sociale psychologie

0.0(0)
studied byStudied by 9 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/105

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

106 Terms

1
New cards
Sociale psychologie
alle processen die zich afspelen wanneer mensen in contact komen met elkaar.
2
New cards
Percept
de zintuigelijke waarneming van uiterlijk, lichaamstaal en gedrag.
3
New cards
Concept
de invulling van de waarneming
4
New cards
Cognitieve schema’s
Innerlijke structuren over de wijze waarop bepaalde zaken/ gebeurtenissen samenhangen.
5
New cards
Schijnwerper
meest relevant, u aandacht gaat hiernaartoe. Focust zich op het negatieve, nooit op het positieve want dit mag blijven duren
6
New cards
Gatenvuller
ontbrekende invullen, we vullende cognitieve schema’s aan met ontbrekende informatie
7
New cards
Gedragswijzer
door de info te activeren weten we hoe we ons moeten gedragen
8
New cards
Priming
een recente gebeurtenis de toegankelijkheid van een bepaald schema voor een bepaalde tijd zal verhogen.
9
New cards
Attributie
een verklaring, een oorzaak geven aan gedrag.
10
New cards
interne attributie
we schrijven het gedrag van een persoon toe aan de persoon zelf
11
New cards
externe attributie
we schrijven het gedrag van een persoon toe aan een factor buiten de persoon
12
New cards
variabele factoren
zaken die kunnen veranderen of variëren
13
New cards
stabiele factoren
zaken die vaststaan, nooit veranderen. Dit was vroeger zo, en zal morgen ook zo zijn
14
New cards
Spontane attributies
activeren een eigenschap \= automatisch
15
New cards
Intentionele attributies
schrijven een eigenschap toe aan een persoon \= bewust
16
New cards
Corresponderende inferentietheorie (Jones en Davis)
attribueren, bepaald door drie variabelen; keuze, situatie en gevolgen
17
New cards
Covariatiemodel (Kelley)
geneigd een gecombineerde entiteit-persoon attributie te maken
18
New cards
Consensus (overeenstemming)
gedrag varieert ngl de persoon zelf – (hoeveel personen doen het?)
19
New cards
Distinctiviteit (onderscheidenheid)
gedrag varieert ngl andere personen of omstandigheid (in hoeveel soorten situatie komt dit voor?)
20
New cards
Consistentie (stelselmatigheid)
systematisch gedrag (hoe dikwijls gebeurt het)
21
New cards
Impliciete persoonlijkheidstheorieën
zijn netwerken van assumpties over relaties tussen trekken en gedragingen. Als men beseft of waarneemt dat iemand een specifieke trek heeft, verwacht men bij die persoon ook andere, min of meer verwante trekken te vinden.
22
New cards
Halo effect
het waarnemen van (sommige) positieve kenmerken van een persoon waar we dan een totaal positieve indruk van maken.
23
New cards
Primacy effect
de eerste indruk blijft het beste bij voor een korte tijd. Wanneer we iemand in verschillende situaties leren kennen krijgen we een meer genuanceerd beeld en vervaagt de eerste indruk
24
New cards
Recency effect
de laatste, meest recente informatie gaat het oordeel bepalen
25
New cards
Gelijkaanmijeffect
Mensen die kwaliteiten of eigenschappen hebben die we ook aan onszelf toeschrijven, worden als positiever gezien dan mensen die verschillen
26
New cards
Projectie
eigenschappen of emoties van zichzelf tracht te ontkennen, verbergen of verdringen door deze toe te schrijven aan iets of iemand anders.
27
New cards
Empathie
Je kunnen verplaatsen in situatie, gevoelens, gedachten van de ander. Je gaat er niet vanuit dat de andere zich net zo voelt in een situatie dan jij jezelf voelt. Iedereen beleeft zaken op zijn eigen manier. We stellen de andere centraal en niet onszelf
28
New cards
Zelfvervullende voorspelling \= Selffulfilling prophecy
De zichzelf vervullende voorspelling vervormt je waarneming en beïnvloedt je gedrag.
29
New cards
Rosenthal effect of Pygmalion-effect
“Het is het proces waarbij de verwachtingen over een persoon hem of haar ertoe brengen zich volgens die verwachtingen te gedragen, waardoor de verwachting uitkomt. “
30
New cards
quick and dirty methode
we gaan met de grove borstel door de info en vormen een intuïtief totaalbeeld.
31
New cards
Sociale categorisering
neiging om objecten te categoriseren
32
New cards
Assimilatie
de verschillen binnen de categorie te verkleinen
33
New cards
Contrast
de verschillen tussen de categorieën te vergroten
34
New cards
Zelfcategorisering
we maken zelf steeds deel uit van een categorie
35
New cards
Multicollectiviteit
elke mens maakt deel uit van verschillende groepen met elk hun eigen cultuur
36
New cards
In-groups
groepen waartoe we behoren -\> verschillen worden geminimaliseerd, eigenen ons vervolgens de eigenschappen van de hele groep toe. \=\> sterk vertekend beeld
37
New cards
Outgroups
groepen waartoe je niet toe behoort -\> verschillen worden gemaximaliseerd
38
New cards
Out-grouphomogeniteitseffect
1 kenmerk klopt voor een hele groep, de schijnwerp staat maar op 1 kenmerk waardoor we de anderen niet meer zien
39
New cards
Stereotypen
aan een groep mensen, een verzameling stabiele simplistische over generaliserende kenmerken gaan toeschrijven.
40
New cards
Discriminatie
een kenmerk van iemand wordt tegen die persoon gebruikt in een situatie waar dat kenmerk van geen belang zou mogen zijn. !! kruispuntdenken !!
41
New cards
Privilege
een kenmerk van iemand wordt positief gebruikt in een situatie terwijl dat kenmerk hier ook niet van belang zou mogen zijn.
42
New cards
Sociaal belemmeringseffect
de aanwezigheid van anderen zorgt voor trager leerproces
43
New cards
Collectieve processen
hoe beïnvloeden anderen ons, aanwezig of niet
44
New cards
Sociale facilitatie
Het proces waarbij de aanwezigheid van anderen het uitvoeren van eenvoudige taken bevordert, maar hinderlijk is voor de prestaties op moeilijke taken
45
New cards
Zojac-oplossing
De weg tussen de aanwezigheid van anderen en prestatie verloopt uit een drietal stappen
46
New cards
Uziel oplossing
zelfbeeld. mensen die positief tegenover sociaal contact en met een hoge zelfwaardering stonden, beter presteren in aanwezigheid, en mensen die eerder negatief staan tegenover sociaal contact en met een lage zelfwaardering eerder slechter gaan presteren.
47
New cards
Evaluatietheorie
de aanwezigheid van anderen alleen tot sociale facilitatie leidt als de anderen als potentiële beoordeelaars gezien worden.
48
New cards
Social loafing
De neiging van mensen om slechter te presteren bij eenvoudige taken, maar beter bij complexe taken als ze in aanwezigheid van anderen zijn en als hun individuele prestaties niet kunnen worden beoordeeld.
49
New cards
Deïndividuatie
Het vervagen van normale grenzen wanneer mensen zich in een menigte bevinden, wat leidt tot een toename van impulsief en afwijkende gedrag
50
New cards
Attitudes
gedachten en gevoelens tegenover andere dingen en mensen
51
New cards
Klassieke conditionering
een neutrale prikkel geassocieerd wordt met een geladen prikkel waardoor die neutrale prikkel dezelfde lading krijgt.
52
New cards
Operante conditionering
de relatie tussen een gedrag en een beloning of straf als gevolg van dat gedrag.
53
New cards
Habituatie/gewenning
de intensiteit van een prikkel vermindert naarmate we er meer mee in contact komen.
54
New cards
Aanbiedingseffect
taken die op zich neutraal zijn worden positiever naarmate we er meer mee in contact komen (Zajonc)
55
New cards
Plafondeffect
na een aantal aanbiedingen verandert de attitude niet meer
56
New cards
Percipieerde controle gedrag(Azjen)
de mate waarin je denkt dat je u gedrag onder controle hebt.
57
New cards
Balanstheorie (Heider)
uit dat mensen streven naar een evenwichtige relatie met hun omgeving. In gevallen van 'onbalans' bestaat volgens deze theorie de motivatie om hier iets aan te doen
58
New cards
Cognitieve dissonantietheorie (Festinger)
onze overtuigingen en ons gedrag in overeenstemming zijn met elkaar. Wanneer dit niet zo is ervaren wij spanning (een dissonantie, arousal, spanning) en moeten we die corrigeren door ofwel ons gedrag aan te passen of onze overtuiging bij te schaven.
59
New cards
Zelfperceptietheorie (Bem)
mensen leiden hun eigen persoonlijkheid af uit hun gedrag, net zoals ze dat bij anderen doen.
60
New cards
Waarden
Algemene overkoepelende thema’s die in een samenleving of groep als nastrevenswaardig worden gezien.
61
New cards
Normen
impliciete, ongeschreven regels \= gedragswijzer
62
New cards
Regels
expliciete afspraken die mensen maken om ervoor te zorgen dat de norm gehaald wordt
63
New cards
Autokinetisch effect
een illusie van het visuele systeem
64
New cards
Conformiteit
de aanpassing van percepties, opinies en gedrag om het in overeenstemming te brengen met de groepsnormen
65
New cards
Conformisme
de geneigdheid van individuen het eigen gedrag, het eigen oordeel en de eigen mening kritiekloos aan te passen aan de groepsnorm
66
New cards
Voet tussen deur techniek
eerst iets kleins vragen, waarvan de kans groot is dat mensen de vraag inwilligen, om vervolgens een grotere vraag te stellen.
67
New cards
Deur in gezicht techniek
je begint met iets heel groot te vragen, en vervolgens de vraag af te zwakken tot een soort troostprijs die mensen je dan geven.
68
New cards
Wipwap effect
Wanneer mensen verward zijn gaan ze sneller op een verzoek in dan wanneer ze rationeel kunnen afwegen
69
New cards
Gehoorzaamheid
gedragsverandering als gevolg van een bevel van een autoriteit
70
New cards
Affiliatie
de natuurlijke behoefte aan contact met soortgenoten
71
New cards
Sociale vergelijkingstheorie (Festinger)
mensen vergelijken hun prestaties, gevoelens en meningen graag met anderen, om een duidelijker beeld van zichzelf te hebben. We vergelijken we het liefst onze opvattingen met gelijkgestemden, omdat die ons het idee geven dat we gelijk hebben, en dat geeft ons minder spanning
72
New cards
Steun en bescherming zoeken
de neiging om bescherming te zoeken bij een sterkere partij.
73
New cards
Zoeken naar informatie
zoeken graag contact met iemand die ons informatie kan geven over onze bedreiging.
74
New cards
Emotionele besmetting
angst en spanning alleen maar groter maken door iemand te zoeken die ook in spanning verkeert.
75
New cards
Positieve effecten
de ander beantwoord netjes aan onze verwachting
76
New cards
Contactfrequentie
de frequentie waarmee we elkaar ontmoeten
77
New cards
Aanbiedingseffect (Zajonc)
het volstaat om een neutrale prikkel voldoende aan te bieden aan mensen, opdat ze die prikkel als positiever zouden gaan beoordelen -\> positief aanbiedingseffect
78
New cards
gewenning/habitueren
de vaststelling dat de reactie op een prikkel vermindert naarmate hij vaker wordt aangeboden (reactie verminderd)
79
New cards
economisch principe
wanneer iemand iets voor ons doet, hebben we de neiging om iets terug te doen.
80
New cards
Similaritieitsbeginsel
de overeenstemming van waarden en normen brengt mensen bij elkaar
81
New cards
liefdesdriehoek (Sternberg)
onderscheid tussen 7 soorten liefde; aardig vinden, vriendschappelijke liefde, verbintenis, onbenullige liefde, blinde liefde, romantische liefde en volmaakte liefde
82
New cards
Passionele liefde
fysiologische opwinding + verlangen om onafgebroken bij de persoon te vertoeven. Meestal ook een erotische of seksuele component
83
New cards
kameraadschappelijke liefde
minder opeisend, omvat genegenheid en wederzijds vertrouwen
84
New cards
Passie (parameter liefdesdriehoek)
de emotionele en fysieke opwinding die samengaat met het verlangen naar contact.
85
New cards
Intimiteit (parameter liefdesdriehoek)
het verlangen naar openhartig en teder contact, en de oprechte bezorgdheid om het welzijn van de ander.
86
New cards
Inzet (parameter liefdesdriehoek)
de beslistheid om de relatie in stand te houden.
87
New cards
Hechting
belangrijk proces in emotionele en sociale ontwikkeling. Geeft ons de nodige veiligheid
88
New cards
Veilige gehechtheid
kind kan van streek zijn bij een tijdelijke afwezigheid van de ouders, maar laat zich snel geruststellen.
89
New cards
Vermijdende gehechtheid
kinderen onderdrukken hun behoeften aan nabijheid, maar zijn niet gerust in de respons die ze zullen krijgen
90
New cards
Angstig-ambivalente hechting
gehechte ouders zijn op hun beurt niet goed afgestemd op de baby, ouders reageren inconsequent op behoeften kind
91
New cards
Gedesorganiseerde hechting
baby gaat niet meer naar moeder kijken omdat zij vreemd ambivalent gedrag vertoont
92
New cards
Prosociaal gedrag
gedrag dat erop gericht is om anderen te helpen, los van het feit of er eigenbelang mee gemoeid is.
93
New cards
Empathie
het vermogen om zich in te leven in de situatie van de ander, en daarbij dezelfde gevoelens te ervaren als de persoon.
94
New cards
5 stappenplan Darley en Latané
Stap 1 ;opmerken situatie.

Stap 2; interpreteren als nood.

Stap 3; medeverantwoordelijk voelen (deïndividuatie).

Stap 4; kiezen welk gedrag (sociale belemmering).

Stap 5; Kosten baten analyse
95
New cards
Sociale dilemma’s
situaties waar mensen de neiging hebben om dingen te doen die goed zijn voor zichzelf, maar nadelig voor de groep
96
New cards
GEF-hypothese
greed (hebzucht) , efficiency (efficiëntie) en fairness (billijkheid).
97
New cards
Omstanderseffect
Hoe meer mensen aanwezig zijn, hoe minder verantwoordelijkheid we voelen om in actie te treden.
98
New cards
Motivationeel
Geen zin meer om het te proberen, motivatie zakt
99
New cards
Cognitief wordt het leerproces geblokkeerd
Hersenprocessen blokkeren, niet in staat oplossingen te bedenken
100
New cards
Emotioneel
angst -\> depressieve of apathische reactie