101-200

1000 most common n Dutch

blijven

to stay

dingen

things

houden

to love/to hold

de vriend

friend

bang

afraid

kind

child

vertellen

to tell

de auto

car

vragen

to ask

zelf

self

de jongen

boy

het paar

couple/pair

zorgen

to care (for)

thuis

home

laatst

last

zelfs

even (contrary to)

denken

to think

vandaag

today

halen

to get/to bring

eerst

first

de man

man/husband

even

shortly/briefly/just

terug

back, again

misschien

maybe

laten

to allow

niets

nothing

iemand

someone/anyone

veel

much

komen

to come

toen

then/when/back then

zeggen

to say

worden

to become

kijken

to look/watch

leven

to live

heel

cery

nodig

necessary

gewoon

ordinary

net

just (recently/only)

dood

dead

altijd

always

weten

to know (facts)

maken

to make

zeker

certainly

de dag

day

niks

nothing

het huis

house

de vader

father

anders

differently/else

het jaar

the year

erg

bad/very

de keer

the inctance (time)/again

zoals

like (such as)

iedereen

everyone, everybody, anybody, anyone

het werk

work

binnen

inside

bedankt

thanks

de spijt

the regret

even…als

as…as

rustig

calm

de hoop

hope

samen

together

nemen

to take

de staat

state

de moeder

mother

praten

to talk

mooi

pretty/beatiful

heel

all (whole)

lang

tall

leuk

cool/funny/nice

graag

gladly

helpen

to help

elkaar

each other

klaar

ready/finished

helemaal

completely/entirely/absolutely

gek

mad/silly

meneer

mister

zonder

without

krijgen

to get/recieve/have

kijken

to look

het idee

idea

steeds

constantly

geven

to give

achter

behind

de naam

name

ooit

ever/someday

snel

fast/quick

onder

under

wanneer

when

het beetje

bit/little bit

eten

to eat

de vraag

question

lijken

to seem/resemble

morgen

tomorrow

staan

to stand

heen

away/gone/on the way there/out/forth

het geloof

the belief/faith

geweldig

awesome/fantastic/huge

de wereld

world

nemen

to take

buiten

out/outside