1/66
d
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Reden
Oorzaak of motivatie waarom iets gebeurt.
Committeren
Zich ergens aan verbinden of verplichten.
Voortvarend
Snel en doortastend handelend.
Regie
Leiding of coördinatie van een proces of situatie.
Transitie
Overgang of verandering van de ene toestand naar de andere.
Normaliseren
Iets terugbrengen naar een normale of standaardtoestand.
Vertoeven
Zich ergens tijdelijk ophouden of verblijven.
Reduceren
Verminderen of beperken.
Onbezonnen
"Zonder goed na te denken, roekeloos."
Rendementsloos
Zonder opbrengst of resultaat.
Doorslaan
Te ver gaan in iets.
Harde grens
"Een duidelijke, strikte scheiding of beperking."
Consequentie
Gevolg van een handeling of besluit.
Overschrijden
"Over een grens gaan, iets te buiten gaan."
Gemeengoed
Iets wat algemeen bekend of gebruikelijk is.
Conventioneel
Volgens de gewoonte of traditie.
Intuïtief
"Op gevoel, zonder nadenken of redeneren."
Een mokerslag
Een zware klap of schokkende gebeurtenis.
Bejegenen
Iemand op een bepaalde manier behandelen.
Compenseren
Iets goedmaken of vergoeden.
Juridisch
Met betrekking tot het recht.
Aanspraak
Recht of claim op iets.
Intentie
Bedoeling of voornemen.
Bekommeren
Zich zorgen maken over iets of iemand.
Erkennen
Toegeven of bevestigen dat iets waar of geldig is.
Disfunctioneren
Niet goed functioneren.
Stukloon
Loon dat wordt betaald per geproduceerd stuk.
De wal keert het schip
Een situatie die dwingt tot stoppen of veranderen.
Manifesteren
Zich openbaren of duidelijk zichtbaar worden.
Nijpend
Dringend of ernstig.
Gebrekkig
Onvolledig of met fouten.
Voordien
Voor die tijd.
Uniform
Gelijkvormig of eenvormig.
Stabiel
Evenwichtig en niet veranderlijk.
Degelijk
Betrouwbaar en van goede kwaliteit.
Begeesterd
Vol enthousiasme of inspiratie.
Lucratief
Winstgevend.
Dilemma
Lastige keuze tussen twee (on)aantrekkelijke opties.
Ethisch
Met betrekking tot goed en kwaad moreel juist.
Grimmig
Dreigend of somber van sfeer.
Suggereren
Een idee of gedachte voorstellen zonder het expliciet te zeggen.
Capaciteit
Vermogen om iets te doen of te bevatten.
Perspectief
Gezichtspunt of invalshoek.
Chronisch
Langdurig of voortdurend.
Gering
Klein of onbeduidend.
Speculeren
"Gissen of gokken, vaak over de toekomst."
Manipulatie
Iemand op slinkse wijze beïnvloeden.
Gereguleerd
Volgens regels of wetgeving geordend.
De drempel (om iets te doen)
Het beginpunt of de moeilijkheid om ergens mee te starten.
Vaardig
Bekwaam of goed in iets.
Expliciet
Duidelijk en direct gezegd.
Capabel
In staat om iets goed te doen.
Vraagstuk
Moeilijk probleem of kwestie.
Opvatting
Mening of visie.
Achterhaald
Niet meer actueel of modern.
Bevordert
Stimuleert of zorgt voor vooruitgang.
Vooronderstelling
Veronderstelling die vooraf wordt aangenomen.
Fenomeen
Iets wat zich voordoet of waarneembaar is.
Immers
"Want, namelijk (geeft toelichting)."
Primeur
Eerste bekendmaking van iets nieuws.
Fabriceren
"Maken of vervaardigen, vaak in een fabriek."
Flexibel
Aanpasbaar of buigzaam.
Tamelijk
"In vrij hoge mate, nogal."
Dertien in een dozijn
Heel gewoon of weinig bijzonder.
Poolshoogte nemen
Nagaan hoe de situatie is.
Linea recta
"Rechtstreeks, zonder omweg."
Scepsis
Twijfel of ongeloof.