Home
Explore
Exams
Search for anything
Login
Get started
Home
voc. 4
voc. 4
0.0
(0)
Rate it
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Card Sorting
1/121
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Study Analytics
All
Learn
Practice Test
Matching
Spaced Repetition
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced
No study sessions yet.
122 Terms
View all (122)
Star these 122
1
New cards
un travail
een werk
2
New cards
Il cherche du travail dans l'enseignement.
Hij zoekt werk in het onderwijs.
3
New cards
un emploi
een baan, een betrekking
4
New cards
Elle n'a pas d'emploi
Ze heeft geen werk.
5
New cards
un job
een job
6
New cards
Ça me semble un bon job
Dat lijkt me een goede job.
7
New cards
un job de vacances
een vakantiejob
8
New cards
un boulot (familier)
een werk
9
New cards
un stage
een stage
10
New cards
l'expérience (f.)
de ervaring
11
New cards
Il n'a pas beaucoup d'expérience.
Hij heeft niet veel ervaring.
12
New cards
un travail dur
een zwaar werk
13
New cards
un travail fatigant
een vermoeiend werk
14
New cards
un travail énervant
een vervelend werk
15
New cards
un travail passionnant
een boeiend werk
16
New cards
se tuer au travail
zich doodwerken
17
New cards
S'il continue comme ça, il va se tuer au travail
Als hij zo verdergaat, gaat hij zich doodwerken.
18
New cards
être débordé de travail
met werk overstelpt zijn
19
New cards
Je suis débordé de travail
Ik ben overstelpt met werk.
20
New cards
se mettre au travail
zich aan het werk zetten
21
New cards
Il est temps de se mettre au travail.
Het is tijd dat je je aan het werk zet.
22
New cards
travailler à mi-temps
halftijds werken
23
New cards
travailler à temps partiel
deeltijds werken
24
New cards
travailler à temps plein
voltijds werken
25
New cards
un travail manuel
handenarbeid
26
New cards
Il préfère le travail manuel au travail intellectuel.
Hij verkiest handenarbeid boven intellectuele arbeid.
27
New cards
gagner sa vie
zijn boterham verdienen
28
New cards
Il gagne bien sa vie.
Hij verdient goed zijn boterham. (Hij heeft een goed salaris.)
29
New cards
gagner X euros par heure
X euro per uur verdienen
30
New cards
Je gagne 200 euros par heure.
Ik verdien 200 euro per uur.
31
New cards
un salaire
een salaris
32
New cards
Il gagne beaucoup: il a un gros salaire.
Hij verdient veel: hij heeft een groot salaris.
33
New cards
un chômeur
een werkloze
34
New cards
être sans travail
zonder werk zitten
35
New cards
Il est sans travail depuis six mois.
Hij zit sinds zes maanden zonder werk.
36
New cards
être au chômage
werkloos zijn
37
New cards
Son père est au chômage.
Zijn vader is werkloos.
38
New cards
faire la grève
Staken
39
New cards
Les cheminots font la grève.
Het spoorwegpersoneel staakt.
40
New cards
être en grève
in staking zijn
41
New cards
Le métro est en grève.
De metro is in staking.
42
New cards
avoir congé
vrijaf hebben
43
New cards
Lundi, j'ai congé
Maandag heb ik vrijaf.
44
New cards
engager qqn
iemand in dienst nemen, aanwerven
45
New cards
On l'a engagée comme caissière.
Ze hebben haar als kassierster in dienst genomen.
46
New cards
embaucher qqn
iemand aanwerven
47
New cards
Il pourrait que cette firme embauche des informaticiens.
Het zou kunnen dat deze firma informatici aanwerft.
48
New cards
renvoyer qqn
iemand ontslaan
49
New cards
On l'a renvoyé parce qu'il était trop souvent absent.
Men heeft hem ontslagen omdat hij te dikwijls afwezig was.
50
New cards
licencier qqn
iemand ontslaan
51
New cards
On va lincencier plus de deux mille employés dans le secteur automobile.
In de automobielsector gaat men meer dan tweeduizend werknemers ontslaan.
52
New cards
une usine
een fabriek
53
New cards
une firme
een firma, een onderneming
54
New cards
une entreprise
een bedrijf
55
New cards
un bureau
een bureau
56
New cards
un atelier
een atelier
57
New cards
un chantier
een werf
58
New cards
une compagnie
een maatschappij, een vennootschap, een vereniging
59
New cards
Il travaille pour une compagnie d'assurances.
Hij werkt voor een verzekeringsmaatschappij.
60
New cards
une S.A. (une Société Anonyme)
een N.V. (een naamloze vennootschap)
61
New cards
une S.P.R.L. (une société de personnes à responsabibité limitée)
een B.V.B.A. (een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid)
62
New cards
un métier
een beroep, een vak
63
New cards
° Quel métier fait-il?
° Wat voor werk doet hij?
64
New cards
- Il est agent de police.
- Hij is politieagent
65
New cards
Il connaît bien son métier.
Hij kent zijn vak goed.
66
New cards
une profession
een beroep, een vak
67
New cards
- Quelle est sa profession
° Wat is zijn beroep?
68
New cards
° Il est avocat.
Hij is advocaat.
69
New cards
un employeur
een werkgever
70
New cards
un patron, une patronne
een baas, een bazin
71
New cards
un P.D.G. (président directeur général)
een président-directeur
72
New cards
un chef
een chef
73
New cards
un employé, une employée
een werknemer, een bediende
74
New cards
un ouvrier, une ouvrière
een arbeider, een arbeidster
75
New cards
un cadre
een kaderlid
76
New cards
travailler à la chaîne
aan de baan werken
77
New cards
un directeur, une directrice
een directeur, een directrice
78
New cards
un commerçant, une commerçante
een handelaar, een handelaarster
79
New cards
un vendeur, une vendeuse
een verkoper, een verkoopster
80
New cards
un boulanger, une boulangère
een bakker, een bakkersvrouw
81
New cards
un pâtissier, une pâtissière
een banketbakker, een banketbakster
82
New cards
un boucher, une bouchère
een slager, een slagersvrouw
83
New cards
un cuisinier, une cuisinière
een kok, een kokkin
84
New cards
un épicier, une épicière
een kruidenier, een kruidenierster
85
New cards
un serveur, une serveuse
een kelner, een dienster
86
New cards
un ouvrier, une ouvrière
een arbeider, een arbeidster
87
New cards
un technicien
een techni
88
New cards
un électricien
een elektricien
89
New cards
un plombier
een loodgieter
90
New cards
un ingénieur, une femme ingénieur
een ingenieur
91
New cards
un médecin, une femme médecin
een arts
92
New cards
un docteur, une femme docteur
een dokter
93
New cards
un infirmier, une infirmière
een verpleger, een verpleegster
94
New cards
un pharmacien, une pharmacienne
een apotheker, een apothekeres
95
New cards
un(e) dentiste
een tandarts
96
New cards
un spécialiste
een specialist
97
New cards
un(e) secrétaire
een secretaris, een secretaresse
98
New cards
un agriculteur, une agricultrice
een landbouwer, een landbouwster
99
New cards
un viticulteur
een wijnbouwer
100
New cards
un fermier
een boer
Load more
Explore top notes
Chapter 38: The Balance of Payments, Exchange Rates, and Trade Deficits
Updated 966d ago
Note
Preview
Poemas de El Modernismo Literario
Updated 209d ago
Note
Preview
Unit 8: Period 8: 1945-1980
Updated 742d ago
Note
Preview
Vietnam War
Updated 476d ago
Note
Preview
Business Management
Updated 1007d ago
Note
Preview
Unit 7: Short Fiction III
Updated 569d ago
Note
Preview
AP chem unit 3 part 1: Properties of Substances and Mixtures
Updated 45d ago
Note
Preview
AP Biology Ultimate Guide
Updated 400d ago
Note
Preview
Explore top flashcards
nutrition module 1
Updated 833d ago
Flashcards (32)
Preview
Economics Exam 3 Review
Updated 768d ago
Flashcards (57)
Preview
UNIT 2 EXAM REVIEW
Updated 152d ago
Flashcards (336)
Preview
Fun Home Chpts 5-7 Vocab
Updated 797d ago
Flashcards (27)
Preview
Word Parts #1
Updated 607d ago
Flashcards (20)
Preview
Wuthering Heights Vocab
Updated 163d ago
Flashcards (27)
Preview
spanish 2 final- verbs
Updated 719d ago
Flashcards (38)
Preview
Level 1 SAT Vocab
Updated 307d ago
Flashcards (156)
Preview