Duits woordenlijst 4

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/127

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Freizeit und Ferien

German

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

128 Terms

1
New cards
Freizeitbeschäftigungen Freizeitbeschäftigungen (Pl)
vrijetijdsbestedingen
2
New cards
der Ausflug, Ausflüge (m)
uitstap
3
New cards
der Freizeitpark, Freizeitparks (m)
pretpark
4
New cards
das Buch, Bücher (s)
boek
5
New cards
das Computerspiel, Computerspiele (s)
computerspel
6
New cards
das Kino, Kinos (s)
bioscoop, cinema
7
New cards
das Meer (s), die See, die Nordsee (w)
zee
8
New cards
abenteuerlich
avontuurlijk
9
New cards
erholsam, entspannend
ontspannend
10
New cards
riesig
heel leuk
11
New cards
ein Buch lesen
een boek lezen
12
New cards
einen Ausflug machen
een uitstapje maken
13
New cards
in die Disko gehen
naar de discotheek gaan
14
New cards
in die Bibliothek gehen
naar de bibliotheek gaan
15
New cards
in eine Kneipe gehen
naar een café gaan
16
New cards
ins Theater gehen
naar een toneelvoorstelling gaan
17
New cards
ins Konzert gehen
naar een concert gaan
18
New cards
ins Kino gehen
naar de cinema gaan
19
New cards
ans Meer fahren
naar de zee gaan
20
New cards
einen Freizeitpark besuchen
een pretpark bezoeken
21
New cards
eine Ausstellung besuchen
een tentoonstelling bezoeken
22
New cards
Freunde treffen
vrienden ontmoeten
23
New cards
jobben
werken
24
New cards
spazieren, wandern
wandelen
25
New cards
faulenzen
luieren
26
New cards
reiten
paardrijden
27
New cards
ausschlafen
uitslapen
28
New cards
fernsehen
televisie kijken
29
New cards
schwimmen
zwemmen
30
New cards
zeichnen
tekenen
31
New cards
malen
schilderen
32
New cards
Sport treiben
sporten
33
New cards
Ich mache gern …
Ik doe graag …
34
New cards
Ich möchte mal …
Ik zou graag eens …
35
New cards
Ich gehe am liebsten …
Ik ga het liefst …
36
New cards
weil
omdat
37
New cards
denn
want
38
New cards
morgens, am Morgen
‘s morgens
39
New cards
mittags, am Mittag
‘s middags
40
New cards
abends, am Abend
‘s avonds
41
New cards
nachts, in der Nacht
‘s nachts
42
New cards
der Arbeiter, Arbeiter (m)
arbeider
43
New cards
der Computer, Computers (m)
computer
44
New cards
der Ferienjob, Ferienjobs (m)
vakantiejob
45
New cards
der Freiwillige, Freiwilligen (m)
de vrijwilliger
46
New cards
der Kassierer (m), die Kassiererin (w)
kassier, kassierster
47
New cards
der Servierer (m), die Serviererin (w)
ober, serveuse
48
New cards
der Verkäufer (m), die Verkäuferin (w)
verkoper, verkoopster
49
New cards
der Supermarkt, Supermärkte
supermarkt
50
New cards
in einem Supermarkt
in een supermarkt
51
New cards
die Bäckerei, Bäckereien (w)
bakkerij
52
New cards
die Konditorei, Konditoreien (w)
banketbakkerij
53
New cards
die Kleidung (w), die Klamotten (Pl)
kledij
54
New cards
die Konzertkarte, Konzertkarten (w)
concertticket
55
New cards
die Firma, Firmas (w)
firma
56
New cards
in einer Firma
in een firma
57
New cards
die Fleischerei, Fleischereien (w),die Metzgerei, Metzgereien (w)
slagerij
58
New cards
die Zeitschrift, Zeitschriften (w)
tijdschrift
59
New cards
die Zeitung, Zeitungen (w)
krant
60
New cards
die Zigarette, Zigaretten (w)
sigaret
61
New cards
das Geschenk, Geschenke (s)
cadeau
62
New cards
das Handy, Handys (s)
gsm
63
New cards
das Sparkonto, Sparkontos (s)
spaarrekening
64
New cards
das Taschengeld (s)
zakgeld
65
New cards
das Restaurant, Restaurants (s)
restaurant
66
New cards
in einem Restaurant
in een restaurant
67
New cards
das Geschäft, Geschäfte (s), der Laden, Läden (m)
winkel
68
New cards
in einem Geschäft, in einem Laden
in een winkel
69
New cards
die Kohle, die Knete (Pl)
geld
70
New cards
um auszugehen, zum Ausgehen
om uit te gaan
71
New cards
arbeiten
werken
72
New cards
babysitten
babysitten
73
New cards
Geld bekommen
geld krijgen
74
New cards
kaufen
kopen
75
New cards
pro Monat, monatlich
per maand, maandelijks
76
New cards
pro Tag, täglich
per dag, dagelijks
77
New cards
pro Woche, wöchentlich
per week, wekelijks
78
New cards
der See, Seen (m)
meerder
79
New cards
Strand, Strände (m)
strandder
80
New cards
Urlaubsort, Urlaubsorte (m)
vakantieoordder
81
New cards
Wald, Wälder (m)
bos, woud
82
New cards
die Aktivität, Aktivitäten (w)
activiteitdie
83
New cards
Burg, Burgen (w)
burcht
84
New cards
die Geschichte (w)
geschiedenis
85
New cards
die Insel, Inseln (w)
eiland
86
New cards
die Kultur, Kulturen (w)
cultuurdie
87
New cards
Küste, Küsten (w)
kust
88
New cards
die Landschaft, Landschaften (w)
landschap
89
New cards
die Natur
natuur
90
New cards
die Nordsee
Noordzee
91
New cards
die Sehenswürdigkeit, Sehenswürdigkeiten
bezienswaardigheid
92
New cards
die Städtereise, Städtereisen
citytrip
93
New cards
die Wanderung, Wanderungen
wandeling
94
New cards
das Ferienlager, Ferienlager
vakantiekamp
95
New cards
das Flugzeug, Flugzeuge
vliegtuigdas
96
New cards
Meer, Meere
zee
97
New cards
das Mittelmeerzee
Middellandse Zee
98
New cards
das Schloss, Schlösser
kasteeldas
99
New cards
Urlaubsziel, Urlaubsziele
vakantiebestemming
100
New cards
die Ferien (Pl), der Urlaub (m)
vakantie