1/64
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Macht
Vorm v beïnvloeding v 1 individu in de interactie m/e ander.
Max Weber: Macht + Kans
(1864-1920)
Grondlegger sociologie
Macht - kans d individu/groep binnen sociale verhouding zijn wil kan doorzetten, zelfs wanneer anderen weerstand bieden.
(Kans - geen machtsuitoefening = voor altijd zeker.)
Dennis Hume Wrong
(1923-2018)
4 bestanddelen v macht
(machtsrelatie: alle 4 aanwezig)
Dennis Hume Wrong - Bestanddelen v macht
1 - Intentionaliteit - moet bedoelde + voorziene effecten hebben
2 - Effectiviteit - moet effectief zijn
3 - Legitimiteit - macht = vermogen tot macht hebben
4 - Dwang - asymmetrische relatie
Gezag
Vorm v macht, ondergeschikten onderwerpen zich omdat als legitiem ervaren.
Gebaseerd op persoonlijke kwaliteiten v gezaghebber.
Duurzaam (ondergeschikte gelooft dat zijn gedrag gerechtvaardigd is)
Gewoontevorming (kan ineenstorten, maar kans neemt met tijd toe dat het zichzelf kan handhaven)
Weber: 3 soorten gezag
1 - Charismatisch gezag
2 - Traditioneel gezag
3 - Rationeel-legaal gezag
Weber: 3 soorten gezag - Charismatisch gezag
Gebaseerd op bewondering
Buitengewone eigenschappen toegeschreven
Vermogen anderen enthousiast te maken voor bepaalde visie -> buitengewone prestaties + vrijwillig gaan voor belang v/d missie
Non-verbale communicatie = grote rol
Gedrag sturen door in spelen op gevoelens v bewondering + ontzag.
Onstabiel - leider wegvalt -> ondergang
Weber: 3 soorten gezag - Charismatisch gezag (FOUTEN)
Overmoed + narcisme
Autoritair + manipulatief gedrag
Weerstand tegen kritiek (-)
Weber: 3 soorten gezag - Traditioneel gezag
Berust op geloof in juistheid v gevestigde gewoonten + tradities
Macht vaak geërfd
Ondergeschikten voelen verplicht tot gehoorzaamheid omdat ‘altijd zo geweest’
Weber: 3 soorten gezag - Rationeel-legaal gezag
Aanvaarding v onpersoonlijk regels binnen verworven sociale positie
X gebaseerd op geloof in kwaliteiten v/d leider
Soorten beïnvloeding
Manipulatie
Invloed
Dominantie
Vanzelfsprekende macht
Soorten beïnvloeding - Manipulatie
Verborgen machtsuitoefening, doelen X duidelijk.
Soorten beïnvloeding - Invloed
Overtuigend + persoonlijk, vrije keuze om advies wel/niet op te volgen.
Soorten beïnvloeding - Dominantie
Doelstelling v machtshebber = gekend dr beide partijen, X noodzakelijk aanvaard. Psychologisch, volgt persoonlijkheid v mensen.
Soorten beïnvloeding - Vanzelfsprekende macht
Mogelijk omdat mensen makkelijk conformeren aan gewoonten, stellen macht niet in vraag.
Soorten macht
(verschillen obv machtsbron)
Economische macht
Sociale macht
Politieke macht
Culturele macht
Juridische macht
Deskundigheidsmacht
Soorten macht - Economische macht
Controle over verdeling v schaarse middelen (controle productiemiddelen)
Vb. ondernemers (macht = beloning vr aanmaak/verkoop v producten + diensten die consumenten verkiezen)
Ook via erfenis/politieke beïnvloeding
Globalisering
Soorten macht - Economische macht: Globalisering
Internationale uitwisseling v mensen, goederen, geld + informatie.
Economische globalisering
Politieke globalisering
Culturele globalisering
Economische globalisering
Fysieke afstand tus waar goederen geproduceerd + waar afzetmarkt = kleine rol.
Politieke globalisering
Belangen + invloeden v andere landen inspireren politieke beslissingen in eigen land.
Culturele globalisering
Toenemende integratie v andere culturen -> multiculturele samenleving (verrijking, ook spanning).
Soorten macht - Sociale macht
Steunt op mogelijkheid mensen mobiliseren obv solidariteit m bep. zaak.
-> sociale verandering
Sociale beweging
Sociale macht - Sociale beweging
Groepering aangesloten ogv bep ongenoegen/ervaren onrecht, gemeenschappelijke waarden + overtuigingen -> gezamenlijke acties.
Soorten macht - Politieke macht
Mogelijkheid om doelstellingen + keuzes die moeten gemaakt worden uit middelen tot stand te brengen.
Afdwingbaar (wetten/straffen)
Mogelijkheid geweld gebruiken: Geweldsmonopolie
Politieke macht - Geweldsmonopolie
Alleen de staat mag vrijheden/leven v burgers afnemen als zij wetten overtreden.
Soorten macht - Culturele macht
Mogelijkheid om gedrag v anderen te beïnvloeden dr beroep op waarden + rechtvaardigheidsgevoel.
Soorten macht - Deskundigheidsmacht
‘Kennis is macht’ => ongelijkheid: verschil kennis + ervaring
Soorten macht - Andere machtsbronnen
Fysieke kracht
Persoonlijk netwerk (connectiemacht)
Sociale status (statussymbolen -> rol duidelijk overdragen, ook valse statussymbolen = statusimitatie)
Evolutie macht 20e eeuw
Tot 1970 = sterke verzuiling = sociale netwerken bepaald dr godsdienst + maatschappelijk correct gedrag
Einde 20e eeuw = zelf keuzes maken over sociale netwerken (mogelijk dr groei v onderwijs)
Mark Elchardus
Informaticasamenleving:
Horizontalisering
Deterritorialisering
Virtualisering
Informaticasamenleving - Horizontalisering
Technologie -> verbindende element = macht anders georganiseerd
Informaticasamenleving - Deterritorialisering
Grenzen vallen weg (X gebonden aan geografische locatie).
Informaticasamenleving - Virtualisering
Identiteiten = fluïde + manipuleerbaar
Erving Goffman
(1922-1985)
Impression management - technieken om zo gunstig mogelijk beeld v zichzelf te creëren.
Technieken:
Rollensegregatie
Mystificatie
Teamwork
Impression management - Rollensegregatie
Verschillende publieken gescheiden houden, externe rolconflicten vermijden.
Impression management - Mystificatie
Diepere betekenis suggereren, sociale afstand tus zichzelf + publiek. !! Taalgebruik -> publiek durft geen vragen te stellen.
Impression management - Teamwork
Positieve imago v groep, proberen publiek overtuigen v belang, moeilijkheid, idealisme + talent nodig om vb. Beroep uit te oefenen.
Potentiële macht vergroten
Machtsbronnen uitbreiden
Meer bronnen verwerven
Afhankelijkheid v andere partij vergroten
Afhankelijkheid v andere partij vergroten
1 - Onmisbare bron worden: vaardigheden + materële mogelijkheden => iets bieden aan anderen => afhankelijk
2 - Netwerk v verplichtingen aanleggen: uitgebreid anderen helpen als nodig hebben => voelen verplicht jou te helpen
3 - Baas blijven over info: kennis = macht, als jij bron v info kent + andere niet => voordeel
4 - Zorgen vr chaos: chaos => onzekerheid; vr orde + stabiliteit zorgen = macht (ook beweren)
5 - Sancties gebruiken: dwang + geweld (niet te vaak => loyaliteit op proef, machtssysteem ineenstorten, X vrijwillige medewerking meer mogelijk)
Jouw keuze te misbruiken of niet
Sancties: Dwangmiddelen
Fysiek - vrijheidsbeperking, pijn, ongemak
Economisch - boete, verlagen inkomsten
Sociaal - isoleren, vijandschap/afkeuring, degradatie
Sancties: Lokmiddelen
Fysiek - bewegingsvrijheid, comfort, genot
Economisch - gratificatie, verhoging inkomen
Sociaal - gezelschap zoeken, bereikbaar zijn, vriendschap + medewerking, uitbreiding macht/invloed
Verdeel- en heersprincipe
Verdeeldheid/onenigheid => macht vergroten
Sociale controle
Vormen v afkeuring/goedkeuring, pos/neg sancties => mensen stemmen gedrag af op normen + waarden v groep/samenleving.
Sociale sancties
Zetten mensen aan tot bep gedrag/dwingen bep gedrag X te stellen.
Sanctioneringsmechanismen
Pos + Intern: Solidariteitsgevoelens
Neg + Intern: Schuldgevoelens
Pos + Extern: Beloning
Neg + Extern: Straf
Sanctioneringsmechanismen: Solidariteitsgevoelens
Veronderstellen d mensen instemming zoeken v hun sociale omgeving. Idee dat iemand je waardeert -> conformeren.
Sanctioneringsmechanismen: Schuldgevoelens
Steunen op geïnternaliseerde waarden + normen tijdens socialisering, handelen tegen geweten in voelt X goed (= preventief om bep gedrag niet te stellen).
Sanctioneringsmechanismen: Beloning
Gewardeerd gedrag bevestigen.
Sanctioneringsmechanismen: Straf
Soc omgeving beoordeelt + veroordeelt afwijkend gedrag (roddelen, negeren, afkeurende blikken, ontslag).
Deviant gedrag
Afwijkt v wat samenleving als normaal beschouwt (weigeren om houden aan spelregels v sociale context).
Samenleving: verwacht d je conformeert aan normen + regels => stabiliteit + voorspelbaarheid.
(Je krijgt spelregels tijdens socialisatieprocessen).
Wel marge, probleem: marge geregeld overschrijden.
Afwijkend gedrag X altijd deviant (hangt af v samenleving tot samenleving)
Sociale controle theorie
Travis W. Hirschi (1935-2017)
Mensen respecteren normen + wetten omdat er een sociale band bestaat tus persoon + gemeenschap.
Banden van gehechtheid:
(1 streng verzwakt -> + kans d individu sociale regels overtreedt)
Band sterk genoeg => weerhoudt deviant/crimineel gedrag ondanks sterke interne + externe impulsen.
Sociale controletheorie: banden van gehechtheid
1 - Hechting - sterke sociale relaties -> + conformeren aan regels, waarden + normen.
2 - Betrokkenheid - meer tijd in activiteiten die gemeenschap aanvaardt -> - tijd + neiging onaanvaard gedragen
3 - Gebondenheid - meer banden m gemeenschap (dr onderwijs, familie, werk, hobby’s) -> + te verliezen bij onaanvaardbare gedrag
4 - Waarden en normen - meer hechten aan + identificeren m waarden + normen -> + conformeren m gedrag dat samenleving waardeert.
Etiketteringstheorie
Howar Saul Becker (1928-2023)
Accent op soc omgeving + manier waarop samenleving reageert op gedrag
Criminaliteit = X eigenschap v maatschappij maar classificatie die maatschappij oplegt.
Deviant gedrag - gedrag dat dr mensen zo wordt bestempeld
Labels => orde, duidelijkheid, machtsverhouding (afhankelijk v soc klasse => zelfde gedrag wel/niet deviant)
Geëtiketteerde = vaak gewezen op gedrag => zich vereenzelvigen m label, als deel v persoonlijkheid beschouwen => omgeving verandert v verwachting + houding, anders gedrag tov hem + verwachten dat hij deviant zal reageren.
Het label maakt de identiteit + creëert het gedrag.
Gemedieerde communicatie
Neemt plaats via een medium.
Via technologie (telefoon, e mail, sociale media)
Via fysieke objecten (boeken, kranten, brieven)
Via tussenpersonen (tolken, boodschappers)
Mediatisering
Proces van wederzijdse beïnvloeding tus media + samenleving + effecten ervan. Media => publieke opinie door toename aantal media, anders gebruiken ervan, overal + altijd toegankelijk. => moet 4de macht worden.
Mediasociologie
Onderzoeksveld, bestudeert relaties tus samenleving + media, begrijpen hoe media samenleving verandert + stabiel houdt. Adhv fasen van communicatie:
Zender (industrie) -> Boodschap (inhoud) -> Kanaal (technologie) -> Ontvanger (publiek)
Zender (industrie)
Sinds 1980:
+ economische liberalisering -> privé + commerciële spelers = plaats naast officiële media.
+ commercialisering -> + reclame toelaten reclame inkomsten sterker d publieke financiering => druk, worden afhankelijk)
Aanbod v breed + kwalitatief scala v cultuur + info = ondermijnd (=> + kinderprogramma's, sport, lokaal nieuws)
Burger wordt handelswaar: Audience labour - de kijker/lezer verricht dr te kijken passief arbeid vr zenders + adverteerders (ook soc media: + tijd => + reclame => + geld)
Boodschap (inhoud)
1 - Welke maatschappelijke fenomeen belicht de media? (waarop baseren ze de selectie?)
2 - Op welke manier belichten ze het fenomeen? (welke keuze uit vele vormen?)
Macht van de media:
Dr selectie v onderwerpen
Manier waarop ze het brengen (vb. woordkeuze) => interpretatie
Mogelijke impact op samenleving
Mensen: + kritisch: betrouwbaar + valide?
Kanaal (technologie)
Snelle evolutie v technologische mogelijkheden => media in combinatie gebruikt (vb. VRT: Journaal, ook online nieuwsberichten)
X aan tijd/plaat gebonden -> opvragen, her-bekijken/beluisteren
Interactiviteit tus maker + ontvanger (likes, polls -> invloed op inhoud)
Ontvanger (impact op publiek)
Informeren
Beïnvloeden publieke opinie
Invloed op democratie
Invloed op politieke communicatie + manipulatie (geld: campagnes + advertenties -> bep mensen)
Verspreiden v nepnieuws (+ hoeveelheid, - controle)
Agendasetting
Inspeling v 3 agenda’s op elkaar (media, publiek, politiek).
Media -> belang v onderwerpen beïnvloeden -> publieke opinie
Agendasetting: Technieken
Onderwerpen filteren (sensationele berichten prominenter in beeld dan actuele items)
Herhaling -> aandacht
Psychologische beïnvloeding -> aandacht in bep richting duwen (inspelen op angst, problemen, seksueel v aard)
Agendasetting: Impact op beleid + publieke opinie
Publieke agenda bepalen (aandacht richten op spec kwesties)
Politieke agenda bepalen (herhaling/accentuering in publieke opinie -> politieke agenda)
Incultivatietheorie
Televisiekijken bepaalt beeld v mensen vd werkelijkheid. Meer tv = sociale werkelijkheid geloven zoals tv die verbeeldt.
Overnemen overtuigingen, waarden + houdingen
Mean world syndrome - geloven d wereld = slecht + beangstigend
Toepasselijk op sociale media: herhaaldelijk + langdurig contact => waarneming v werkelijkheid beïnvloedt.
Jaren ‘60 -> steeds toepasselijk op sociale media
Framing
Framing -> publieke opinie sturen => cognitieve bias, lezer denkt objectief te beoordelen
De psychologische beïnvloeding door je verhaal te verpakken in woorden die de verstaander meegeven hoe hij de inhoud moet interpreteren.
(Woordkeuze = belangrijk!!)