1/212
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
gevaarlijk
Dangereux
het voetpad, de stoep
Le trottoir
Het verschil
La différence
het vervoermiddel
Les moyens de transport
uitleggen, verklaren
Expliquer
werken
Travailler
de weg wijzen
Montrer le chemin
verstaan, begrijpen
Comprendre
zeggen zei zeiden gezegd
Dire
de mening, de opinie
L'avis
kennen, weten
Connaître, Savoir
wandelen
Se promener
zien zag zagen gezien
Voir
het nummer, de nummers
Le numéro
gebruiken, utiliseren
utiliser
vaak, dikwijls
Souvent
ontbreken, missen
Manquer
het voertuig
Le véhicule
de plaats, de plek
L'endroit
rijden reed reden gereden
Rouler
fietsen
Rouler à vélo
De fietser, de fietsster
Le cycliste, la cycliste
besturen, rijden
Rouler
stappen
Marcher
de bestuurder, de chauffeur
Le conducteur
de voetganger
Le piéton
het fietspad
La piste cyclable
Het zebrapad/ de oversteekplaats
Le passage piéton
een zin maken
Faire une phrase
schrijven schreef schreven geschreven
Ecrire
de toekomst
Le futur
Deelmobiliteit
La mobilité partagée
de afgelopen jaren
Les années passées, précédentes
de verschuiving, de verandering
Le changement
de stad, de steden
La ville , les villes
delen
Partager
steeds, altijd
Toujours
meer
Plus
bezitten, bezat, bezeten
Posséder
de trend, de tendens
La tendance
vooral
Surtout
wijten aan
Etre dû à
de opkomst
La venue
het gebruik van
L'usage de
verbeteren (verbeterde(n), verbeterd)
Améliorer, corriger
de dienst
Le service
De burgers
Les citoyens
toelaten
Autoriser
Ik laat toe dat
J'autorise que
huren
Louer
meestal
La plupart du temps
bestaan
Exister
Breed
Large
smal, nauw
Étroit
waaier
Éventail
de uitzondering
L'exception
de hoofdstad
La capitale
beschikken over
Disposer de
de wagen, de auto
La voiture
sinds
Depuis
de step (de steps)
La, les trotinette(s)
het voordeel
L'avantage
het nadeel
Le désavantage
belangrijk
Important
de oplossing
La solution
het aanbod
L'offre
experimenteren
Expérimenter
afhankelijk van
Indépendamment de
de behoefte
Le besoin
de afstand
La distance
afleggen (afstand)
Parcourir
bijvoorbeeld
Par exemple
de voorkeur geven aan
Donner la préférence à
terwijl
Tandis que
schikken
Convenir
winkelen
Faire du shopping
laag
Bas
hoog
Haut
de kostprijs
Le prix de revient
de mensen
Les gens
wonen
Habiter
voordeliger
Plus avantageux
Eigen
Propre, à soi
de tijd
Le temps
het weer
La météo
stil
A l'arrêt
betalen
Payer
alleen
Seulement
innemen (nam in; heeft ingenomen)
Prendre
de openbare ruimte
L'espace public
schaars
Rare
denken dacht dachten gedacht
Penser
de berm
L'accotement
leiden tot
Conduire à, amener à
het gebrek, het tekort
Le manque
de ruimte
L'espace
daarnaast
A côté de ça
soms
Parfois
sprake zijn van
Il est question de
Onbeschaafheid
Incivilité