Duits
0.0(0)
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/153
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
154 Terms
1
New cards
de broer
der Bruder
2
New cards
de broers
die Brüder
3
New cards
het gezin, de familie
die Familie
4
New cards
de gezinnen, de families
die Familien
5
New cards
het kleinkind (v)
die Enkelin
6
New cards
de kleinkinderen (v)
die Enkelinnen
7
New cards
het kleinkind (m)
der Enkel
8
New cards
de kleinkinderen (m)
die Enkel
9
New cards
de grootouders
die Großeltern
10
New cards
de moeder
die Mutter
11
New cards
de moeders
die Mütter
12
New cards
de zus
die Schwester
13
New cards
de zussen
die Schwestern
14
New cards
de broers en zussen
die Geschwister
15
New cards
de zoon
der Sohn
16
New cards
de zonen
die Söhne
17
New cards
de stiefmoeder
die Stiefmutter
18
New cards
de stiefmoeders
die Stiefmütter
19
New cards
de dochter
die Tochter
20
New cards
de dochters
die Töchter
21
New cards
de vader
der Vater
22
New cards
de vaders
die Väter
23
New cards
de tante
die Tante
24
New cards
de tantes
die Tanten
25
New cards
de oom
der Onkel
26
New cards
de ooms
die Onkel
27
New cards
in januari
im Januar
28
New cards
januari
der Januar
29
New cards
februari
der Februar
30
New cards
maart
der März
31
New cards
april
der April
32
New cards
mei
der Mai
33
New cards
juni
der Juni
34
New cards
juli
der Juli
35
New cards
augustus
der August
36
New cards
september
der September
37
New cards
oktober
der Oktober
38
New cards
november
der November
39
New cards
december
der Dezember
40
New cards
rood
rot
41
New cards
blauw
blau
42
New cards
groen
grün
43
New cards
geel
gelb
44
New cards
oranje
orange
45
New cards
roze
rosa
46
New cards
paars
lila / violett
47
New cards
bruin
braun
48
New cards
grijs
grau
49
New cards
wit
weiß
50
New cards
zwart
schwarz
51
New cards
de broek
die Hose
52
New cards
de spijkerbroek
die Jeans
53
New cards
de jas
die Jacke
54
New cards
de trui
der Pullover
55
New cards
de jurk
das Kleid
56
New cards
de rok
der Rock
57
New cards
het overhemd
das Hemd
58
New cards
de schoen
der Schuh
59
New cards
de sneakers / gymschoenen
die Turnschuhe.
60
New cards
de bloes
die Bluse
61
New cards
op maandag
am Montag
62
New cards
maandag
der Montag
63
New cards
dinsdag
der Dienstag
64
New cards
woensdag
der Mittwoch
65
New cards
donderdag
der Donnerstag
66
New cards
vrijdag
der Freitag
67
New cards
zaterdag
der Samstag
68
New cards
zondag
der Sonntag
69
New cards
het weekeinde
das Wochenende
70
New cards
zaterdagavond
der Samstagabend
71
New cards
zondagmorgen
der Sonntagmorgen
72
New cards
Ik heb blond / bruin / zwart haar.
Ich habe blonde / braune / schwarze Haare.
73
New cards
Ik heb lang, donker haar.
Ich habe lange, dunkle Haare.
74
New cards
Haar zus heeft blauwe / bruine / groene ogen.
Ihre Schwester hat blaue / braune / grüne Augen.
75
New cards
Mijn broers en zussen hebben blond haar.
Meine Geschwister haben blonde Haare.
76
New cards
Zijn grootvader heeft kort, grijs haar.
Sein Großvater hat kurze, graue Haare.
77
New cards
Mijn zus is slank en draagt een bril.
Meine Schwester ist schlank und trägt eine Brille.
78
New cards
Ik ben 1.69 meter lang.
Ich bin 1.69 Meter groß.
79
New cards
Mijn vader is klein en dik.
Mein Vater ist klein und dick.
80
New cards
De broek is blauw.
Die Hose ist blau.
81
New cards
Ik draag graag een rok en een bloes.
Ich trage gern einen Rock und eine Bluse.
82
New cards
Mijn oom draagt een groene hoed.
Mein Onkel trägt einen grünen Hut.
83
New cards
Ik houd van mijn gele trui.
Ich mag meinen gelben Pullover.
84
New cards
De tas is paars.
Die Tasche ist violett / lila.
85
New cards
Haar broers dragen graag een spijkerbroek.
Ihre Brüder tragen gern eine Jeans.
86
New cards
Mijn moeder wil een roze jas.
Meine Mutter will eine rosa Jacke.
87
New cards
Ik draag een blauw T-shirt.
Ich trage ein blaues T-Shirt.
88
New cards
Mijn sneakers zijn wit.
Meine Turnschuhe sind weiß.
89
New cards
De schoenen zijn bruin / zwart.
Die Schuhe sind braun / schwarz.
90
New cards
Mijn zussen zouden graag een nieuwe broek willen.
Meine Schwestern möchten eine neue Hose.
91
New cards
Oranje is mijn lievelingskleur.
Orange ist meine Lieblingsfarbe.
92
New cards
ik heb
ich habe
93
New cards
jij hebt
du hast
94
New cards
hij/zij/het/men heeft
er/sie/es/man hat
95
New cards
wij hebben
wir haben
96
New cards
jullie hebben
ihr habt
97
New cards
zij/u hebben/heeft
Sie/sie haben
98
New cards
voltooid deelwoord hebben
gehabt
99
New cards
ik ben
ich bin
100
New cards
jij bent
du bist