Deutscher Thematischer Wortschatz K28

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/134

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

135 Terms

1
New cards
das System, die Systeme
Het systeem
2
New cards
die direkte Demokratie
De directe democratie
3
New cards
demokratisch
democratisch
4
New cards
die Gleichzeit
De gelijkheid
5
New cards
gerecht
eerlijk, rechtvaardig
6
New cards
gleichberechtigt
Met dezelfde rechten
7
New cards
sozial
sociaal
8
New cards
Der Staat
de staat, de overheid
9
New cards
staatlich
Van staatswege
10
New cards
die Republik
de republiek
11
New cards
die Verfassung, die Verfassungen
de grondwet
12
New cards
das Grundgesetz, die Grundgesetze
de grondwet
13
New cards
parlamentarisch
parlementair
14
New cards
ein Gesetz beschließen
een wet aannemen
15
New cards
abstimmen, stimmt ab, stimmte ab, hat abgestimmt
Stemmen
16
New cards
sich enthalten
zich onthouden van
17
New cards
Die Enthaltung
De onthouding
18
New cards
ernennen
benoemen
19
New cards
die Vorschrift, die Vorschriften
De verordening
20
New cards
der Sitz, die Sitze
de zetel
21
New cards
der Abgeordnete, die Abgeordnete
de afgevaardigde
22
New cards
der Parlamentarier
De parlementariër
23
New cards
Der Bundestag
de Bondsdag
24
New cards
der Bundesrat, die Bundesräte
de Bondsraad
25
New cards
der Bundespräsident
de bondspresident
26
New cards
die Bundesregierung, die Bundesregierungen
de bondsregering
27
New cards
der Bundeskanzler/die Bundeskanzlerin
de bondskanselier
28
New cards
der Nationalrat
Het Oostenrijkse parlement
29
New cards
die Bundesversammlung
De bondsvergadering
30
New cards
Der Ständerat, das Stöckli
De kantonsraad
31
New cards
der Präsident, die Präsidentin
De president
32
New cards
die Regierung, die Regierungen
de regering
33
New cards
der Außenminister, der Minister des Äußeren
De minister van buitenlandse zaken
34
New cards
der Innenminister, der Minister des Inneren
de minister van binnenlandse zaken
35
New cards
der Finanzminister
de minister van Financiën
36
New cards
Die Wirtschaftspolitik
het economische beleid
37
New cards
die Innen-/Außenpolitik
De binnenlandse/buitenlandse politiek
38
New cards
in die Politik gehen
De politiek ingaan
39
New cards
der Politiker
de politicus
40
New cards
Kommunalpolitisch
Op het gebied van de gemeentepolitiek
41
New cards
Kulturpolitisch
Met betrekking tot het cultuurbeleid
42
New cards
die Entscheidung
de beslissing
43
New cards
die Vorstellung, die Vorstellungen
de voorstelling, het idee
44
New cards
die Fahne, die Fahnen
de vlag
45
New cards
die Nationalhymne, die Nationalhymnen
het volkslied
46
New cards
das Bundesland, die Bundesländer
de deelstaat
47
New cards
Der Kanton, der Stand
Het kanton
48
New cards
bundesweit
landelijk, in de hele Bondsrepubliek
49
New cards
die Landeshauptstadt, die Landeshauptstädte
de hoofdstad van de deelstaat
50
New cards
die Landesregierung, die Landesregierungen
De regering van de deelstaat
51
New cards
der Ministerpräsident, der Landeshauptmann
de minister-president
52
New cards
Der regierungsrat
Het lid van de kantonsregering
53
New cards
die Gemeinde, die Kommune
de gemeente
54
New cards
der Bürgemeister
de burgemeester
55
New cards
Der Oberbürgemeister
Burgemeester van een grote stad
56
New cards
Der Ammann, die Ammännin
De burgemeester
57
New cards
der Landkreis, die Landkreise
Het bestuursdistrict
58
New cards
die Verwaltung, die Verwaltungen
De administratie
59
New cards
die Behörde, die Behörden
de overheidsinstelling
60
New cards
das Amt, die Ämter
De overheidsinstelling, de instantie
61
New cards
die Einrichtung, die Einrichtungen
de inrichting, de instelling
62
New cards
der Bürger
de burger
63
New cards
wählen, wählt, wählte, hat gewählt
Stemmen
64
New cards
seine Stimme abgeben
Zijn stem uitbrengen
65
New cards
die Wahl, die Wahlen
de verkiezing
66
New cards
Zur Wahl antreten
Zich kandidaat stellen
67
New cards
zur Wahl gehen
Gaan stemmen
68
New cards
freie Wahlen
vrije verkiezingen
69
New cards
ankreuzen, hat angekreuzt
Aankruisen
70
New cards
Die Hand heben
de hand opsteken
71
New cards
ein Handzeichen geben
Een teken met de hand geven
72
New cards
das Volk
het volk
73
New cards
Für etwas/jemanden stimmen
Voor iets/iemand stemmen
74
New cards
die Abstimmung, die Abstimmungen
De stemming, het stemmen
75
New cards
dafür sein
ervoor zijn
76
New cards
dagegen sein
ertegen zijn
77
New cards
die Action
De actie
78
New cards
der Trend, die Trends
de trend
79
New cards
die Partei, die Parteien
de partij
80
New cards
der Kandidat, die Kandidaten
de kandidaat
81
New cards
die Opposition, die Oppositionen
de oppositie
82
New cards
die Macht, die Mächte
de macht
83
New cards
die Menschenrechte
de rechten van de mens
84
New cards
die Pflicht, die Pflichten
de plicht
85
New cards
das Programm, die Programme
het programma
86
New cards
konservativ
conservatief
87
New cards
Liberal
Liberaal
88
New cards
sozialdemokratisch
sociaaldemocratisch
89
New cards
rechtsextrem
extreem rechts
90
New cards
die Reform
de hervorming
91
New cards
absolut
absoluut, vast
92
New cards
die absolute Mehrheit
De absolute meerderheid
93
New cards
die Minderheit, die Minderheiten
de minderheid
94
New cards
Die Öffentlichkeit
De opnebaarheid
95
New cards
Öffentlich
Openbaar
96
New cards
offiziell
officieel
97
New cards
der Gegner, die Gegnerin
de tegenstander
98
New cards
verteilen, verteilt, verteilte, hat verteilt
Uitdelen, verdelen
99
New cards
austeilen, teilt aus, teilte aus, hat ausgeteilt
Uitdelen
100
New cards
verbieten, verbietet, verbot, hat verboten
verbieden