LNEER1532 | ANDERMANS ZAKEN - HOUSE RACCOON

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/138

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Language

3rd

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

139 Terms

1
New cards
Iets promoten (promootte/...heeft gepromoot)
Reclame maken voor of de verkoop bevorderen van
2
New cards
Hip
Modern en modieus (SYN.: Cool/Blits)
3
New cards
(Iets MET) [De] winst
Geld dat je overhoudt als je van de opbrengst de kosten aftrekt (ANT.: Het verlies)
4
New cards
Verkopen (verkocht/...heeft verkocht)
(Iets) Aan een ander leveren tegen betaling (ANT.: Kopen)
5
New cards
Deftig
Voornaam/Statig/Waardig/Aanzienlijk/Behoorlijk
6
New cards
Iets overzien
Zien of begrijpen wat belangrijk is
7
New cards
De comedian
Een ... is een persoon die bijvoorbeeld door middel van gelaatsexpressies, lichaamstaal, beelden, muziek of spraak mensen probeert te laten lachen (SYN.: De komiek)
8
New cards
De ondernemer
Iemand die een bedrijf heeft, die zaken doet. Iemand die in een tak van handel of bedrijf zelfstandig, voor eigen rekening en risico, werkt (SYN.: Entrepreneur/Zakenman/Zakenvrouw)
9
New cards
De belastingbrief
Aangifteformulier van de Belgische belastingdienst
10
New cards
De bijnaam
Een andere naam dan je officiële of gewone naam
11
New cards
De kennis
Wat je weet of hebt geleerd
12
New cards
Kennis VAN zaken hebben
Uitdrukking een deskundige zijn in iets, deskundig zijn
13
New cards
De ervaring
Wat je weet omdat je het zelf hebt meegemaakt of gedaan (SYN.: De ondervinding)
14
New cards
De case
Het praktijkgeval/Het specifiek geval
15
New cards
De apotheker/De apothekeres
Iemand die als beroep medicijnen maakt en verkoopt
16
New cards
Iets loopt goed
Iets gebeurt goed (SYN.: Verlopen)
17
New cards
De productie
Het maken (van iets) (SYN.: De vervaardiging)
18
New cards
Iets uitbesteden AAN (besteedde uit/...heeft uitbesteed)
Door iemand anders laten verzorgen
19
New cards
De sociale werkplaats
Een ... voor mensen met een arbeidshandicap of langdurig werklozen. Het is een ... die mensen tewerkstelt die niet terechtkunnen in een regulier bedrijf (SYN.: Het maatwerkbedrijf/De beschutte ... (= De oude naam)
20
New cards
Iets inrichten
(Een gebouw) Geschikt maken voor gebruik
21
New cards
Het loon
Geld dat je ontvangt voor betaald werk (SYN.: Het salaris)
22
New cards
Uitbreiden (breidde uit/...heeft uitgebreid)
Meer of groter maken (SYN.: Vergroten/Vermeerderen/Verruimen)
23
New cards
Verhuizen NAAR (verhuisde/...is verhuisd)
In een ander huis gaan wonen, naar een andere locatie trekken
24
New cards
Ontwerpen (ontwierp/...heeft ontworpen)
Bedenken hoe iets dat gemaakt moet worden eruit zal zien
25
New cards
Herontwerpen
Opnieuw ontwerpen
26
New cards
Spenderen AAN
Even of uitgeven aan iets (SYN.: Uitgeven AAN)
27
New cards
Gemiddeld
(Van een getal) Met een waarde die je krijgt als je de totale waarde deelt door het aantal opgetelde getallen (SYN.: (IN) Doorsnee)
28
New cards
De sector
Onderdeel van de maatschappij vanuit economisch oogpunt (SYN.: De branche)
29
New cards
Het potentieel
Mogelijkheid tot verwezenlijking (SYN.: Vermogen/Macht/Kracht)
30
New cards
Verdienen
Geld krijgen voor werk dat je hebt gedaan
31
New cards
OP den duur
Na enige tijd
32
New cards
Omslachtig
Minder doelmatig dan zou kunnen (SYN.: Onnodig uitvoerig/Omstandig)
33
New cards
Arbeidsintensief
Wat veel arbeid nodig heeft. Met nood aan veel arbeiders. Vorm van werken waarbij veel handkracht nodig is en weinig machines worden gebruikt (ANT.: Arbeidsextensief)
34
New cards
Het productieproces
Reeks van op elkaar volgende handelingen bij het maken van dingen
35
New cards
Kosten
1. Voor genoemd bedrag kunnen kopen (SYN.: Bedragen); 2. Vergen/Eisen (SYN.: Vereisen/Vragen)
36
New cards
Stellen
Even als waar aannemen (SYN.: Veronderstellen)
37
New cards
De arbeidskost(en)
Alle kosten die samenhangen met het in dienst hebben van personeel door werkgevers. De loonkosten, premies voor sociale verzekeringen, pensioenvoorzieningen, kosten bedrijfskleding, kantine, enz.
38
New cards
Het productiekosten
Het geld dat de werkgever moet betalen om een product te laten vervaardigen (SYN.: Operationele kosten)
39
New cards
De noppenfolie (ENGELS: Bubble wrap)
Plastic folie met halve bolletjes met lucht maken dit materiaal geschikt voor de verpakking van breekbaar materiaal
40
New cards
TOT nu toe
Tot op dit ogenblik (SYN.: Tot nog toe)
41
New cards
Het merk
De naam van een bedrijf of de producten van een bedrijf
42
New cards
Zich profileren ALS iets
De aandacht op jezelf trekken, zich een bepaald imago aanmeten
43
New cards
Ecologisch
Milieuvriendelijk (SYN.: Milieuvriendelijk)
44
New cards
De promotie
... is het onder de aandacht brengen van een nieuw of bestaand product of service met als doel de omzet positief te beïnvloeden (SYN.: Verkoopbevordering)
45
New cards
De verantwoordelijke
Degene die verantwoordelijk is voor een proces, het hoofd, de baas, de chef. De persoon die rekenschap moet afleggen voor dit proces
46
New cards
Iets VOOR zich uitschuiven
Uitstellen/Verschuiven/Vertragen
47
New cards
De sales
Engels voor de verkoop
48
New cards
Handig
1. Makkelijk of goed bruikbaar (SYN.: Geschikt); 2. Als je iets makkelijk doet (SYN.: Behendig/Bekwaam/Kundig)
49
New cards
De naambekendheid
Bekendheid van de naam van een persoon of product
50
New cards
Afstuderen
Je studie afronden met een diploma (SYN.: Zijn studie voltooien)
51
New cards
Bruto
1. (Van geldbedragen) Zonder aftrek van belasting (ANT.: Netto); 2. (Van een gewicht of inhoud) Met de verpakking meegerekend (ANT.: Netto)
52
New cards
Netto
1. (Van een bedrag) Wat overblijft als andere bedragen, zoals belasting, ervan afgetrokken zijn. Na aftrek van onkosten (SYN.: Onbelast/Zuiver; ANT.: Bruto); 2. (Van een gewicht) Na aftrek van de verpakking
53
New cards
De armoedegrens
Het bedrag aan inkomen dat men minimaal moet hebben om niet in armoede te leven
54
New cards
Dat is het punt
Dat is het nu net. Dat is de kwestie! Daar draait het om
55
New cards
Een rol spelen ≠ Geen rol spelen
Belangrijk zijn/Essentieel zijn ≠ Onbelangrijk zijn
56
New cards
Opvallen (viel op/...is opgevallen)
Aandacht trekken door bepaalde kenmerken (SYN.: De aandacht trekken/In het oog springen/Frapperen)
57
New cards
Gedreven
Gemotiveerd/Heel erg enthousiast (SYN.: Gemotiveerd/Bezield/Bevlogen/Geïnspireerd/Hartstochtelijk)
58
New cards
Uitstellen
Verschuiven naar een later tijdstip (SYN.: Verdragen/Opschorten)
59
New cards
Het kantelpunt
1. Punt bij het bereiken waarvan er iets verandert; 2. (Wetenschap) Punt waarbij een ingrijpende verandering optreedt of een evenwicht wordt verstoord (SYN.: Het omslagpunt)
60
New cards
Iets bolwerken (bolwerkte/...heeft gebolwerkt)
Iets in orde krijgen (SYN.: Klaarspelen/Voor elkaar krijgen)
61
New cards
De boekhouding
Administratie van inkomsten en uitgaven
62
New cards
Iets merken
Waarnemen (SYN.: Opmerken)
63
New cards
De boekhouder
Persoon die de boekhouding doet (SYN.: Administrateur/Accountant)
64
New cards
De omzet
Wat verkocht is in een winkel of handelsonderneming, meestal uitgedrukt in een hoeveelheid geld, het geld dat binnenkomt door verkoop
65
New cards
Overblijven (Bleef over/...is overgebleven)
Blijven als de rest weg is (SYN.: Resteren)
66
New cards
De winst
Geld dat je overhoudt als je van de opbrengst de kosten aftrekt (ANT.: Het verlies)
67
New cards
De kostenpost
Bedrag in de boekhouding dat de kosten benoemt (SYN.: Uitgavenpost/Uitgavenbedrag)
68
New cards
Een verlies draaien
Verlies laten/Verlies maken
69
New cards
Iets meerekenen
Meetellen/Laten gelden (SYN.: Incalculeren/Tellen/Meetellen)
70
New cards
Een lege doos
Iets zonder inhoud/Een maat voor niets (SYN.: Waardeloos)
71
New cards
Verontrusten
Ongerust en bang maken (SYN.: Beanstigen)
72
New cards
Iets runnen
(Een bedrijf) Leiden en exploiteren
73
New cards
Zelfstandig
Zonder hulp of steun van anderen (SYN.: Onafhankelijk; ANT.: Afhankelijk)
74
New cards
Zich focussen OP
(Een camera) Richten en scherp stellen. Zich concentreren OP
75
New cards
Vlak
(Van een oppervlak) Plat
76
New cards
Een test
Een proef
77
New cards
Opzetten
Laten ontstaan/Neerzetten
78
New cards
Een schop ONDER het gat
Een sterk signaal krijgen om in actie te schieten
79
New cards
Het logo
Afbeelding waaraan je een merk of bedrijfsnaam herkent (SYN.: Het beeldmerk)
80
New cards
Het/De label
Kaart of stukje textiel met informatie (SYN.: Etiket/Handelsmerk)
81
New cards
De verpakking
Datgene waarin je iets verpakt (SYN.: De emballage/Het omhulsel)
82
New cards
Het/De display
Houder of rek om de producten die te koop zijn te laten zien (SYN.: Uitstaldoos/Uitstalling)
83
New cards
De/Het plus
Het positieve punt (SYN.: De troef)
84
New cards
Naar voren komen
Op de voorgrond komen, duidelijk worden, zich doen gelden
85
New cards
Investeren IN
1. Geld uitgeven (voor iets) met een doel op de langere termijn; 2. Inspanningen doen (voor iets of iemand) om er later voordeel van te hebben (SYN.: Beleggen in)
86
New cards
Inschatten
Vooraf beoordelen hoe iets of iemand zal zijn (SYN. Waarderen/Schatten)
87
New cards
De waardeperceptie
De waarde zoals iemand die beoordeelt of ervaart. (Marketing) De prijs die een consument bereid is op te betalen voor een product of dienst gebaseerd op de waarde die hij toekent aan het bezit of het gebruik ervan
88
New cards
Iets aanpakken
Aanvatten, ergens mee beginnen, een zaak of werk ter hand nemen
89
New cards
Het rendement
Resultaat in vergelijking met de investering (SYN.: De opbrengst)
90
New cards
Opbrengen
(Geld) Opleveren, als resultaat geven
91
New cards
De merkidentiteit
De eigenheid, kenmerken van het merk
92
New cards
Ruim
Tamelijk groot (SYN.: Flink/Royaal/Breed; ANT.: Beperkt/Krap)
93
New cards
De return
In financiën opbrengst, winst, rendement, resultaat
94
New cards
Goedkeuren
Zeggen dat je iets goed vindt (SYN.: Instemmen MET/Goedvinden; ANT.: Afkeuren)
95
New cards
De knoop doorhakken
Een beslissing nemen (SYN.: Beslissen)
96
New cards
Belachelijk
Ridicuul/Het gek (SYN.: Bespottelijk/Lachwekkend/Idioot)
97
New cards
Het gegeven
Het onderwerp, het thema, een bepaald feit
98
New cards
De partner
Iemand met wie je samenwerkt, speelt of leeft
99
New cards
De order
De bestelling
100
New cards
De monitor
De instructeur