Pegasus Novus caput 5

mensa

de tafel

navis

het schip

cupidus

vol verlangen naar

mirus

wonderlijk

nullus

geen

pauci

weinig, enkele

agere

(voort)drijven, doen

bibere

drinken

cognoscere

leren kennen, vernemen

desinere

ophouden

dicere

zeggen, spreken, noemen

emere

kopen

intellegere

begrijpen

legere

lezen, kiezen, verzamelen

ostendere

tonen

quaerere

zoeken, vragen

sumere

nemen

vendere

verkopen

vivere

leven

hospes

gast, gastheer

pons

de brug

aestas

de zomer

audere

durven

docere

onderwijzen

tegere

bedekken, beschermen

metuere

vrezen

considere

gaan zitten

deponere

neerleggen

discere

studeren

ducere

leiden

ludere

spelen, bespotten

mittere

zenden, laten gaan

ponere

plaatsen, neerleggen

relinquere

achterlaten, verlaten

vertere

omkeren, veranderen in

vincere

overwinnen, overtreffen

visere

bezoeken

recipere

ontvangen

hic

hier

ira

de woede

poena

de boete, de straf

studium

studie, sympathie, ijver

fames

de honger

fraus

het bedrog

iubere

bevelen

surgere

opstaan

sentire

voelen, merken, menen

audacia

de moed

constantia

de volharding

silentium

de stilte

hiems

de winter

virtus

de kwaliteit, de dapperheid

angustus

smal

tutus

veilig

cadere

vallen

currere

lopen

petere

gaan, naar vragen

poscere

eisen

errare

zwerven, zich vergissen

flere

wenen, bewenen

canere

zingen, bezingen

fluere

vloeien

ubi?

waar?

saxum

het rotsblok

celeratis

de snelheid

humanus

menselijk, beschaafd

liberare

bevrijden

volare

vliegen

caedere

hakken, doden

descendre

afdalen

haurire

uitscheppen, opslokken

deicere

naar beneden werpen, verdrijven

se

zich

una

samen