frans hoofdstuk 1
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/107
108 Terms
1
New cards
le pote
de vriend
2
New cards
c'est con (inf.)
dat is stom
3
New cards
à bientôt
tot gauw
4
New cards
la destination
de bestemming
5
New cards
fatigué
moe
6
New cards
le mec
de vent, de gozer
7
New cards
bienvenue
welkom
8
New cards
l'épisode (m)
de aflevering
9
New cards
extraordinaire
buitengewoon
10
New cards
plein de
heel veel
11
New cards
le profit
de winst
12
New cards
la perte
het verlies
13
New cards
le savon
de zeep
14
New cards
le coup de foudre
de liefde op het eerste gezicht
15
New cards
grâce à
dankzij
16
New cards
méchant
gemeen
17
New cards
l'auditeur / l'auditrice
de luisteraar
18
New cards
elle me manque
ik mis haar
19
New cards
la récré / récréation
de pauze
20
New cards
le proviseur
de rector
21
New cards
la filière
het profiel
22
New cards
redoubler
blijven zitten / doubleren
23
New cards
l'orientation (f)
de studie- of beroepskeuze
24
New cards
le bac / baccalauréat
het eindexamen
25
New cards
discuter
praten
26
New cards
se présenter
zich voorstellen
27
New cards
le plus vite possible
zo snel mogelijk
28
New cards
le passe-temps
de hobby
29
New cards
le / la / les même(s)
dezelfde / hetzelfde
30
New cards
en seconde
in de vierde klas
31
New cards
correspondre
corresponderen / schrijven
32
New cards
le magazine
het tijdschrift
33
New cards
aîné
oudste
34
New cards
nul, nulle
heel slecht
35
New cards
oublier
vergeten
36
New cards
à beintôt
tot gauw
37
New cards
l'émission (f)
de uitzending
38
New cards
espérer
hopen
39
New cards
la matière
het vak
40
New cards
l'allemand (m)
het Duits
41
New cards
préférer
liever willen / de voorkeur geven
42
New cards
A+ (à plus)
tot later
43
New cards
reprendre
opnieuw beginnen met
44
New cards
en boîte
in / naar de disco
45
New cards
sans doute
waarschijnlijk
46
New cards
rigoler
lol maken
47
New cards
terminer
aflopen / eindigen
48
New cards
grave
ernstig
49
New cards
convaincre
overtuigen
50
New cards
épuisant
uitputtend
51
New cards
monter la tente
de tent opzetten
52
New cards
le contraire
het tegenovergestelde
53
New cards
rassurer
geruststellen
54
New cards
tomber amoureux, amoureuse
verliefd worden
55
New cards
la confiance
het vertrouwen
56
New cards
fils / fille unique
enig kind
57
New cards
le texto
de sms
58
New cards
faire les courses
de boodschappen doen
59
New cards
le moniteur
de begeleider
60
New cards
être habitué à
gewend zijn aan
61
New cards
le voyage
de reis
62
New cards
terminé
afgelopen
63
New cards
l'année (f)
het jaar
64
New cards
les devoirs (m pl)
het huiswerk
65
New cards
retrouver
weer zien
66
New cards
le / la prof
de docent
67
New cards
la résolution
het voornemen
68
New cards
surtout
vooral
69
New cards
le chagrin
het verdriet
70
New cards
réussir à
slagen voor
71
New cards
le mode
de modus / stand
72
New cards
le lieu
de plaats / plek
73
New cards
l'histoire (f)
het verhal / de geschiedenis
74
New cards
la veille
de dag (er)voor
75
New cards
ressembler
lijken op
76
New cards
continuer à
doorgaan met
77
New cards
l'endroit (m)
de plaats / plek
78
New cards
l'espoir (m)
de hoop
79
New cards
la perte
het verlies
80
New cards
les fournitures scolaires (f pl)
de (school)benodigdheden
81
New cards
l'objectif (m)
het doel
82
New cards
en milieu de
midden in
83
New cards
le cerveau
het brein / de hersenen
84
New cards
la destination
de bestemming
85
New cards
le maillot de bain
het badpak
86
New cards
bronzer
zonnen / bruin worden
87
New cards
la valise
de koffer
88
New cards
s'ennuyer
zich vervelen
89
New cards
faire du ski / skier
skiën
90
New cards
l'été (m)
de zomer
91
New cards
réfléchir
nadenken
92
New cards
hebdomadaire
week- / wekelijks
93
New cards
avoir envie de
zin hebben om
94
New cards
revoir
terugzien
95
New cards
je suis désolé
het spijt me
96
New cards
s'asseoir
gaan zitten
97
New cards
à l'étranger
in / naar het buitenland
98
New cards
le répondeur
het antwoordapparaat
99
New cards
la fermeture
de sluiting
100
New cards
prochainement
binnenkort