examenidioom Frans VWO nl-fr

de persoonlijke gegevens

les coordonnées

de voornaam

le prénom

de achternaam

le nom de famille

de geboorteplaats

le lieu de naissance

de geboortedatum

la date de naissance

de woonplaats, de verblijfplaats

le domicile

het geluk

le bonheur

de vriendschap

l'amitié

minderjarig

mineur, mineure

sterven

mourir

hartelijk

chaleureux, chaleureuse

oudste

aîné

jongste

cadet

leuk vinden

plaire

identiteitsbewijs

une pièce d'identité

eindexamen doen

passer le/son bac

studeren

faire des études

verbieden

interdire

een oefening

un exercice

het cijfer

la note

tevreden

satisfait

een vreemde taal

une langue étrangère

slagen

réussir

de pauze

la récréation

helpen

aider

aarzelen

hésiter

een baantje

un boulet

het huiswerk

les devoirs

behandelen

traiter

uitleggen

expliquer

proeven

goûter

de drank

la boisson

een koffie met melk

un café crème (au café), un café au lait (à la maison)

een biertje

un demi

uitgeven

dépenser

de markt

le marché

de dagschotel

le plat du jour

de lunch

le déjeuner

een aanbieding

une offre spéciale

de fooi

le pourboire

hoeveel is het (in café)?

c'est combien?

het gewicht

le poids

de consument

le consommateur

de rekening (in restaurant)

l'addition

het glas

un verre

het gevoel

le sentiment

het spuugzat zijn

en avoir marre

de traan

la larme

spijten

être désolé

weigeren

refuser de

twijfelen aan

douter de

toestaan

permettre

een afkeer hebben van

detester

maak je geen zorgen! het komt in orde!

pas de soucis

betreuren

regretter

zich afvragen of

se demander si

het ongeluk

le malheur

aangenaam

enchanté

de verbazing

l'étonnement

ongerust

inquiet, inquiète

heel wat

bien des

grondig

à fond

nauwelijks

à peine

noodzakelijk

nécessaire

vlot, vloeiend

couramment

helaas

hélas

zelden

rarement

vooral

surtout

toch

pourtant

de waarheid

la vérité

talrijk

nombreux

bewonderen

admirer

saai

barbant

nuttig

utile

het belangrijkste

le principal

het platteland

la campagne

het zand

le sable

de handdoek

la serviette

beschermen

protéger

het weerbericht

la météo

de berg, de bergen

la montagne

de heuvel

la colline

de koe

la vache

een vogel

un oiseau

de wol

la laine

optreden

agir

het milieu

l'environnement

een huisdier

un animal domestique

de dood

la mort

de hond

le chien

de verbinding

la liaison

inhalen

doubler

langzaam

lentement

de fietser

le cycliste

een bushalte

un arrêt du bus

het kaartje

le ticket, le billet

de automaat

le distributeur (automatique)

een retourtje

un aller-retour

een zitplaats

une place assise

het stoplicht

le feu (rouge)