linking words

0.0(0)
studied byStudied by 1 person
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/97

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

signaalwoorden (linking words) zijn voegwoorden en andere woorden die belangrijke informatie geven over de betekenis van een zin. ook verbanden tussen delen van een tekst worden begrijpelijk door signaalwoorden. ze helpen ook je beter uit te drukken als je schrijft of spreekt.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

98 Terms

1
New cards

as (reden geven)

omdat, aangezien

2
New cards

because (reden geven)

omdat

3
New cards

because of (reden geven)

vanwege, wegens

4
New cards

despite (reden geven)

ondanks

5
New cards

due to (reden geven)

vanwege, wegensin

6
New cards

order to (reden geven)

om te

7
New cards

since (reden geven)

omdat

8
New cards

so (reden geven)

dus

9
New cards

so (that)

zodat

10
New cards

therefore (reden geven)

daarom

11
New cards

that’s (the reason) why (reden geven)

daarom

12
New cards

the reason why (reden geven)

de reden waarom

13
New cards

why (reden geven)

waarom

14
New cards

if (voorwaarden benoemen)

indien, als

15
New cards

unless (voorwaarden benoemen)

tenzij

16
New cards

albeit (Contrast of tegenstelling aangeven)

hoewel

17
New cards

all the same (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat

18
New cards

although, though (Contrast of tegenstelling aangeven)

(al)hoewel

19
New cards

anyway (Contrast of tegenstelling aangeven)

toch

20
New cards

but (Contrast of tegenstelling aangeven)

maar

21
New cards

conversely (Contrast of tegenstelling aangeven)

andersom, omgekeerd

22
New cards

conversely (Contrast of tegenstelling aangeven) (2)

daarentegen, echter

23
New cards

even so (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat

24
New cards

however (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat, echter

25
New cards

in comparison with (Contrast of tegenstelling aangeven)

daarbij vergeleken

26
New cards

in contrast (Contrast of tegenstelling aangeven)

daartegenover staat

27
New cards

in spite of (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks

28
New cards

instead (Contrast of tegenstelling aangeven)

in plaats daarvan

29
New cards

nevertheless (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat, niettemin, en toch

30
New cards

nonetheless (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat

31
New cards

on the contrary (Contrast of tegenstelling aangeven)

integendeel

32
New cards

on the one hand (Contrast of tegenstelling aangeven)

enerzijds, aan de ene kant

33
New cards

on the other hand (Contrast of tegenstelling aangeven)

anderzijds, aan de andere kant

34
New cards

though (Contrast of tegenstelling aangeven)

echter, toch

35
New cards

whereas (Contrast of tegenstelling aangeven)

terwijl (tegenstelling)

36
New cards

yet (Contrast of tegenstelling aangeven)

ondanks dat

37
New cards

also (overeenkomst aangeven)

ook

38
New cards

as well as (overeenkomst aangeven)

zowel… als…

39
New cards

in the same way (overeenkomst aangeven)

op dezelfde manier

40
New cards

likewise (overeenkomst aangeven)

op dezelfde manier, evenzo

41
New cards

similarly (overeenkomst aangeven)

op dezelfde manier, evenzo

42
New cards

accordingly (Resultaat of gevolg aankondigen)

dus, derhalve, zodoende

43
New cards

as a result of (Resultaat of gevolg aankondigen)

als gevolg daarvan

44
New cards

consequently (Resultaat of gevolg aankondigen)

als gevolg daarvan

45
New cards

therefore (Resultaat of gevolg aankondigen)

als gevolg daarvan, daardoor

46
New cards

thus (Resultaat of gevolg aankondigen)

zodoende, daardoor

47
New cards

indeed (versterken)

sterker nog, inderdaad

48
New cards

what’s more (versterken)

sterker nog

49
New cards

afterwards (tijd aanduiden)

achteraf

50
New cards

as soon as (tijd aanduiden)

zodra

51
New cards

at first (tijd aanduiden)

aanvankelijk, eerst

52
New cards

at last (tijd aanduiden)

(uit)eindelijk

53
New cards

first (tijd aanduiden)

eerst

54
New cards

in the meantime, meanwhile (tijd aanduiden)

ondertussen

55
New cards

then (tijd aanduiden)

toen, daarna

56
New cards

while (tijd aanduiden)

terwijl

57
New cards

first, firstly (volgorde aangeven)

eerst, ten eerste

58
New cards

first of all, in the first place (volgorde aangeven)

op de (aller)eerste plaats

59
New cards

to begin with (volgorde aangeven)

om mee te beginnen, ten eerste

60
New cards

second, secondly, in the second place (volgorde aangeven)

ten tweede, in de tweede plaats

61
New cards

third, thirdly, in the third place (volgorde aangeven)

ten derde, in de derde plaats

62
New cards

finally, lastly, last of all (volgorde aangeven)

tot slot, uiteindelijk

63
New cards

in the end (volgorde aangeven)

uiteindelijk

64
New cards

besides (toevoegen)

bovendien, trouwens

65
New cards

furthermore (toevoegen)

verder, bovendien

66
New cards

in addition (toevoegen)

bovendien, daarbij

67
New cards

moreover, on top of that, plus the fact that

bovendien, daarbij

68
New cards

next (toevoegen)

verder, bovendien

69
New cards

after all (toevoegen)

immers

70
New cards

above all (belangrijkheid aangeven)

vooral, in het bijzonder

71
New cards

basically, generally, for the most part (belangrijkheid aangeven)

over het algemeen

72
New cards

in general (belangrijkheid aangeven)

over het algemeen

73
New cards

most importantly (belangrijkheid aangeven)

vooral

74
New cards

admittedly (toegeven)

toegegeven

75
New cards

for example, for instance, to illustrate (voorbeeld geven)

bijvoorbeeld, om als voorbeeld te nemen

76
New cards

in other words, put differently (uitleg inleiden)

met andere woorden

77
New cards

namely (uitleg inleiden)

namelijk

78
New cards

that is (to say) (uitleg inleiden)

met andere woorden

79
New cards

as a matter of fact (nadruk leggen op iets)

eigenlijk, in feite

80
New cards

in fact, actually (nadruk leggen op iets)

in feite

81
New cards

indeed (nadruk leggen op iets)

inderdaad, zonder twijfel

82
New cards

as far as… concerned (focus aanbrengen)

wat betreft, als het om… gaat

83
New cards

as for (focus aanbrengen)

wat betreft, overigens (vaak gevolgd door afkeuring of desinteresse)

84
New cards

by the way (focus aanbrengen)

trouwens

85
New cards

regarding, with regard to (focus aanbrengen)

betreffende, ten aanzien van

86
New cards

talking of (focus aanbrengen)

sprekend over, nu je het hebt over…

87
New cards

all in all (een conclusie inleiden)

al met al

88
New cards

finally (een conclusie inleiden)

ten slotte, tot slot

89
New cards

in brief (een conclusie inleiden)

kortgezegd, samengevat

90
New cards

in short (een conclusie inleiden)

kortom

91
New cards

in conclusion (een conclusie inleiden)

concluderend, tot slot

92
New cards

taking everything into consideration (een conclusie inleiden)

alles in aanmerking genomen

93
New cards

to sum up (een conclusie inleiden)

samengevat

94
New cards

even if (overig)

zelfs als

95
New cards

neither… nor (overig)

noch… noch

96
New cards

till, until (overig)

tot(dat)

97
New cards

whatever (overig)

wat ook

98
New cards

whether (overig)

of