Duits Ferien und Traumjobs (zonder Mein Traumjob)

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/102

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

German

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

103 Terms

1
New cards
arbeiten, jobben
werken
2
New cards
die Arbeit, der Job, die Stelle
het werk
3
New cards
Auf Platz ... steht
op plaats ... staat
4
New cards
der Student (die Studenten)
de student
5
New cards
der SchĂĽler (die SchĂĽler)
de leerling
6
New cards
das Prozent
het procent
7
New cards
mehr als
meer dan
8
New cards
der Studentenjob
de studentenjob
9
New cards
Zehn Prozent der Studenten jobbt
10 procent van de studenten werkt
10
New cards
weniger als
minder dan
11
New cards
die TĂĽte
de zak
12
New cards
der Freizeitpark, der Erlebnispark
het pretpark
13
New cards
der Prospekt
het vooruitzicht
14
New cards
der FĂĽhrerschein
het rijbewijs
15
New cards
das Praktikum
de stage
16
New cards
anstrengend, ermĂĽdend
lastig, vermoeiend
17
New cards
betreuen
steunen
18
New cards
verzichten auf
afstand doen
19
New cards
das Getränk
de drank
20
New cards
das Ziel
het doel
21
New cards
der Jugendliche(n)
de jongere
22
New cards
das Mädchen
het meisje
23
New cards
der Junge(n)
de jongen
24
New cards
fest angestellt
vast contract
25
New cards
zeitlich angestellt
tijdelijl
26
New cards
die Ferien
de vakantie
27
New cards
in den Ferien
in de vakantie
28
New cards
jemanden beraten, jemandem Rat geben
aan iemand raad geven
29
New cards
der Kunde(n)
de klant
30
New cards
der Preis(e)
de prijs
31
New cards
die Woche(n)
de week
32
New cards
fĂĽnf Wochen
5 weken
33
New cards
von neun bis zwölf Uhr
van 9 tot 12 uur
34
New cards
die Pause(n)
de pauze(s)
35
New cards
die 12. Klasse besuchen, in die 12. Klasse gehen
in het 6de zitten
36
New cards
später
later
37
New cards
frĂĽher
vroeger
38
New cards
der Verkäufer
de verkoper
39
New cards
die Verkäuferin
de verkoopster
40
New cards
der SpaB
het plezier
41
New cards
Der Job hat mir SpaB gemacht
de Job was plezant
42
New cards
der Kollege(n)
de collega
43
New cards
nett
vriendelijk
44
New cards
das Problem(e)
het probleem
45
New cards
der Bekannte
een kennis
46
New cards
das Wochenende
het weekend
47
New cards
am Wochenende
in het weekend
48
New cards
schlimm
erg
49
New cards
der FĂĽhrerschein machen
het rijbewijs halen
50
New cards
das Hallenbad
het gesloten zwembad
51
New cards
jeden Morgen
elke morgen
52
New cards
fĂĽllen
vullen
53
New cards
verkaufen
verkopen
54
New cards
die Stunde
het uur
55
New cards
11 Studen am Tag
11 uur per dag
56
New cards
das Haus
het huis
57
New cards
öffnen
openen
58
New cards
(tod)mĂĽde
(dood)moe
59
New cards
erzählen
vertellen
60
New cards
schicken
sturen
61
New cards
die Bewerbung
de sollicitatie
62
New cards
antworten
antwoorden
63
New cards
gefallen
bevallen
64
New cards
die Information(en)
de informatie, de inlichting
65
New cards
das Hobby(s)
de hobby
66
New cards
teuer
duur
67
New cards
verdienen
verdienen
68
New cards
sparen
sparen
69
New cards
Abitur machen
eindexamen doen (6de middelbaar)
70
New cards
der Wunsch
de wens
71
New cards
die Werbung
de reclame
72
New cards
die Presse
de pers
73
New cards
das GlĂĽck
geluk
74
New cards
das Telefon
de telefoon
75
New cards
Fragen beantworten
vragen beantwoorden
76
New cards
die Erfahrung
de ervaring
77
New cards
sich persönlich vorstellen
zich persoonlijk voorstellen
78
New cards
der Wagen
de wagen
79
New cards
das Warenhaus, der Supermarkt
het warenhuis
80
New cards
das Hotel
het hotel
81
New cards
zu Hause sein
thuis zijn
82
New cards
sich bewerben um eine Stelle
solliciteren voor een job
83
New cards
die Antwort
het antwoord
84
New cards
wĂĽnschen
wensen
85
New cards
Sie hatte GlĂĽck
ze had geluk
86
New cards
am Telefon
aan de telefoon
87
New cards
im Wagen
in de wagen
88
New cards
im Erlebnispark
in het pretpark
89
New cards
im Warenhaus, Supermarkt
in het warenhuis, supermarkt
90
New cards
im Hotel
in het Hotel
91
New cards
als
toen
92
New cards
wenn
als= wanneer
93
New cards
aber
maar
94
New cards
sondern
maar (tegengesteld)
95
New cards
dass
dat (voegwoord)
96
New cards
das
dat
97
New cards
ob
of (if)
98
New cards
oder
of (or)
99
New cards
während
terwijl
100
New cards
weil
omdat