance
Intelligentie is een maximal performance construct
vb. Meerkeuze examen, vragen die door iedereen goed opgelost worden, en vragen die daar 25% goed worden opgelost en vragen die bijna niemand oplost
51
New cards
Hereditary Genius (Galton)
Komt met het idee dat mensen verschillen in intelligentie
Legde onmiddellijk de link met dat intelligentie erfelijk overdraagbaar is
Argumenteerde voor directe meting: niet afgaan op indrukken en beoordelingen
Sterk sensorisch georiënteerd: mensen die blind waren vielen uit zijn test
52
New cards
Binet: Binet Simon scale
Kinderen identificeren voor speciale educatie/leerproblemen
Introduceerde idee om met verschillende set subtests te gaan werken met een stijgende moeilijkheidsgraad
Ontwikkelingsniveaus gedefinieerd: welk niveau moet bereikt zijn op een bepaalde leeftijd
53
New cards
Terman (US)
Stanford-Binet test
Gebruikte de Franse test
Grotere en meer representatieve steekproeven
"Standardised testing"
54
New cards
Stern
Intelligentiequotiënt
Idee van mentale leedtijd varieert tav chronologische leeftijd
(Mentale leeftijd/chronologische leeftijd) x100
100 wordt het midden maar wordt willekeurig gekozen
55
New cards
Yerkes
Niet enkel kinderen testen met leerproblemen, maar vb tijdens WOI: nood aan test die in groepen konden worden afgenomen om mensen te oriënteren
Army Alpha (voorgeletterden) en Bera (voor ongeletterden) test: getimed -\> veel test waren verbaal georiënteerd maar dit was een probleem want veel mensen konden niet lezen of schrijven
56
New cards
Spearman: positive manifold:G
Er zit een gemeenschappelijke component in, alle proefjes correleren
General ability: na factoranalyse
Specific abilities
57
New cards
Measuring G: Wechler scales en Ravens's matrices
Voorgaande tests: gemaakt voor kinderen of specifieke populaties (leger)
The Wechsler test
The Raven's Progressive matrices
58
New cards
2 verschillende intelligentie test
ASVAB
Cognitieve Abilities Measurement
-\> verschillende proefjes
G factor is bijna isomorf
\= Bijna correlatie van 1
\= krachtig argument voor G factor van Spearman
59
New cards
Wais - Wisc
Verschillende subtests
Sample items
Voor een brede leeftijdsrange geconstrueerd
Deviatie IQ (actual score/exoected score) x 100
-\> actuele score vs. wat je verwacht te kennen x 100
De verwachte score bepalen (voor verschillende leeftijden) sampling
De variabiliteit is scores in in de populatie gestandaardiseerd weedgeven: gemiddelde van 100
60
New cards
Wais
Wechsler Adults Intelligent Scale: 16-75j
61
New cards
Wisc
Wechsler Intelligents Scalefor Children): 5-16
62
New cards
The Wechsler Tests: subtests
Artihmetic (verbal): rekenoefeningen
Block design (performance)
Comprehension (verbal): betekenis van feiten, gebeurtenissen en concepten
Digit span (verbal): cijferreeksen (2 richtingen)
Digit symbol (performance): code plaatsten volgens een regel
Information (verbal): algemene kennis
Object assembly (performance): puzzels maken
Picture arrangement (performance): ordenen van planten
Picture completion (performance)
Similarities (verbal): gelijkenissen tussen elementen
Vocabulary (verbal): betekenis van woorden
63
New cards
Wat Spearman beweerde
Als je de scores van 100de mensen op de proefjes correleert, correleren de subtests zonder uitzondering altijd positief: geen enkel proefje correleert 0
Correlaties zijn ook vrij groot
Opkuis/reduceren: geen 11 verschillende subtests, want de opverlap tussen de verschillende proefjes is heel groot
64
New cards
1ste factor
Pakt altijd het meeste van de variabiliteit: 1/3 & sommige hoof laden en andere laag -\> verbale factor
65
New cards
2de factor
Hoog laden op ruimtelijke proeven/inzicht (\=spatiale intelligentie)
66
New cards
3de factor
Digit span, arithemetic & digit symbool hoog laden -\> wiskundige factor
67
New cards
A normal distribution curve of intelligence scores
Grote groepen: altijd normale verdeling krijgen
100 gemiddelde
Je kan iemand positioneren ten aanzien van derest
68
New cards
Raven's Progressive Matrics
Spearman G as an abstract abillity (relaties ontdekken en afleiden)
Goede test die G facto meet, wanneer je rudimentair wilt meten en niet in details (allerlei specifieke subsets)
Ook goed voor de onderkant van de distributie
Performale IQ test (vrij van taal): culturele invloeden beperkt
Sample items
Vanaf 6j
60 items
Net zoals de WAIS uitgedrukt in deviation IQ
69
New cards
Multifactoriële modellen: Thurstone
G results from 7 priary mental abimiies (in tegenstelling tot Spearman G underlies)
70
New cards
Multifactoriële modellen: Gatell
G: omvat 2 gerelateerde maar onderscheiden componenten
a) fluid: Gf -\> biologische component\= wat je helpt
b) crystallised: Gc -\> wat je doet met fluid capaciteit \= resultaat wanneer je de kennis van mensen meet
vb: vee lezen, studeren
71
New cards
Multifactoriële modellen: Guilford
Ging niet akkoord met de G conceptualisaties
120/150 onafhankelijke abilities: operations, contents, products
-\> moeilijk om in de praktijk mee te werken
72
New cards
Thurstone's 7 primary mental abilitis
associative memory
number
perceptual speed
reasoning
space (spatial visualisations)
verbal comprehension
word fluency
73
New cards
Guilford: operations
evaluation, convergent production, divergent production, memory cognition
74
New cards
Guilford: contents
vsiuals, auditory, symbolic, semantic, bahavioural
75
New cards
Guilford: products
units, classes, relations, systems, transformation, implication
76
New cards
Three-stratum model of Human Cognitive Abilities
Stratum I: specific inyelligences
Stratum II: fluid intelligence abbreviated to Gf
crystallised intelligence abbreviated to Gc
general memory and learning abbreviated to Gy
broad visual perception abbreviated to Gv
broad auditory perception abbreviated to Gu
broad cognitive speediness abbreviated to Gs
processing speed abbreviated to Gt Stratum III
G
77
New cards
Carroll's three stratum theory
top: G
middenniveau: acht specifieke factoren
Gf: fluid mental ability Gc: crustallized intelligence
general memory & learning
broad visual perception broad auditory perception
broad retrieval ability broad cognitive speediness
processing speed
onderaan: specific factors
78
New cards
Gardner's multiple intelligences
linguistic
logical-mathematical
spatial
musical
bodily kinaesthetic interpersonal intrapersonal
naturalist
existentialist
79
New cards
Sternberg's triarchic theory of intelligence
the componential sub-theory
metacomponents
performance components
knowledge-acquisition components
the contextual sub-theory
adaptation
shaping
selection
the experiential sub-theory
novelty
automation
80
New cards
Mensa
opgericht in Uk in 1946: Berrill & Ware toelatingsvoorwaarde: top 2% van de distributie (IQ \> 140)
81
New cards
Professioneel: IQ correleert met
jobprestaties
salaris
positie in het bedrijf rendement uit training
82
New cards
Intelligentie en professionele positie/status
SES is niet onafhankelijk van IQ
SES van gezin van herkomst in rekening brengen: aanname dat positie op de professionele ladder verband houdt met: aantal jaren onderwijs
SES gezin van herkomst correlatie tussen IQ en SES (r\= .33, White, 1982) → er zit veel overlap tussen → moet je dan kijken naar SES en niet naar IQ? vb.: hoe doen mensen het in het onderwijs?
83
New cards
Mental Survey Committee in Scotland:
in alle scholen intelligentieonderzoek doen o woensdag 1 juni 1932: elk kind geboren in 1921 kreeg dezelfde IQ test (N \= 89,498)
1947: idem voor nagenoeg alle kinderen geboren in 1936 (N \= 70,805) \= bijna iedereen was getest (ongeveer 95% van de populatie) & a.d.h.v. sociale zekerheid nummer kijken naar overlijden certificaten Resultaten:
verschillen i.v.m overlijden/cardiovasculaire problemen
verklaring:
rechtstreeks onrechtstreeks: betere jobs, capteren meer info, betere voeding en levensstijl, ...
84
New cards
Mayer-Salovey-Caruso Emotional Intelligence Test (MSCEIT, 2002, 2003) → 4 schalen
1) Identificeren van emoties
2) gebruik/faciliteren van emoties (voor het denken)
3) begrijpen van emoties 4) emoties hanteren
85
New cards
4 emotionele competencies (Goleman)
1) self-awareness: wat voel je?
2) self-regulation/management: reguleren
3) social awareness: wat doe je er mee in een interpersoonlijke context?
4) social skills/management: hoe goed ben je in sociale vaardigheden?
86
New cards
5 domeinen (bar-on's model of emotional intelligence)
1) intrapersonal: self-regard, emotional self-awareness, assertiveness, independence and self-actualisation
2) interpersonal: empathy, social responsibility and interpersonal relationship
3) adaptability: reality testing, flexibility and problem solving
4) stress management: stress tolerance and impulse control
5) general mood: optimism and happiness
87
New cards
Tweelingstudies
monozygote twins (MZ): 100% genetisch identiek dizygote twins (DZ): gemiddelde 50% genetisch identiek verschil in associatie voor een kenmerk tussen MZ's en DZ's bedraagt de helft van het genetisch verschil → verschil x2 voor een rudimentaire schatting v/d genetische bijdrage
88
New cards
tweelingen: samen vs apart opgegroeid
86% concordantie tweelingen samen opgegroeid
76% concordantie tweelingen apart opgegroeid
pleit voor sterk genetisch effect
89
New cards
Minnesota Study of Twins Reared Apart (MSTRA) → natuurlijk experiment
algemeen: erfelijkheid voor IVPI geschat op 50% tot 70%
MSTRA: WAIS afgenomen van apart en samen opgevoede MZ tweelingen: nagenoeg geen verschillen voor de beide groepen
Bouchard et al. (1990): vergelijk de coëfficiënten voor vijf studies van apart opgevoede MZ twins (1937-1990) vb.: MZ's: gemiddelde gewogen correlatie van .70
DZ's: gemiddelde gewogen correlatie van .40 → aandeel erfelijkheid is 60%
90
New cards
4 domeinen van beïnvloeding die vanuit de omgeving er kunnen zijn
1. biological variables and maternal effects: nutrition, lead, prenatal factors
2. family enivornment: shared and non-shared environments, within and outside family factors, social class and socio-economic status, birth order and family size
3. school and education 4. culture: decontextualization, quantification, biologisation
91
New cards
Port Pirie cohort study: loodblootstelling (McMichael et al.)
749 zwangerschappen gevolgd: concentratie in bloed gemeten → sterke correlatie met voortijdig bevallen
1979: 723 van deze voortijdig geboren kinderen gevolgd (375 in IQ studie): getest op 2, 4, 7, 11 en 13 jaar
negatieve correlatie tussen loodblootstelling en IQ, ook na controle voor SES, gezinsvariabelen en IQ van de moeder
92
New cards
Gedeelde omgeving
Alle factoren die kinderen ondergaan die gemeenschappelijk zijn in het gezin vb.: SES wanneer je niet veel in leeftijd verschilt met broers/zussen
93
New cards
Niet-gedeelde omgeving
alle factoren die verschillend zijn voor kinderen vb.: de ene zus danst en de anders zit op de tekenacademie vb.: ene broer zit in klas 3A en de andere zit in klas 3B
94
New cards
Withing-family factors
passive model: vervat in de 50% overlap tussen ouder en kind
child-effects model: intelligentie resulteert uit de genen van het kind (Harris, 1995): ouders moduleren hun gedrag in functie van de karakteristieken van het kind (positieve en negatieve feedback loops)
parrent-effects model: ouders reageren op het gedrag van het kind en beïnvloeden dit gedrag in een bepaalde richting
95
New cards
Oudside-family factors
Harris, 1995) group socialization theory (-\>sociale categorisatie: van belang voor de identiteit die we ontlenen aan sociale groepen)
je leert veel uit je familie, maar buiten de familie vindt er ook socialisatie plaats
we zijn deel van sociale groepen (sociale categorisaties) en dit bouwt mee aan onze identiteit
96
New cards
5 aspecten hoe de non-shared environment kan bijdrage tot intelligentie:
1) context-specific socialization
2) outside-the-home-socialization
waardepatronen leren buiten ons gezin eetpatronen van mensen verschillen binnenin het gezin vb.: vegetarisch leren eten buiten gezin & kinderen die het binnen brengen in het gezin
3) transmission of culture via group processes culturele patronen meekrijgen via groepsprocessen
4) group processes that widen differences between social groups groepsprocessen die verschillen tussen sociale groepen gaan vergroten vb.: wetenschappen, latijn studenten & de rest → iemand die intellectuele capaciteiten niet uit omdat hij niet bij de 'nerds' wil horen
5) group processes that widen differences among individuals within the group
als je nota's wil, dan weet je aan wie je ze vraagt → zet druk op deze mensen & zorgt er voor dat ze extra opletten zodat ze het erna kunnen uitleggen aan medestudenten
97
New cards
Sociale-economische status
Houdt verband met intelligentie:
correlatie tussen SES en intelligentie (Gottfredson, 1986): .30 - .40 • 45 IQ punten verschil tussen professionele en ongeschoolde beroepen British National Child Development Study: 10 IQ punten verschil tussen kinderen met vaders in professionele vs. ongeschoolde beroepen, na controle voor geboortegewicht, inkomen, buurtkarakteristieken en behuizing (\= controle voor confounders)
maar ook: Wahlsten (1997): kinderen uit laag SES groepen die in hogere SES families worden geadopteerd: 12 tot 16 IQ punten winst
98
New cards
gezinsgrootte en geboortevolgorde
Belmot & Marolla (1973): associatie tussen gezinsgrootte en geboortevolgorde en IQ en een interactie hiertussen: eerste kind is het slimste & daarna bergaf
Rodgers et al. (2000): National Longitudinal Survey of Youth (NLSY): N \= 11,407 + kinderen van de vrouwen uit het sample
geen verband tussen gezinsgrootte en intelligentie (kritiek op voorgaand onderzoek)
99
New cards
geboortevolgorde: 3 modellen om dit te verklaren
1) admixture hypothesis (Rodgers, 2001): ouders met lagere intelligentie hebben meer kinderen, ook SES in rekening brengen, het volgorde onderzoek kan niet gelijk worden gedaan
2) resource dilution model (Galton, 1874; Blake, 1981; Downey, 2001): beschikbare resources dalen naarmate het aantal kinderen toeneemt: eerste kind 100%, tweede kind 50%, ... vb.: aandacht moet verdeeld worden, minder bezig met taal, ... 3) confluence model (Galton, 1874; Zajonc, 1976): de familie-context verandert met een toenemend aantal kinderen (aandacht, opvoeding door oudere kinderen, ...)
100
New cards
decontextualisatie
cultuur bepaalt mee welk aspect van intelligentie belangrijk is vb.: abstraheren in Westerse cultuur