Natuurwetenschappen Examencommissie 23

0.0(0)
studied byStudied by 2 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/186

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

187 Terms

1
New cards
multi cellulaire organismen
Organismen die uit meerdere cellen bestaan
2
New cards
uni cellulaire organismen
Organismen die uit één cel bestaan
3
New cards
Bouwstenen in ons lichaam (klein naar groot)
Cel → weefsel → Orgaan → Orgaanstelsel
4
New cards
Benaming kleine organen in een cel
celorganellen
celorganellen
5
New cards
Kennmerken prokaryote cellen
Geen celkern

Geen vacuole

Geen bladgroenkorrels

Wel een celwand
Geen celkern

Geen vacuole

Geen bladgroenkorrels

Wel een celwand
6
New cards
Welke 3 eukaryote cellen zijn er
Schimmelcellen, Plantencellen en dierlijke cellen

\
7
New cards
Kenmerken Dierlijke cellen
geen celwand

geen bladgroenkorrels

geen of enkele kleine vacuolen
geen celwand 

geen bladgroenkorrels 

geen of enkele kleine vacuolen
8
New cards
Kenmerken Schimmelcel
Wel een Celwand

Geen bladgroenkorrels

Vacuole
Wel een Celwand

Geen bladgroenkorrels

Vacuole
9
New cards
Kenmerken Bacteriën
celwand

geen bladgroenkorrels

geen vacuole
celwand 

geen bladgroenkorrels 

geen vacuole
10
New cards
Kenmerken plantencellen
celwand

bladgroenkorrels

1 grote vacuole
celwand 

bladgroenkorrels

1 grote vacuole
11
New cards
Kunnen benoemen
Kunnen benoemen
knowt flashcard image
12
New cards
Opbouw Cytoplasma
water

stoffen opgelost in dat water (bv. vetten, zouten, eiwitten, aminozuren, RNA, suikers, ionen,…)

alle celorganellen
water 

stoffen opgelost in dat water (bv. vetten, zouten, eiwitten, aminozuren, RNA, suikers, ionen,…) 

alle celorganellen
13
New cards
Cytosol
De inhoud van de cel zonder de celorganellen

(dus water + stoffen opgelost in dat water)
14
New cards
Celmembraan (herkennen)
De buitenkant van een dierlijke cel

en de laag voor de celwand bij een bacterie, schimmel en plant cel
De buitenkant van een dierlijke cel

en de laag voor de celwand bij een bacterie, schimmel en plant cel
15
New cards
Functies van het celmembraan (4)
### Selectieve stofuitwisseling met de omgeving:

Bepaalde stoffen tegenhouden en andere doorlaten.

• CO2, N2, vetoplossende middelen en alcohol → heel snel .

• Water → snel .

• Glucose, aminozuren en vetzuren → traag .

• Sterke elektrolyten, zuren, basen en disachariden → zeer traag

\
**Afsluiting:** Het celmembraan zorgt dus voor een scheiding tussen het intracellulair milieu (in de cel) en het extracellulair milieu (buiten de cel).

\
**Communicatie**: Het celmembraan ontvangt signalen van buiten de cel en geeft die door aan het binnenste van de cel (en omgekeerd).

\
**Interactie met andere cellen:** Via het celmembraan kunnen cellen met elkaar interageren.
16
New cards
fosfolipiden
Verbindingen van vet en fosfor
Verbindingen van vet en fosfor
17
New cards
Fosfolipiden benoemen
Fosfolipiden benoemen
Bovenkant: hydrofiele kop

Onderkant : Hydrofobe staart
Bovenkant: hydrofiele kop

Onderkant : Hydrofobe staart
18
New cards
glycolipiden
zeshoekjes aan de buitenkant van het celmembraan die van binnen de fosfolipide laag komen
zeshoekjes aan de buitenkant van het celmembraan die van binnen de fosfolipide laag komen
19
New cards
Cholesterol Functie + herkennen
maakt het membraan stijver en minder doorlatend, zodat het stabieler is.

Bolletjes aan elkaar verbonden aan de binnenkant van de dubbele fosfolipiden laag
maakt het membraan stijver en minder doorlatend, zodat het stabieler is.

Bolletjes aan elkaar verbonden aan de binnenkant van de dubbele fosfolipiden laag
20
New cards
transmembraaneiwitten
membraaneiwitten die dwars door het membraan heen gaan (1ste op de foto)

Transporteiwitten

\
membraaneiwitten die dwars door het membraan heen gaan (1ste op de foto)

Transporteiwitten

\
21
New cards
Functies van eiwitten binnen het membraan
Transport.

Boodschappen ontvangen
22
New cards
De celkern of nucleus benoemen + taken

\
Bevat al het erfelijk materiaal (chromatine)

RNA aanmaken

\
Bevat al het erfelijk materiaal (chromatine)

RNA aanmaken

\
23
New cards
Glycoproteïne
Koolhydraatketen verbonden aan een eiwit
Koolhydraatketen verbonden aan een eiwit
24
New cards
Passief transport (celmembraan)
transport dat geen energie vereist.

Diffusie of Osmose
25
New cards
Actief transport (Celmembraan)
transport dat wel energie vereist
26
New cards
Welke 2 vormen van Passief transport zijn er?
Diffusie en Osmose
27
New cards
Diffusie
Deeltjes die in een vloeistof bewegen om de concentratie overal gelijk te maken.

\
Deeltjes die in een vloeistof bewegen om de concentratie overal gelijk te maken.

\
28
New cards
Benoemen
Benoemen
Glad endoplasmatisch reticulum (zonder de bolletjes

en

Ruw endoplasmatisch reticulum (met de bolletjes)
Glad endoplasmatisch reticulum (zonder de bolletjes

 en 

Ruw endoplasmatisch reticulum (met de bolletjes)
29
New cards
Benoemen
Benoemen
Golgi apparaat
30
New cards
Wat wordt er bedoeld met een weefsel
Wat wordt er bedoeld met een weefsel
een groep cellen die dezelfde taakuitvoeren
een groep cellen die dezelfde taakuitvoeren
31
New cards
Taken van eiwitten binnen het celmembraan
Transport, Cellen markeren (bv: bladgroenkorrels) en Dienen als receptor
32
New cards
Taak van cholesterol in het celmembraan
Taak van cholesterol in het celmembraan
Cholesterol zorgt voor de juiste vloeibaarheid in het celmembraan
Cholesterol zorgt voor de juiste vloeibaarheid in het celmembraan
33
New cards
De belangrijkste functies van het celmembraan samengevat
Stevigheid van de cel

selectief doorlaten van stoffen

een grens vormen tussen cellen
34
New cards
Belangrijkste functies van de plantaardige celwand celwand
Zorgen dat de cel niet barst, en mechanische stevigheid
35
New cards
Kleine gaatjes in de celwand wat+ functie
plasmodesmatum

Vloeistofcommunicatie tussen 2 cellen mogelijk te maken
36
New cards
Functies van de bacteriële celwand
Beschermen, vorm behouden en uitdroging te voorkomen
37
New cards
Herkennen
Herkennen
Cytoskelet

Rood = microfilamenten

Groen = microtubili

Blauw = intermediaire filamenten
38
New cards
Kunnen benoemen
Kunnen benoemen
39
New cards
Wat is het cytoskelet
Wat is het cytoskelet
Cytoskelet is een netwerk van eiwitten dat zich in het cytoplasma bevindt en ook verbonden is aan het celmembraan.

\
Cytoskelet is een netwerk van eiwitten dat zich in het cytoplasma bevindt en ook verbonden is aan het celmembraan.

\
40
New cards
Functies van het cytoskelet
Functies van het cytoskelet
De cel vorm geven en verstevigen (Bv: Rode bloedcellen)

Beweging mogelijk maken

Cellen van vorm laten veranderen

Organellen op hun plaats houden

\
De cel vorm geven en verstevigen (Bv: Rode bloedcellen)

Beweging mogelijk maken 

Cellen van vorm laten veranderen 

Organellen op hun plaats houden

\
41
New cards
Opbouw van het cytoskelet
Opbouw van het cytoskelet
## Het bestaat uit 3 soorten filamenten (proteïne draden).

### **Microfilamenten:**

**Wat →** Kleine strengen met een diameter van 7 nm.

**Ligging →** In de buurt van het celmembraan

**Functie →** De cel vorm en bewegelijkheid geven, de spanning van de cel dragen.

### Microtubili

**Wat →** Buisvormige eiwitstructuren die in alle eukaryoten cellen voorkomen

**Functie →** Celdeling, Celmigratie en intra cellulaire transport.

### Intermediaire filamenten

**Wat →** eiwitten die specifiek zijn voor elke cel

**Ligging →** Vooral geconcentreerd rond de celkern.

**Functie →** De functie is celspecifiek
## Het bestaat uit 3 soorten filamenten (proteïne draden).

### **Microfilamenten:**

**Wat →** Kleine strengen met een diameter van 7 nm. 

**Ligging →** In de buurt van het celmembraan

**Functie →** De cel vorm en bewegelijkheid geven, de spanning van de cel dragen.

### Microtubili

**Wat →** Buisvormige eiwitstructuren die in alle eukaryoten cellen voorkomen

**Functie →** Celdeling, Celmigratie en intra cellulaire transport.

### Intermediaire filamenten

**Wat →** eiwitten die specifiek zijn voor elke cel

**Ligging →** Vooral geconcentreerd rond de celkern.

**Functie →** De functie is celspecifiek
42
New cards
Functies van het golgi apparaat
Functies van het golgi apparaat
eiwitten afwerken en transporteren

Onderhoud van het celmembraan

Productie van enzymen

\
43
New cards
Opbouw van het golgi apparaat
Opbouw van het golgi apparaat
Vergelijkbaar met een Wi-Fi symbool.

Bestaat uit platte zakken gevormd door eenheidsmembranen.

De ingang (Cis-Kant) is gericht naar de Celkern

De uitgang (Trans-Kant) is gericht naar het celmembraan

\
44
New cards
Werking van het Golgi-apparaat

1. Ribosomen maken transportblaasjes met eiwitten aan
2. De eiwitten worden vervoerd naar de cis kant van het Golgi apparaat.
3. Het Golgi-apparaat bewerkt de eiwitten
4. De afgewerkte eiwitten schuiven door naar de trans-kant en worden daar ingepakt tot blaasjes.
5. Wanneer deze blaasjes een bepaalde grote bereikt hebben worden ze als **secretieblaasjes** losgekoppeld.


1. Dan zijn er 3 mogelijkheden

a. Ze worden getransporteerd binnen de cel

b. Ze gaan zelf aan het werk

c. Ze worden naar het celmembraan getransporteerd.

\

1. Ribosomen maken transportblaasjes met eiwitten aan
2. De eiwitten worden vervoerd naar de cis kant van het Golgi apparaat.
3. Het Golgi-apparaat bewerkt de eiwitten
4. De afgewerkte eiwitten schuiven door naar de trans-kant en worden daar ingepakt tot blaasjes.
5. Wanneer deze blaasjes een bepaalde grote bereikt hebben worden ze als **secretieblaasjes**  losgekoppeld.

   
   1. Dan zijn er 3 mogelijkheden

      a. Ze worden getransporteerd binnen de cel 

      b. Ze gaan zelf aan het werk

      c. Ze worden naar het celmembraan getransporteerd.

      \
45
New cards
Ribosomen (opbouw, ligging en functie)
### Opbouw

Ze bestaan uit eiwitten en RNA-ketens

### Ligging

op het **ruw** @@**endoplasmatisch**@@ reticulum, op het @@**kernmembraan**@@ en aan de binnenkant van het @@**celmembraan.**@@

### Functie

Belangrijke rol bij eiwitsynthese (zorgen voor de maak van eiwitten)
46
New cards
Functies van het R.E.R
Functies van het R.E.R
Bijdrage aan eiwitsynthese
47
New cards
Functies van het G.E.R
Functies van het G.E.R
Opslaan van calciumionen.

Synthese van lipiden en fosfolipiden.

Detoxificatie
48
New cards
Lysosomen
Lysosomen
Blaasjes verantwoordelijk voor de afbraak van afvalproducten en grote molecule

Deze komen enkel voor in Dierlijke cellen

er zijn secundaire (Onderste 2) en primaire lysosomen (bovenste 2)

\
49
New cards
Benoemen

\
Benoemen

\
Lysosomen

de bovenste 2 zijn primair omdat ze homogeen gevuld zijn

de onderste 2 zijn secundair omdat ze niet homogeen gevuld zijn
50
New cards
Lysosomen werking

1. De lysosomen worden geproduceerd door het golgi apparaat
2. De lysosoom verlaat het Golgi-apparaat (primaire lysosoom)
3. De lysosoom versmelt met een organel van de cel (hier wordt het een secundaire lysosoom)
4. De stoffen die niet schadelijk zijn voor de cel worden losgelaten in de cel
5. De stoffen die wel schadelijk zijn blijven in de secundaire lysosoom zitten
51
New cards
Benoemen
Vacuole
52
New cards
Opbouw vacuole
Vacuole zelf (middelste deel)

Tonoplast of vacuolemembraan (de rand rond de vacuole)
53
New cards
Hoe kun je aan de hand van de vacuole zien of een cel jong of oud is
Bij jonge cellen zijn er veel kleine vacuole

Bij oudere is er 1 grote
54
New cards
Vacuole komen voor in welke cellen
Enkel bij planten
55
New cards
Herkennen
Mitochondriën
56
New cards
Mitochondriën (functie, opbouw, bijzonder waarom)
Mitochondriën (functie, opbouw, bijzonder waarom)
### Functie

De energie (ATP) die de cel nodig heeft produceren

### Opbouw

Omgeven door 2 dubbele fosfolipide lagen

Buitenste laag = buitenmembraan

Binnenste dubbele laag = binnenmembraan

Ruimte tussen de membranen = intermembrane ruimte

De ruimte a/d binnenkant v/h binnenmembraan = de matrix

De vouwen in het binnenmembraan = cristea

### Bijzonder

ze beschikken over hun eigen DNA en ribosomen

\
\
\
\
### Functie

De energie (ATP) die de cel nodig heeft produceren

### Opbouw

Omgeven door 2 dubbele fosfolipide lagen

Buitenste laag = buitenmembraan

Binnenste dubbele laag = binnenmembraan

Ruimte tussen de membranen = intermembrane ruimte

De ruimte a/d binnenkant v/h binnenmembraan = de matrix

De vouwen in het binnenmembraan = cristea    

### Bijzonder

ze beschikken over hun eigen DNA en ribosomen

\
\
\
\
57
New cards
Plastiden
58
New cards
Nucleotide
De bouwstenen van DNA en RNA.

\
De bouwstenen van DNA en RNA.

\
59
New cards
Ongeslachtelijke voortplanting/ vegetatieve voortplanting
Bijna alle planten en een paar diersoorten.

Het voortplantingseffect leidt niet tot genetische differentie

60
New cards
Geslachtelijke voortplanting
2 ouders die genetisch materiaal combineren.

De nakomelingen hebben eigenschappen van beide ouders.

Vereist aparte geslachten met specifieke geslachtskenmerken

\
61
New cards
Primaire kenmerken
Kenmerken die aanwezig zijn bij de geboorte
62
New cards
Secundaire kenmerken
Kenmerken die tijdens de puberteit door invloed van geslachtshormonen ontstaan
63
New cards
tertiaire kenmerken
Gedragskenmerken algemeen
64
New cards
Primaire geslachtskenmerken bij mannen
penis ,zaadballen •bijballen • zaadleider, prostaat
65
New cards
Primaire geslachtskenmerken bij vrouwen
vagina • baarmoeder • eileiders • eierstokken, vulva
66
New cards
Secundaire geslachtskenmerken bij mannen
volgroeide geslachtsorganen • verlaging van de stem (baard in de keel) • schaamhaar • beharing borst, gezicht en ledematen • sterke toename van de spierkracht
67
New cards
Secundaire geslachtskenmerken bij vrouwen
volgroeide geslachtsorganen • borsten • schaamhaar • verbreding van de heupen • toename van onderhuids vet op specifieke plaatsen (bv. heupen)
68
New cards
tertiaire geslachtskenmerken bij vrouwen
vroege taalvaardigheid • handig met kleine voorwerpen • sneller overeenkomsten zien • gevoeliger voor emotie
69
New cards
tertiaire geslachtskenmerken bij mannen
problemen bij taalverwerving • beter ruimtelijk inzicht • beter gevoel voor oriëntatie • hyperactief
70
New cards
Benoemen
Benoemen

1. blaas
2. 2. schaambeen
3. 3. zwellichaam
4. 4. zwellichaam
5. 5. urogenitaal kanaal
6. 6. eikel
7. 7. voorhuid
8. 8. zaadbal (= testis, meerv. testes)
9. 9. balzak of scrotum
10. 10. bijbal
11. 11. zaadblaasjes
12. 12. prostaat
13. 13. anus
14. 14. urinebuis
15. 15. ejaculatiegang
16. 16. klieren van Cowper

 1. blaas 
 2. 2. schaambeen 
 3. 3. zwellichaam 
 4. 4. zwellichaam 
 5. 5. urogenitaal kanaal 
 6. 6. eikel 
 7. 7. voorhuid 
 8. 8. zaadbal (= testis, meerv. testes) 
 9. 9. balzak of scrotum 
10. 10. bijbal 
11. 11. zaadblaasjes 
12. 12. prostaat 
13. 13. anus 
14. 14. urinebuis 
15. 15. ejaculatiegang 
16. 16. klieren van Cowper
71
New cards
Benoemen
Benoemen
knowt flashcard image
72
New cards
Spermatogonia
Onrijpe kiemcellen
73
New cards
Mitose
74
New cards
Primaire spermatocyten
Spermatogonia die gestopt zijn met reproduceren
75
New cards
Oögenese
De vorming en rijping van eicellen
76
New cards
wat is Spermatogenese
De vorming van spermacellen
77
New cards
Oöcyten
Eicellen
78
New cards
Chromatine
Gedecondenseerde chromosomen
79
New cards
Plastiden (soorten)
## soorten

### Etioplasten

Plastiden die in het donker gevormd worden.

### Chloroplasten

Bladgroenkorrels, ze vangen het zonlicht op en zorgen voor de groene kleur van de plant

### Chromoplasten

Chloroplasten die van kleur veranderen. Ze zorgen voor de kleur van plantendelen.

### Leukoplasten

Een zetmeelkorrel die ervoor zorgt dat suiker wordt omgezet in zetmeel

### Elaioplasten

Komen vooral voor in planetenzaad.

Plastiden die koolhydraten omzetten in vetten of oliën.

### Amylopasten

Kleurloze plastiden waarin zetmeel is opgeslagen.

### Proteïnoplasten

Gespecialiseerde leukoplasten

Ze bevatten eiwitten en kunnen gebruikt worden als enzymen

###

\
80
New cards
Functies celkern
Bewaren van erfelijk materiaal

Kopiëren van het erfelijk materiaal

Bijdrage aan eiwtiteynthese
81
New cards
Benoemen
Benoemen
Centriolen
82
New cards
Eigenschappen van metalen (8)
Vaste temperatuur bij kamertemperatuur(buiten kwik)

Hoog smelt en kookpunt

Goed vervormbaar

Goede warmtegeleiders

Goede elektrische geleider

Metalen glanzen

Onoplosbaar in water

Magnetisch
83
New cards
Eigenschappen van niet metalen (8)
Vast of gastvormig bij kamertemperatuur

Een laag smelt en kookpunt

Niet goed vervormbaar

Slechte warmte geleiders

Slechte elektrische geleiders

Slecht oplosbaar in water

Niet magnetisch
84
New cards
Eigenschappen edelgassen (8)
Gasvorming bij kamertemperatuur

Een laag smelt en kookpunt

Niet goed vervormbaar

Slechte warmtegeleiders

Slechte elektrische geleiders

Glanzen

Slecht oplosbaar in water

Niet magnetisch
85
New cards
Toepassingen van niet metalen
Brandstof, bescherming tegen uv licht, lucifers, ontsmetting, verbranding
86
New cards
Toepassing edelgassen
Verlichting, balonnen, lassen, behandelen van kanker, lasers
87
New cards
Zuren chemische bindingen
Beginnen met waterstof gevolgd door niet metalen

Bv: HCl
88
New cards
Basen chemische bindingen herkennen
De formule eindigt met OH (Hydroxide)
89
New cards
Metaaloxiden herkennen
Chemische bindingen met een metaal en een zuurstof (O)

MgO
90
New cards
Niet metaal oxiden herkennen
Een verbinding tussen een niets-metaal en een zuurstof

Bv: CO2
91
New cards
Brutoformule
De letterlijke weergave in symbolen

Bv: C5H12 of C3H8
92
New cards
Structuurformule
### Uitgebreide

Alles wordt weergegeven

### Beknopte

Het wordt beknopt weergegeven

\: CH3-CH3 of CH3-CH2-CH3

\
### Uitgebreide

Alles wordt weergegeven 

### Beknopte

Het wordt beknopt weergegeven

\: CH3-CH3 of CH3-CH2-CH3

\
93
New cards
Skeletnotatie (zaagtandmodel)
H atomen worden niet geschreven, en de C-atomen worden voorgesteld door een streep.
94
New cards
Hoeveel bindingen moeten H, O, en C hebben
H =1 O=2 en C= 4
95
New cards
Acyclische verbindingen
Koolstofketens die een duidelijk begin en einde hebben

(Geen cirkels)
Koolstofketens die een duidelijk begin en einde hebben

(Geen cirkels)
96
New cards
Vertakt of onvertakt
### Onvertakt

Een rechte koolstofverbinding zonder aftakking

### Vertakt

Een koolstofverbinding met aftakking
### Onvertakt

Een rechte koolstofverbinding zonder aftakking

### Vertakt

Een koolstofverbinding met aftakking
97
New cards
Verzadigd of onverzadigd
### Verzadigde

Er zijn alleen maar enkelvoudige bindingen tussen de C atomen

\: C-C-C-C

### Onverzadigde

Er zijn één of meerdere dubbele of driedubbele bindingen tussen de C atomen

\: C=C-C-C
98
New cards
Cyclische verbindingen
Koolstofverbindingen die cyclisch in de vorm van een cirkel. (Gesloten koolstofketens)
99
New cards
Carbocyclisch of heterocyclisch
Carbocyclisch of heterocyclisch
### Carbocyclisch

Bestaan uit 1 enkele ringstructuur

### Heterocyclisch

Meerdere ringstructuren
### Carbocyclisch

Bestaan uit 1 enkele ringstructuur

### Heterocyclisch

Meerdere ringstructuren
100
New cards
aromaten
Een cyclische binding waarbij er minstens 2 dubbele bindingen zijn tussen C-atomen
Een cyclische binding waarbij er minstens 2 dubbele bindingen zijn tussen C-atomen