Duits - Lektion 15
0.0(0)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/161
Earn XP
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
162 Terms
1
New cards
de ingang
Der Eingang
2
New cards
de receptie
Der Empfang
3
New cards
de lift
Der Aufzug
4
New cards
het trappenhuis
Das Treppenhaus
5
New cards
de verdieping
Die Etage
6
New cards
de opbergruimte
Der Abstellraum
7
New cards
kleine keuken op een werkplek
Die Teeküche
8
New cards
de autmatische inrichting
Die Automatik
9
New cards
het toestel, het apparaat, de installatie
Die Anlage
10
New cards
de alarminstallatie
Die Alarmanlage
11
New cards
de verwarminginstallatie
Die Heizungsanlage
12
New cards
de airco
Die Klimaanlage
13
New cards
de garagedeur
Das Garagentor
14
New cards
de verlichting
Die Beleuchtung
15
New cards
de buitenverlichting
Die Außenbeleuchtung
16
New cards
het verlichtingsmiddel
Das Leuchtmittel
17
New cards
de vakman, specialist
Die Fachkraft
18
New cards
de huismeester, conciërge
Der Hausmeister
19
New cards
de bouwtechniek
Der Haustechniker
20
New cards
Het management
Das Management
21
New cards
het gebouwbeheer
Das Gebäudemanagement
22
New cards
het facilitymanagement
Das Facility-Management
23
New cards
de dagdienst
Der Tagesdienst
24
New cards
de centrale
Die Zentrale
25
New cards
de servicecentrale
Die Service-Zentrale
26
New cards
de veiligheid
Die Sicherheit
27
New cards
de beveiliger
Die Sicherheitskraft
28
New cards
de voorgevel
die Fassade
29
New cards
het gebouw
Das Gebäude
30
New cards
het onroerend goed
das immobilie
31
New cards
het object, het gebouw
Das Objekt
32
New cards
de camera
Die Kamera
33
New cards
het scherm, de monitor
Der Monitor
34
New cards
beschermen, beveiligen
schützen
35
New cards
toezicht houden op, bewaken
Überwachen
36
New cards
de storing
die Störungeen
37
New cards
een storing verhelpen
Eine Störung beheben
38
New cards
de melding
Die Meldung
39
New cards
de storingsmelding
Die Störungsmeldung
40
New cards
beschadigt
beschädigt
41
New cards
kapot
defekt
42
New cards
(ver)wisselen
auswechseln
43
New cards
zorgen voor
Kümmern, sich um + A
44
New cards
een probleem oplossen
Ein Problem lösen
45
New cards
repareren
reparieren
46
New cards
onderhouden
warten
47
New cards
de tuin
Die Garten
48
New cards
de groenvoorziening
Die Grünfläche
49
New cards
de gazon, het grasveld
der Rasen
50
New cards
maaien
mähen
51
New cards
het heg
die Hecke
52
New cards
knippen, snijden
schneiden
53
New cards
planten
pflanzen
54
New cards
de reiniging, de schoonmaak
Die Reinigung
55
New cards
de grote schoonmaak
Die Grundreinigung
56
New cards
de schoonmaker
Die Reinigungskraft
57
New cards
reinigen, schoonmaken
reinigen
58
New cards
poetsen
putzen
59
New cards
schoonmaken, reinigen
säubern
60
New cards
dweilen
wischen
61
New cards
schoon, proper
sauber
62
New cards
vuil, vies
schmuztig
63
New cards
het interval, de frequentie
Das Intervall
64
New cards
eenmalig
einmalig
65
New cards
elk uur
stündlich
66
New cards
dagelijks
täglich
67
New cards
wekelijks
Wöchentlich
68
New cards
maandelijks
monatlich
69
New cards
jaarlijks
jährlich
70
New cards
het afval
Der Müll
71
New cards
het groente-, fruit- en tuinafval
Der Biomüll
72
New cards
het huisafval
Der Hausmüll
73
New cards
het restafval
Der Restmüll
74
New cards
het afval sorteren
Der Müll trennen
75
New cards
de container
Der Container
76
New cards
de glascontainer
Der Glascontainer
77
New cards
de emmer
Der Eimer
78
New cards
de afvalemmer
Der Mülleimer
79
New cards
de ton
Die Tonne
80
New cards
de afvalton
Die Mülltonne
81
New cards
het symbool
Das Symbol
82
New cards
de afval
Der Abvall
83
New cards
de herbruikbare afvalstof
Der Wertstoff
84
New cards
de kunststof
Der Kunststoff
85
New cards
de beker
Der Becher
86
New cards
het metaal
Das Metal
87
New cards
Het (conserven)blikje
Die Konservendose
88
New cards
de verpakking
Die Verpackung
89
New cards
de rest
Der Rest
90
New cards
de etensrest
Der Essenrest
91
New cards
de schil
Die Schale
92
New cards
stinken
stinken
93
New cards
aanspreken
ansprechen
94
New cards
eruitzien
aussehen
95
New cards
zich ergeren aan
ärgern, sich über + A
96
New cards
zich verontschuldigen
entschuldigen (sich)
97
New cards
zich herinneren
Erinnern (sich) an + A
98
New cards
achterlaten
hinterlassen
99
New cards
een bericht achterlaten
Eine Nachricht hinterlassen
100
New cards
zich interesseren voor
Interessieren, sich für + A
Note 
Flashcards (29)