Duits woordenlijst 301-450

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/149

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

150 Terms

1
New cards
verzichten auf
afzien van
2
New cards
scheitern
mislukken, vastlopen
3
New cards
die Gewerkschaft
de vakbond
4
New cards
erlauben, gestatten
toestaan, veroorloven
5
New cards
die Öffentlichkeit
de openbaarheid ; de publieke opinie
6
New cards
sammeln
verzamelen
7
New cards
die Sehnsucht
het (hevig) verlangen
8
New cards
der Ruf
de reputatie
9
New cards
bezeichnen
aanduiden, kenmerken
10
New cards
hervorheben
benadrukken
11
New cards
der Streik
de staking
12
New cards
das Verständnis
het begrip
13
New cards
sich schwer tun
ergens moeite mee hebben, het zich moeilijk maken
14
New cards
das Schicksal
het lot, het noodlot
15
New cards
pauschal
globaal, totaal, all-in
16
New cards
der Schatten
de schaduw
17
New cards
der Tatort
de plaats van het misdrijf
18
New cards
unverbindlich
vrijblijvend
19
New cards
die Rechtschreibung
de spelling
20
New cards
das Engagement
de betrokkenheid, de inzet
21
New cards
die Botschaft
de ambassade
22
New cards
das Gelände
het terrein
23
New cards
einzigartig, einmalig
uniek
24
New cards
umsonst
tevergeefs ; gratis
25
New cards
der Vorgang
de ontwikkeling, het proces
26
New cards
die Leinwand
het (film)doek
27
New cards
das Zubehör
de onderdelen, de accessoires
28
New cards
unterlassen
nalaten, niet doen
29
New cards
die Ausdauer
het uithoudings-vermogen, de conditie
30
New cards
der Promi
de Bekende Duitser (Oostenrijker etc.)
31
New cards
anwenden
toepassen
32
New cards
überflüssig
overbodig
33
New cards
erstaunlich
verbazingwekkend
34
New cards
das Merkmal
het kenmerk
35
New cards
herkömmlich
traditioneel
36
New cards
die Aufforderung
het (dringende) verzoek
37
New cards
die Verzögerung
de vertraging
38
New cards
(sich) verringern
verminderen
39
New cards
die Anstalt
de inrichting, de instelling
40
New cards
der / die Erwerbstätige
iemand die betaalde arbeid verricht
41
New cards
quasi
als het ware
42
New cards
der Duft
de geur
43
New cards
verletzen
kwetsen, verwonden, blesseren ; overtreden (van regels)
44
New cards
erkunden
verkennen
45
New cards
empfinden ; empfindlich
voelen, ervaren ; gevoelig
46
New cards
betreuen
verzorgen, begeleiden
47
New cards
die Aufregung
de opwinding
48
New cards
der Aufschwung
de opbloei (bv. van economie, wetenschappen)
49
New cards
haften für
aansprakelijk zijn voor
50
New cards
die Haftpflicht
de wettelijke aansprakelijkheid
51
New cards
prägen
vorm geven aan, een stempel drukken op ; (een begrip) voor het eerst gebruiken, invoeren
52
New cards
kündigen
opzeggen (huur, baan), ontslag nemen
53
New cards
täuschen
misleiden, bedriegen
54
New cards
zuversichtlich
vol vertrouwen, optimistisch
55
New cards
sich abfinden, sich fügen
zich schikken, niet protesteren
56
New cards
der Albtraum, der Alptraum
de nachtmerrie
57
New cards
bewältigen
(geestelijk) verwerken
58
New cards
ahnen
vermoeden
59
New cards
der Denkmalschutz
de monumentenzorg
60
New cards
der Ausschuss
de commissie
61
New cards
das Heer, die Armee
het leger
62
New cards
unerlässlich
beslist noodzakelijk
63
New cards
beanstanden
bezwaar maken tegen, bekritiseren
64
New cards
namentlich
voornamelijk, met name ; met zijn / haar naam noemen
65
New cards
der Stellenwert
de waarde, de betekenis
66
New cards
der Haushalt
de begroting
67
New cards
das Defizit
het tekort
68
New cards
entfalten
ontplooien
69
New cards
entlassen
ontslaan
70
New cards
geschweige denn
laat staan, dat..., om niet te spreken van...
71
New cards
enttäuschen
teleurstellen
72
New cards
auf Anhieb
meteen
73
New cards
versehentlich, aus Versehen
per ongeluk
74
New cards
löschen
wissen ; blussen
75
New cards
verkraften
verwerken ; te boven komen
76
New cards
jeweilig
van een bepaald ogenblik
77
New cards
die Verschwendung
de verspilling
78
New cards
der Wehrdienst
de dienstplicht in het leger
79
New cards
der Zivildienst
de vervangende dienstplicht
80
New cards
der Sachverhalt
de stand van zaken
81
New cards
die neuen (Bundes)Länder
de voormalige DDR
82
New cards
anregen
aansporen, stimuleren
83
New cards
gestehen
toegeven, bekennen
84
New cards
empört
boos, verontwaardigd
85
New cards
die Tarif-verhandlungen
de CAO-onderhandelingen
86
New cards
das Wahrzeichen
het symbool
87
New cards
aufwendig
kostbaar, duur
88
New cards
der Anreiz
de prikkel
89
New cards
der Konkurs
het faillissement
90
New cards
die Auktion, die Versteigerung
de veiling
91
New cards
leidenschaftlich
hartstochtelijk
92
New cards
anständig
fatsoenlijk
93
New cards
der Laie
de leek
94
New cards
die Kommunal-wahlen
de gemeenteraads-verkiezingen
95
New cards
die Trümmern
de puinhopen
96
New cards
die Bürgerinitiative
de actiegroep
97
New cards
gründen
oprichten, stichten
98
New cards
die Abtreibung
de abortus
99
New cards
vornehmen
verrichten, uitvoeren
100
New cards
billigen
goedkeuren