Dossier 2

Frans 6

à l'avance

op voorhand

accueillant

vriendelijk, gastvrij

alléchant

verleidelijk, aantrekkelijk

améliorer

verbeteren

anticipé

vroegtijdig

autonome

zelfstandig

aventureux

avontuurlijk

bilingue

tweetalig

chaleureux

warm, hartelijk

corporel(le)

lichaams-

couvrir

dekken (van kosten)

décrocher

behalen

disposer (de)

beschikken over

effectuer

uitvoeren, doen

emmener

(iemand) meenemen

en matière de

op het gebied van

enchanté(e) (de)

zeer blij, opgetogen (over)

épicé(e)

gekruid

être à l'aise/ se sentir à l'aise

op zijn gemak zijn

extraverti(e)

extravert, sociaal

faire la connaissance de

kennismaken met (een persoon)

festif(/ve)

feestlijk

franchement

eerlijk gezegd

général(e)

algemeen

immerger (dans)

onderdompelen (in)

inclus

inbegrepen

indispensable

onmisbaar

joindre l'utile à l'agréable

het nuttige aan het aangename koppelen

juridique

rechterlijk

jusqu'au bout

tot het einde

l'alimentation

de voeding

la confiance en soi

het zelfvertrouwen

la connaissance de soi

de zelfkennis

la fraternité

het broederschap

la manque

het gebrek, het gemis

la maturité

de maturiteit, de volwassenheid

la terminale

het 6e middelbaar

la tolérance

de verdraagzaamheid

la viennoiserie

de koffiekoeken

Las parents d'accueil

de opvangouders

le bac(calauréat)

het eindexamen

le dépaysement

de verandering van omgeving

le futur

de toekomst

le qoutidien

het dagelijkse leven

le sens de l'humour

de zin voor humor

les dommages

de schade

les frais

de kosten

les temps forts

de hoogtepunten

linguistique

taal-

maîtriser

beheersen

marrant(e)

grappig

motivé(e)

gemotiveerd

notamment

met name, in het bijzonder

paralyser

verlammen

persuader

overtuigen

perturber

storen

poursuivre

vervolgen, voortzetten

prendre en charge

op zich nemen, voor zijn rekening nemen

préparatoire

voorbereidend

professionnel

professioneel, beroeps-

rembourser

terugbetalen

ressentir le besoin de

de behoefte voelen om

s'adapter (à)

zich aanpassen (aan)

s'entendre (avec)

goed overeenkomen (met)

s'habituer(à)

wennen (aan)

salé(e)

gezouten

sauter le pas

de stap zetten

se débrouiller

zich uit de slag trekken

se dépasser

zich overtreffen

se faire comprendre

zich verstaanbaar maken

se faire la bise

elkaar een zoen geven

se lancer (dans)

zich storten (in)

se surpasser

zichzelf overtreffen

sucré(e)

zoet

superficiel(/le)

oppervlakkig

surprenant(e)

verrassend

tenter

proberen

un apprentissage

het aanleren

un bénévole

een vrijwilliger

un bisou

een kusje

un brevet

een brevet

un casse-croûte

een lunchpakket

un certificat

een attest

un collège

een middelbare school

un décalage horaire

een uurverschil

un décès

een overlijden

un défi

een uitdaging

un échange

een uitwisseling

un entourage

een omgeving, een entourage

un goûter

het vieruurtje

un horaire

een uurrooster

un imprévu

een onvoorziene omstandigheid

un lycée

een middelbare school

un mode de vie

een levenswijze

un obstacle

een hindernis

un paysage

een landschap

un produit du terroir

een streekproduct

un rapatriement

een repatriëring

un remboursement

een terugbetaling

un savoir-faire

een bekwaamheid