Gedrag definities 3e - 4e - 5e jaar

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/107

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

108 Terms

1
New cards
adolescentie
De fase van persoonlijke ontwikkeling van kind naar volwassenheid
2
New cards
anti-autoritaire opvoeding
opvoeding die gekant is tegen iedere vorm van gezag
3
New cards
antropologie
de studie van de overeenkomsten en verschillen tussen mensengroepen
4
New cards
attributie
oorzaken van het gedrag toeschrijven aan de omgeving (extern) of de persoon zelf (intern)
5
New cards
autoritair
gebaseerd op of het gebruik makend van macht
6
New cards
babyboomers
generatie tussen 1945 en 1960 waar een zogenaamde babyboom gebeurde ; een grote toename in het aantal geboortes
7
New cards
bevolkingspiramide
een grafische voorstelling (in piramide vorm) van de samenstelling (opbouw) van de bevolking naar geslacht en leeftijd
8
New cards
Cognitieve ontwikkeling
verstandelijke ontwikkeling
9
New cards
cortex
hersenschors ; buitenste deel van de hersenen
10
New cards
co-ouderschap
gezamenlijke opvoeding van de kinderen door gescheiden ouders
11
New cards
deliquent
een misdadiger
12
New cards
deviant
afwijkend gedrag
13
New cards
etiket
iemand een bepaalde kwalificatie geven, hem indelen in een bepaalde categorie, hem een label geven
14
New cards
Extramurale of ambulante zorg
hulpverlening voor mensen die thuis wonen.
15
New cards
fysieke volwassenheid
de volgroeiheid van een persoon wat betreft de lichaamsbouw en de ontwikkeling van de lichamelijke functies
16
New cards
grootmotoriek
de grove lichaamsbewegingen
17
New cards
hechting
Is de emotionele en wederkerige band die ontstaat tussen verzorger en baby. De gehechtheid begint vlak na de geboorte en heeft zich voltooid rond de 30 maanden
18
New cards
hechtingsstoornis
Psychische aandoening ten gevolge van het ontbreken van een veilige hechting als baby of peuter
19
New cards
hypothalamus
onderdeel van de hersenen dat onder meer de werking van de hormonen regelt
20
New cards
intramurale of residentiële zorg
Zorg waarbij de persoon wordt opgenomen in een voorziening
21
New cards
JAC
Jongeren Advies Centrum (=ambulante hulpverleningsdienst voor jongeren)
22
New cards
jeugddelinquentie
afwijkend gedrag waarbij een jongere een bepaalde gedragsnorm overtreedt die in de strafwet is vastgelegd
23
New cards
Kleinmotoriek
De handbewegingen
24
New cards
Lichamelijke ontwikkeling
verandering in de lichaamsbouw en de sensomotorische ontwikkeling
25
New cards
maatschappelijk kwetsbare jongeren
jongeren die in hun proces van volwassenwording geen gelijke kansen hebben gekregen om zich te ontwikkelen tot volwaardige deelnemers aan de samenleving
26
New cards
maatschappelijke volwassenheid
zelfstandig en onder eigen verantwoordelijkheid een plaats innemen in de maatschappij
27
New cards
mantelzorg
aanvullende, niet-beroepsmatige hulpverlening aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden, vaak door eigen familie
28
New cards
menopauze
definitief ophouden van de maandstonden
29
New cards
Midlifecrisis
periode rond het veertigste levensjaar waarin men twijfelt aan datgene wat men doet of bereikt heeft
30
New cards
morele ontwikkeling
leren op het vlak van waarden: wat is goed, wat is kwaad
31
New cards
oestrogeen
hormoon dat zorgt voor de primaire en secundaire geslachtskenmerken bij meisjes
32
New cards
Persoonlijke volwassenheid
het bereiken van een niveau van functioneren dat aangepast is aan de leeftijd
33
New cards
prefrontale cortex
Voorste deel van de hersenen, verantwoordelijk voor intelligent en doelgericht gedrag, controleert ons gedrag.
34
New cards
primair verouderen
De graduele achteruitgang van het lichaam (normale verouderingsproces)
35
New cards
Primaire geslachtskenmerken
de organen die rechtstreeks verbonden zijn met de voortplanting
36
New cards
psychische ontwikkeling
de cognitieve ontwikkeling en de dynamisch-affectieve (gevoelens en innerlijke drijfkracht) ontwikkeling
37
New cards
psychologie
de wetenschap die het innerlijke (gedachten, gevoelens en motivatie) en het gedrag van de mens bestudeert
38
New cards
puberteit
De lichamelijke volwassenwording
39
New cards
Secundaire veroudering
fysiologische veranderingen ten gevolge van ziekte, onbruik of misbruik van het weefsel gecorreleerd met de chronologische leeftijd
40
New cards
secundaire geslachtskenmerken
karakteristieke uiterlijk van een man of vrouw
41
New cards
self-fulfilling prophecy
een veronderstelling die zichzelf waarmaakt.
42
New cards
Semimurale of semiresidentiële zorg
Zorg waarbij de persoon niet is opgenomen, maar wel een groot deel van de tijd in een voorziening doorbrengt bv. dagcentrum
43
New cards
sociale controle
Het verschijnsel dat het gedrag van de mens beïnvloedt doordat men weet dat andere op hen letten
44
New cards
sociale druk
invloed van de omgeving op het individu
45
New cards
sociale ontwikkeling
leren omgaan met anderen
46
New cards
sociologie
studie van de mens als sociaal wezen, als lid van en in relatie tot en bepaalde groep. Ook de samenleving zelf is een voorwerp tot de studie
47
New cards
testosteron
hormoon dat zorgt voor de primaire en secundaire geslachtskenmerken bij jongens
48
New cards
thuiszorg
Professionele hulp bij hulpbehoevende thuis, waarbij de hulpverlener bv. een deel van het huishouden overnemen
49
New cards
vicieuze cirkel
noodlottige kringloop van oorzaak en gevolg
50
New cards
Actief luisteren
de ontvanger probeert te achterhalen wat de zender voelt of wat zijn boodschap betekent, daarna zegt hij in zijn eigen woorden wat hij heeft begrepen en geeft zo aan de zender de gelegenheid om dit te bevestigen/verifiëren
51
New cards
assertief
op zo een manier voor jezelf opkomen en uiting geven aan je gevoelens, verlangens en meningen dat de ander duidelijk weet wat je bedoelt en dat de relatie of communicatie toch op een bevredigende manier kan blijven duren
52
New cards
categoriseren
het indelen van mensen in vakjes; het zien van de andere mensen als anonieme leden van een groep met allemaal dezelde eigenschappen
53
New cards
complementaire
ze vullen elkaar aan
54
New cards
Deficiëntiebehoeften
Behoeften die voortkomen uit een tekort
55
New cards
Dispositionele attributie
het gedrag vanuit het karakter proberen te verklaren?
56
New cards
evasief gedrag
de situatie ontwijken, uitvluchten zoeken om niet te moeten communiceren
57
New cards
Extern rollenconflict
de rolverwachtingen die verbonden zijn aan verschillende sociale posities worden als tegenstrijdig ervaren
58
New cards
intern rollenconflict
de rolverwachtingen die verbonden zijn aan dezelfde sociale posities worden als tegenstrijdig ervaren
59
New cards
meervoudig gedetermineerd
bepaald door meerdere factoren
60
New cards
mentaal gedrag
processen zoals herinneringen, fantasieën, gedachten
61
New cards
Organigram/organogram
schematische voorstelling van de sociale posities en hun onderlinge relaties van een organisatie
62
New cards
organisatie
een groep die speciaal is opgericht voor het realiseren van bepaalde doelstellingen
63
New cards
positie
de plaats die je inneemt in het maatschappelijk systeem, in een netwerk van sociale relaties
64
New cards
positieset
het geheel van sociale posities die iemand bekleedt.
65
New cards
postietoewijzing
het "verkrijgen" van een positie op basis van een kenmerk waar men geen vat op heeft
66
New cards
positieverwerving
het "verkrijgen" van een positie op basis van eigen inspanning; hard werken of studeren
67
New cards
primaire socialisatie
Het aanleren van algemene gedragingen die eigen zijn aan een bepaalde cultuur.
68
New cards
reactieve hechtingsstoornis/affectief verwaarlozingsyndroom
het is een sterk verstoorde en niet aan de ontwikkeling aangepaste sociale relatievorm. Deze personen kunnen zich niet op een gepaste manier emotioneel binden. Het ontstaat door ene gebrek aan hechting in de eerste levensjaren van zijn/haar leven. Er zijn vaak sporen van een vroegkinderlijke verwaarlozing
69
New cards
rol
het verwachte gedrag dat aan een positie vasthangt
70
New cards
S-O-R schema
schema dat het gedrag voorstelt als een proces van stimulus - organisme - reactie
71
New cards
secundaire socialisatie
het voorbereiden van de mens op het bekleden van specifieke sociale posities en op het invullen an de rollen die daarmee verbonden zijn
72
New cards
situationele attributie
gedrag vanuit omstandigheden/omgeving proberen te verklaren
73
New cards
sociaal aanzien
de waardering die de leden van een sl hebben voor de manier waarop de positiebekleder zijn sociale positie waarmaakt
74
New cards
sociale status
de waardering die de leden van de sl hebben voor een bepaalde sociale positie
75
New cards
socialisatie
proces waarbij het individu de waarden, normen, kennis, gewoonten en vaardigheden van zijn omgeving overneemt; het proces van inwijding in de cultuur an de groep waarin men leeft
76
New cards
statussymbolen
de uiterlijke tekens van de sociale status van een persoon
77
New cards
stereotype
een geheel van phkenmerken die worden toegeschreven aan alle leden van een groep, zonder onderscheid te maken tussen de individuen die tot die groep behoren
78
New cards
vergrijzing
ouder worden van de bevolking
79
New cards
verzuiling
indeling van de samenleving op basis van verschillende ideologiën, van verschillende opvattingen over mens/wereld/maatschappij
80
New cards
acculturatie
Het aanleren en verwerven van andere cultuurelementen daaruit, dan die van de eigen groep wanneer groepen met elkaar in contact komen. Vb.: het dragen van westerse maatpakken in China
81
New cards
behaviorisme
is een theorie waarbij gedrag verklaard wordt vanuit leerprocessen, nl. vanuit klassieke of operante conditionering
82
New cards
Cerebellum
Kleine hersenen. Staat in voor balans, lichaamsbeweging.
83
New cards
client-centered therapy (cliëntgerichte therapie)
door carl rogers ontwikkelde therapie, waarbij de therapeut geen richting geeft aan de cliënt (= non-directief). Hij interpreteert of adviseert ook niet, tenzij ter aanmoediging of verheldering. Hij moet alleen een niet-beoordeende, accepterende atmosfeer scheppen. De theorie is immers dat de cliënt het beste zijn eigen problemen kent en ze het best kan hanteren.
84
New cards
Cognitieve dissonantie
De onaangename spanning die iemand ervaart bij tegenstrijdige overtuigingen, ideeën of opvattingen of bij handelen in strijd met de eigen overtuiging. De cognitieve-dissonantietheorie van Leon Festinger is hierop gebasseerd.
85
New cards
Cognitieve psychologie
is de tak van de psychologie die zich met cognitie bezighoudt, dus met processen als begrip, kennis, herinneringen en geheugen, probleem-oplossen en informatieverwerking
86
New cards
Conformiteit
is een verandering in het gedrag te wijten aan echte of ingebeelde invloed van anderen
87
New cards
Deviant gedrag
gedrag dat de normatieve regels van een groep of maatschappij overtreedt
88
New cards
empirische benadering (v/d wetenschap)
heeft een wetenschappelijk basis: de onderzoeker toetst zijn voorspellingen in de empirie, door vb. een experiment op te zetten. Vb. cognitieve-dissonantietheorie
89
New cards
enculturatie
is het overnemen van cultuurelementen in een maatschappij door mensen die er geboren zijn
90
New cards
ervaringsgerichte benadering (v/d wetenschap)
heeft in feite geen wetenschappelijke basis: men koppelt theorie aan persoonlijke ervaring. O.a. Freud en Rogers werkten zo
91
New cards
Genderdysforie of genderidentiteitsstoornis
het voortdurend psychisch lijden en zich niet op zijn gemak voelen met de eigen sekse. Het gevoel geboren te zijn in een lichaam van de verkeerde sekse
92
New cards
Geslachtsrolsocialisatie
hierbij worden jongens en meisjes vanaf de geboorte anders gesocialiseerd en respectievelijk een instrumentele en sociaal-emotionele rol aangeleerd
93
New cards
hippocampus
deel v/h limbisch systeem. Belangrijk voor opslag van langdurige herinneringen en instandhouden van bestaande herinneringen. Wordt als eerste aangetast bij Alzheimer
94
New cards
identiteit
vooral het resultaat van keuzes die we maken op basis van onze ideeën over en onze betrokkenheid bij groepen (bv. leeftijdsgenoten, land, geslachtsgenoten ...)
95
New cards
Informationele sociale invloed
hierbij conformeren mensen zich aan anderen omdat ze écht geloven dat die anderen gelijk hebben.
96
New cards
interseksualiteit
het lichaam vertoont het lichaam zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken
97
New cards
Klassieke conditionering
een vorm van leren waarbij een neutrale prikkel (de bel in het experiment van Pavlov) gekoppeld wordt aan een natuurlijke (= onvoorwaardelijke) prikkel (ruiken, zien van voedsel in het experiment van Pavlov). De neutrale prikkel wordt een voorwaardelijke prikkel. Hierbij zal de hond telkens beginnen te kwijlen wanneer hij de bel hoort.
98
New cards
Limbisch systeem
zoogdierenbrein; staat oa. in voor emotie, geheugen (hippocampus), motivatie en genot.
99
New cards
neurotransmitters
boodschappen in het brein: via chemische overdracht worden signalen aan een volgende zenuwcel doorgegeven. Vb van neurotransmitters: adrenaline, serotonine...
100
New cards
Normatieve sociale invloed
hierbij conformeren mensen zich aan anderen om niet uitgesloten te worden van lidmaatschap van de groep, om spot te vermijden. Dit kan zelfs gebeuren in ondubbelzinnige situaties als het Ash-experiment: hier was het telkens duidelijk welke lijnen overeenkwamen en toch gaven verschillende proefpersonen, onder normatieve sociale druk, het verkeerde antwoord.