TW - VF1 - HOOFDSTUK 7

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/243

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

244 Terms

1
New cards
une famille nombreuse
een groot gezin
2
New cards
familier, familière
vertrouwd
3
New cards
fonder une famille
een gezin stichten
4
New cards
le langage familier
de omgangstaal
5
New cards
le planning familial
de geboorteregeling
6
New cards
une famille monoparentale
een eenoudergezin
7
New cards
l’union libre
het ongehuwd samenwonen
8
New cards
le concubinage het ongehuwd samenwonen
9
New cards
vivre en concubinage/en union libre
ongehuwd samenwonen
10
New cards
parent, parente
verwant
11
New cards
un parent, une parente
een verwant/een verwante
12
New cards
un parent proche/éloigné
een naaste/verre verwant
13
New cards
la parenté
de verwantschap
14
New cards
par alliance
aangetrouwd
15
New cards
c’est mon oncle par alliance
dat is mijn aangetrouwde oom
16
New cards
les liens de parenté
de familiebanden
17
New cards
ma grand-mère maternelle
mijn grootmoeder van moederkant
18
New cards
un marié, une mariée
een bruidgedom, een bruid
19
New cards
vivre en couple
als stel samenwonen
20
New cards
le droit de garde
de voogdij
21
New cards
leur père a obtenu le droit de garde
hun vader heeft de voogdij gekregen
22
New cards
la pension alimentaire
de alimentatie
23
New cards
fraternel, fraternelle
broederlijk
24
New cards
des vrais jumeaux
eeneiige tweelingen
25
New cards
la majorité
de meerderjarigheid
26
New cards
ce film est interdit aux mineurs
deze film is verboden voor minderjarigen
27
New cards
aîné, aînée
oudst
28
New cards
c’est l’aînée de trois filles
ze is de oudste van de drie dochters
29
New cards
cadet, cadette
de jongste
30
New cards
le fils adoptif
de adoptiefzoon
31
New cards
un, une ancêtre
een voorouder
32
New cards
descendre de
afstammen
33
New cards
descendre d’une famille noble
afstammen van een adelijke familie
34
New cards
les descendants
de nakomelingen
35
New cards
la descendance
de afstamming
36
New cards
avoir une descendance nombreuse
vele nakomelingen hebben
37
New cards
un cousin germain
een volle neef
38
New cards
une cousine au 2e degré
een achternicht
39
New cards
le gendre
de schoonzoon
40
New cards
saluez-le de ma part!
doe hem de groeten van mij!
41
New cards
Allô, qui est à l’appareil?
Hallo, met wie spreek ik?
42
New cards
se séparer
scheiden
43
New cards
enchanté, enchantée
leuk u te ontmoeten/aangenaam
44
New cards
un mec
een kerel
45
New cards
une nana
een meid
46
New cards
l’âge ingrat
de puberteit
47
New cards
mon fils est en plein dans l’âge ingrat
mijn zoon zit midden in de puberteit
48
New cards
une soirée sympa entre potes
een leuke avond met vrienden
49
New cards
une association
een vereniging
50
New cards
une MJC (maison des jeunes et de la culture)
een jongerencentrum
51
New cards
un tube
een hit
52
New cards
ce tube est en tête du Top 50
deze hit staat op nummer 1 in de Top 50
53
New cards
un conflit de générations
een generatieconflict
54
New cards
l’autorité parentale
het ouderlijk gezag
55
New cards
la révolte
de opstand
56
New cards
être critique à l’égard de quelqu’un
kritisch zijn ten opzichte van iemand
57
New cards
sa fille se contredit sans ârret
zijn dochter spreekt hem voortdurend tegen
58
New cards
s’entendre bien/mal avec quelqu’un
het goed/slecht met iemand kunnen vinden
59
New cards
se confier à quelqu’un
vertrouwen op iemand
60
New cards
compréhensif, compréhensive
begripvol
61
New cards
elle se plaint du manque de compréhension de ses parents
ze beklaagt zich over het gebrek aan begrip van haar ouders
62
New cards
remettre quelqu’un/quelque chose en question
iemand/iets ter discussie stellen
63
New cards
se brouiller
ruzie hebben/maken
64
New cards
en vouloir à quelqu’un
iemand iets kwalijk nemen
65
New cards
je lui en veux de son egoïsme
ik neem hem zijn egoïsme kwalijk
66
New cards
fuguer
weglopen
67
New cards
une fugue
het weglopen
68
New cards
être victime d’une agression
slachtoffer van een overval zijn
69
New cards
une bagarre
een relletje
70
New cards
la violence
het geweld
71
New cards
violent, violente
gewelddadig
72
New cards
détruire
vernielen
73
New cards
un zondard, une zonarde
een bewoner van de voorstad
74
New cards
un loubard, une loubarde
een straatjongen/een straatmeid
75
New cards
j’ai peur qu’il finisse par mal tourner
ik ben bang dat het slecht met hem afloopt
76
New cards
s’en sortir
zich eruit redden
77
New cards
elle a des problèmes, mais je crois qu’elle va s’en sortir
ze heeft problemen, maar ik denk dat ze er wel uitkomt
78
New cards
la délinquence juvénile
de jeugdcriminaliteit
79
New cards
un casseur, une casseuse
een sloper
80
New cards
la population active
de beroepsbevolking
81
New cards
le 3e âge
de senioren
82
New cards
il y a des tarifs réduits pour le 3e âge
65-plussers krijgen korting
83
New cards
le fossé entre les générations
de generatiekloof
84
New cards
une couche sociale
een maatschappelijke laag
85
New cards
venir d’un milieu social défavorisé
uit een sociaal achtergesteld milieu komen
86
New cards
un groupe ethnique minoritaire
een etnische minderheid
87
New cards
aisé, aisée
welgesteld
88
New cards
bourgeois, bourgeoise
burgerlijk
89
New cards
la bourgeoisie
de burgerij
90
New cards
populaire
volks-
91
New cards
il est issu des couches populaires
hij komt uit de volksklasse
92
New cards
le niveau de vie/le train de vie
de levensstandaard
93
New cards
le taux de chômage s’est encore accru
het werkloosheidspercentage is alweer gestegen
94
New cards
une augmentation de salaire
een salarisverhoging
95
New cards
une réduction
een vermindering
96
New cards
la réduction du temps de travail (RTT)
de arbeidstijdverkorting (ATV)
97
New cards
la richesse
de rijkdom
98
New cards
le capital
het vermogen
99
New cards
amasser un capital important
een anzienlijk vermogen vergaren
100
New cards
la fortune
het fortuin