NL VOC 1

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/400

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Dutch

401 Terms

1
New cards
Het platform(s of en)
La plateforme(s)
2
New cards
Het kanaal(-nalen)
La chaîne(s), le canal
3
New cards
De smartphone(s)
le smartphone(s)
4
New cards
de gsm('s)
le GSM(/) (Global System for Mobile communication)
5
New cards
de laptop(s)
L'ordinateur(s) portable, le laptop(s)
6
New cards
de tablet(-ten)
La tablette(s)
7
New cards
De app(s)
L'application(s)
8
New cards
De sociale netwerksite(s)
Le réseau(x) social
9
New cards
De/Het account(s)
Le compte
10
New cards
De digitale media
Les médias numériques
11
New cards
Gebruiken (Gebruikte(n), gebruikt)
Utiliser
12
New cards
Uitvoeren (voerde(n) uit, uitgevoerd)
exécuter, réaliser
13
New cards
De virtuele acties
Les actions virtuelles
14
New cards
Het bericht(en)
Le message(s)
15
New cards
De like(s)
Le like(s)
16
New cards
De post(s)
Le post(s), le message(s)
17
New cards
De apestaart(en) @
L'arobase(s) @
18
New cards
De hashtag(s)
L'hashtag \#
19
New cards
De emoji('s)
L'émoji(s)
20
New cards
De reactie(s)
La réaction(s)
21
New cards
De caption(s), het onderschrift(en)
La légende(s) (d'une photo...) (2)
22
New cards
De update(s)
La mise(s) à jour
23
New cards
De quote(s)
La citation
24
New cards
De meme(s)
Le meme(s)
25
New cards
De/Het blog(s)
Le blog(s)
26
New cards
De/Het vlog(s)
Le vlog(s)
27
New cards
De schermtijd
Le temps d'écran
28
New cards
De content(/)
Le contenu(s) (Pas de PL en NL)
29
New cards
De hacking
Le hacking, le piratage
30
New cards
e-mailen (e-mailde(n), ge-e-maild)
envoyer des mails
31
New cards
sms'en (sms'te(n), ge-sms't)
envoyer des sms
32
New cards
whatsappen (whatsappte(n), gewhatsappt)
envoyer des messages par Whatsapp
33
New cards
upgraden (upgradede(n), geüpgraded)
mettre à jour
34
New cards
Het (cyber)pesten
Le (cyber)harcélement
35
New cards
Iemand blokkeren (blokkeerde(n), geblokkeerd)
bloquer quelqu'un
36
New cards
viraal gaan (ging(en), gegaan) (Z)
devenir viral
37
New cards
online gaan (ging(en), gegaan) (Z)
aller en ligne, se connecter
38
New cards
offline gaan (ging(en), gegaan) (Z)
passer hors-ligne, se déconnecter
39
New cards
misbruiken (misbruikte(n), misbruikt)
abuser de
40
New cards
oplichten (lichtte(n) op, opgelicht)
arnaquer
41
New cards
beïnvloeden (beïnvloedde(n), beïnvloed)
influencer
42
New cards
verspreiden (verspreidde(n)n verspreid)
disperser
43
New cards
doorsturen (stuurde(n) door, doorgestuurd)
envoyer, transfèrer
44
New cards
liegen (loog(-logen), gelogen)
mentir
45
New cards
de waarheid verdraaien (verdraaide(n), verdraaid)
déformer la réalité, la vérité
46
New cards
toegeven (gaf(-ven) toe, toegegeven)
admettre
47
New cards
ontkennen (ontkende(n), ontkend)
nier, démentir
48
New cards
het gerucht verspreiden (verspreidde(n), verspreid)
répandre la rumeur
49
New cards
negeren (negeerde(n), genegeerd)
ignorer
50
New cards
de influencer(s)
L'influenceur(s)
51
New cards
De factcheker(s)
Le fact-checker (celui qui vérifie la véricité des faits)
52
New cards
de volger(s)
Le suiveur(s)
53
New cards
de kijker(s)
Le spectateur(s)
54
New cards
de gamer(s)
Le joeur(s)
55
New cards
De vlogger(s)
Le vlogueur(s)
56
New cards
De blogger(s)
Le blogueur(s)
57
New cards
het internet
l'internet
58
New cards
De cookie(s)
Le cookie(s)
59
New cards
De filter(s)
Le filtre(s)
60
New cards
Het nepnieuws, het fake nieuws (TJRS SGL!)
Les fausses nouvelles, les fakes news (PAS DE PL EN NL)
61
New cards
De persoonlijkheid(-heden)
La personalité
62
New cards
De interesse(s)
l'intérêt
63
New cards
Beschrijven (beschreef(-schreven), beschreven)
décrire
64
New cards
Dit project spreekt me (niet) aan omdat ...
Ce projet (ne) me parle (pas) parce que...
65
New cards
Jullie project sluit (niet echt) aan bij mijn interesses / mijn persoonlijkheid want ..
Votre projet (ne) correspond (pas vraiment) à mes intérêts / ma personalité car ...
66
New cards
Dit past helemaal bij mijn levensmotto / mijn persoonlijkheid
Ceci correspond totalement à ma devise de vie / ma personnalité
67
New cards
Dit past niet echt bij mij / bij mijn persoonlijkheid
Ceci ne correspond pas vraiment à moi / à ma personnalité
68
New cards
Ik heb altijd al willen + inf.
J'ai toujours voulu + inf
69
New cards
Wat me aantrekt in cohousing is...
Ce qui m'attire dans le cohabitat est...
70
New cards
Dit project is niets voor mij
Ce projet-ci n'est pas pour moi
71
New cards
Ik ben iemand die (niet) (graag)
Je suis quelqu'un qui (pas) (volontiers)
72
New cards
Aan mij heb je een goede teamplayer / huisgenoot /...
Selon moi, tu as un bon joueur d'équipe / colocataire / ...
73
New cards
Samenwerken / Netjes zijn / ... is een van mijn sterke kanten
Collaborer / être ordonné / ... est l'une de mes points forts
74
New cards
.... is voor mij heel belangrijk
... est pour moi très important
75
New cards
Ik heb moeite met ...
J'ai du mal avec ...
76
New cards
Ik kom heel graag onder de mensen
J'aime être en contact avec les gens
77
New cards
Ik verdraag de eenzaamheid / de stilte / het lawaai / de drukte / ... niet zo goed
Je ne supporte pas très bien la solitude / le silence / le bruit / l'agitation / ...
78
New cards
De woning(en)
L'habitation(s)
79
New cards
Het pand(en)
La propriété(s), le bien(s) (Bâtiment seulement)
80
New cards
Het eigendom(men)
La propriété (Tout)
81
New cards
De ruimte(s)
L'espace(s)
82
New cards
Het geheel(-helen)
L'ensemble(s)
83
New cards
Het woonblok(ken)
Le bloc(s) d'habitations
84
New cards
Het verblijf
Le lieu de séjour
85
New cards
De woonboot(-boten)
Le bateau(x)-maison, la péniche(s)
86
New cards
De boomhut(ten)
La cabane(s) dans les arbres
87
New cards
De joert(en)
La yourte(s) (Habitation traditionnelle utilisé par les mongols et les turcs)
88
New cards
de gevel(s), de façade(s)
la façade(s) (2)
89
New cards
de moestuin(en), de groentetuin(en)
le potager(s) (2)
90
New cards
Het uitzicht(en)
La vue(s)
91
New cards
Kleurrijk(e)
Coloré(e), plein de couleurs (Adj)
92
New cards
In de vorm van ...
En forme de ...
93
New cards
Cirkelvormig(e)
Circulaire (Adj)
94
New cards
Samenwonen (woonde(n) samen, samengewoond)
cohabiter
95
New cards
De medehuurder(s), de huisgenoot(-noten)
le colocataire(s), le cohabitant(s)
96
New cards
de eigenaar(s of -naren)
le propriétaire(s)
97
New cards
de verhuurder(s)
Le loueur(s)
98
New cards
de huurder(s)
Le locataire(s)
99
New cards
De bewoner(s)
L'habitant(s)
100
New cards
Het gemeenschaphuis(-huizen)
La maison(s) en colocation, la maison(s) communautaire